In 1978 begon ik als jeugdlid met duiven. In 1983 raakte ik geïnteresseerd in het vrouwelijk schoon en stopte ik. In 1989 werd de draad weer opgepakt.

Voor aanvang van mijn eerste wedvlucht in 1989 werd ik min of meer uitgelachen door de gevestigde orde. “Vergeet je duiven niet te poolen”, lachte men. Dit lachen verging hun snel, want ik won meteen de 1e prijs tegen ruim 6.500 duiven.

In het daaropvolgende seizoen kon men een fiets en een half varken winnen. Ik nam ze beide mee naar huis. In het samenspel werd toen eigenlijk alles al wel gewonnen, dus verlegde ik mijn grenzen naar de toenmalige ZNB vluchten.

In 1992 won mijn mentor in een dorp naast mij de 2e nationaal Orléans. Ik was hem voor geweest als mijn duif zich niet eerst nog ging wassen in een plasje water op de voersilo van het oude varkenshok.

Het jaar erop werd de slijptol gepakt en die silo omgezaagd, ondanks het tegenpruttelen van mijn schoonvader waar de duiven toen zaten. In 1993 won ik van een zware Châteauroux met de jonge duiven de 6e en 7e prijs in de toenmalige ZNB. De trend was gezet en meerdere top 10 noteringen volgden.

Ik was hiermee nog niet tevreden. Ik wilde winnen en daarom moest het beter. In 1997 won ik ZNB Bourges met een strakke oostenwind en 15 minuten los op de grote favoriet Ludo Claessens, die 30 km westelijk woonde. In 1998 deed ik dat kunststukje over door met een westenwind 1-3-7 ZNB Bourges te winnen. Daarnaast tal van kampioenschappen in de ZNB en bij de Gouden Cracks, maar winnen vond ik toen al belangrijker dan kampioenschappen.

In 1999 kwamen de eerste dopingcontroles. Mijn harde spel met voornamelijk de jonge duiven was hun niet ontgaan. De duiven werden in de verzamelloods onderweg naar Bourges gecontroleerd. Op die vlucht won ik de 5e prijs in de ZNB.

Er zouden nog vele dopingcontroles volgen. Elke keer kwam de geruchtenmolen weer op gang. “Nu zal hij wel hangen, hoor.” Nadat het negatieve resultaat binnen was, werd er nog hardop gezegd dat ik vast een maskeringsmiddel zou hebben of iets wat niet te traceren was.

Mijn enige doping was en is nog steeds dat ik wil winnen en nooit tevreden ben. Eind 2006 was ik echter goed klaar met al dat geroddel en besloot ik alles weg te doen. In die jaren hield ik maar 60 duiven de winter door; 18 vliegkoppels en 12 kweekkoppels.

Een nieuw begin

Op aandringen van mijn echtgenote liet ik zes jongen van de lichting 2006 zitten, mocht ik me bedenken. Zij had al lang door dat ik niet zonder duiven kan. Die zes jonge duiven stonden dat jaar allemaal in de top 15 Asduiven van Brabant 2000.

In 2007 besloot ik een nieuw hok te bouwen op eigen erf. In 2008 volgde een herstart op het eigen adres in Hoeven. De concurrentie dacht dat ik nooit weer op het oude niveau kon komen. In 2008 en 2009 werd echter weer regelmatig top 10 NPO gespeeld, om vervolgens in 2010 nationaal Orléans tegen ruim 58.000 duiven winnend af te sluiten.

Elk jaar werden de resultaten beter, maar ik was nog steeds niet tevreden. Er werd daarom veel tijd, geld en aandacht geïnvesteerd in de zoektocht naar jongen uit topduiven. Een enkeling voegde wat toe en dat was prima, daar deed ik het immers voor.

Die zes duiven van 2006 waren mijn redding; twee kinderen uit Dragon Rocket, Rocketeer (1e Asduif Brabant 2000), Superieur uit de oude Witbuik, Super Girl (2e Asduif Brabant 2000) en Young Witbuik.

Toen al hanteerde ik het principe ‘goed x goed’ en dus werd Rocketeer aan Super Girl gekoppeld. Zij gaven Cannonball, die won als jong de 11e NPO Sens en werd later een topkweker en vader van:

  • Cannonball Boy (1e nationaal Orléans 13.186 d. en de snelste van 58.000 d. in de sector);
  • Rocket King (9e nationaal Orléans 19.692 d. en 16e NPO/nationaal Sens 17.292 d.);
  • Golden Cannon (3e NPO/nationaal Orléans 5.179 d.);
  • Shinji Star (12e NPO/nationaal Orléans 5.179 d. en 18e NPO/nationaal Creil 12.915 d.);
  • Rosie (13e NPO/nationaal Orléans 5.179 d.).

 

Blue Rocket komt ook uit Rocketeer en won de 4e nationaal Orléans en werd als jong 4e Gouden Crack FZN. Later werd hij vader van enkele 1e NPO-winnaars en een resem top 10 NPO-winnaars. De duivin van het Millennium koppel was ook een dochter van Blue Rocket.

Kweek

Nog steeds wordt er elk jaar wel wat aangeschaft. Dit jaar zijn er twaalf duiven bijgehaald waarvan er vier uit een nationale overwinnaar in België komen. Drie daarvan worden hier getest en de andere negen bij Jan in Friesland. Mocht er tussen die twaalf ééntje tussen zitten die wat toevoegt, dan ben ik al lang blij.

Wat ik nooit meer doe is nieuwe inbreng aan topduiven koppelen. Die gaan eerst tegen zomerjongen uit de eigen topduiven. Koppel je die tegen je beste duiven en wil het niet lukken, dan heb je van je toppers ook niets.

Mijn beste duiven gaan gewoon tegen elkaar en daar moet het mee gebeuren. Ze raken elkaar inmiddels allemaal wel ergens in de stamboom, maar ik lig niet wakker van een beetje inteelt. Je haalt daarmee ook de beste kwaliteiten van die duiven naar boven.

In welke tijd van het jaar je de beste kweekt, weet ik niet. Ik koppel zelf eind november en speen voor eigen gebruik tot medio april. De duiven van koppeling lichtmis waren vroeger de betere op de laatste NPO-vluchten, zoals Bourges, maar die werd pas eind september gehouden. Vervlogen tijden helaas, afgenomen door individuen zonder kennis van zaken.

Olympiade

Aankomend weekend is de Olympiade, oftewel 3 dagen feest voor de liefhebber. Wat ik me wel afvraag is waarom de kampioenen geen toegangsticket krijgen thuisgestuurd. De bonnenschenkers krijgen gratis toegangskaarten, maar moeten daarvoor wel in de rij gaan staan.

Daarbij beginnen sommige huldigingen al om 10.00u in de ochtend. De meeste liefhebbers – waaronder ikzelf – hebben geen hokverzorgers en zijn ‘s ochtends al snel 2 uur bezig om alles te verzorgen en schoon te zetten. Het is nu topdrukte met pas gespeende jongen, gekoppelde vliegers en kwekers op jongen.

Na de dagelijkse verzorging wil je jezelf nog wat opknappen en dan nog 2 uur in de auto voor een reis van 170 km. Vervolgens een parkeerplaats zien te vinden en in de rij gaan staan voor een toegangskaartje. Vandaar dat het me allemaal wat vroeg lijkt. En de dag erop hetzelfde scenario, natuurlijk.

Het is druk op het duivenhok. Ik probeer alles in goede banen te leiden voor het nieuwe seizoen. De eerste ronde zit eraf en kan nu eerst goed wennen aan het hok, alvorens ze de volière in kunnen en naar buiten mogen.

Ze moeten goed af en aan kunnen vliegen voordat ze de eerste keer naar buiten gaan. Ik zou er wel bij kunnen blijven, maar doe dat niet. Eenmaal los dan gaan de kleppen de gehele dag open en zoeken ze het zelf maar uit.

De selectie is in de loop der jaren aangepast. Ik houd alleen nog de zieke gevallen in de gaten, die vertrekken direct. Bouw boeit me niet, dat laat ik aan de reismand over. Ze kunnen het of ze kunnen het niet, zo simpel is het. Wie het niet kan valt er tijdens de trainingen of wedstrijden vanzelf uit.

Zo heb ik ook geen afstandsgeschikte duiven, ze gaan altijd mee van snelheid tot en met dagfond. Bepaalde aangeschafte duiven die tot 400 km erg goede jongen gaven, heb ik zelfs verwijderd. Hun nazaten bleven boven de 400 km achter, daar kan ik dus niets mee.

De duiven gaan hier niet los met die sneeuw.

De jongen zitten momenteel op de grond bij de kwekers, zodat ze leren eten uit de gezamenlijke voerbak en ook de drinkpot leren vinden. De planning is om ze zondag in hun eigen hok te zetten, gewoon los met een dun laagje schelpenzand op de vloer.

Ik gooi 1 kilogram schelpenzand op 6m² vloeroppervlak en maak dat eens per 2 à 3 dagen schoon. Als het niet dik genoeg ligt, verwaait het over de vloer wanneer de duiven opvliegen. Met dit zand blijft het redelijk droog in het hok en de mest plakt niet vast aan de vloer.

Ik was op zich goed te spreken over de houtsnippers vorig jaar, maar ik wil het ook eens zonder proberen. Het kan dus best zijn dat er over 6 weken alsnog snippers in gaan, maar dat kijk ik eerst even aan. Verder niets, ook geen stro of kranten op de vloer. Des te sneller zoeken de jongen de bakken op om in te gaan zitten.

Eten doen ze uit de gezamenlijke voerbak en drinken uit de nagebootste drinkgoten. Bij het spenen worden ze met paramyxo/rota geënt. De Weerd doet dat in april – nadat alles is gespeend – nogmaals met het verplichte Colombovac.

Om de dag gaat er Naturaline in het water. Zodra ze de kleine pluimpjes gaan gooien, doe ik ook enkele keren per week Sedochol in het water. Over het voer (80% Championsmix en 20% NPO-mix) gaat elke ochtend Origanum Red en Champions Mineralenmix. Tweemaal per week doe ik daar nog wat Prestavit bij.

Ik probeer ze daarmee op een natuurlijke manier gezond te houden, minstens tot aan het vliegseizoen. Zo’n 4 weken voordat dat begint ga ik op controle, dan is er nog voldoende tijd om eventuele problemen op te lossen.

Ook dit jaar hele dagen open hok, ze kunnen af en aan vliegen en overal slenteren, mochten ze dat willen. Wat door de roofvogel gepakt wordt is pech gehad. De enige selectie is het verwijderen van individueel zieke duiven. Naar bouw kijk ik niet, dat regelt zichzelf wel op de vluchten.

Hier geen lijsten in het hok met waar ze uit komen, ik wil me nergens door laten afleiden tijdens het selecteren. Zo wil ik op voorhand ook geen favoriete duiven toekennen, want die raak je meestal als eerste kwijt.

Ik heb zelf geen vooropgesteld plan wie ik aan wie ga koppelen. Hier is dat gewoon goed op goed. Familie is het bijna allemaal, al wordt te nauwe inteelt wel vermeden.

Vele zweren bij kruisingen, maar ik niet. Hier mogen ze best aan elkaar raken. Natuurlijk wordt er wel eens nieuw bloed ingebracht, maar dat is beslist niet altijd een meevaller.

Sommige laten hele uitgedokterde theorieën los op de kweek of bijvoorbeeld voermengelingen. Voor mij kan het meeste daarvan naar het rijk der fabelen. Zo ook duiven die alleen maar goede geven.

Ik kweekte uit een laat jong een 1e nationaal Asduif. Dat laatje werd in september door een beroemde duivenmelker nog aan de kant geschoven, omdat ‘ie te jong zou zijn. Tijdens de kweek heb je vaak meer aan geluk dan aan wijsheid. Het ene jaar kweek je nu eenmaal meer goede dan het andere.

Globaal mag je uitgaan van één redelijke duif per 10 gekweekte jongen. Liefhebbers die met 200 duiven spelen en er zogezegd maar 250 hebben gekweekt, kan je beter op hun ringseries controleren. Die laten vaak een iets ander beeld zien.

Hier is elk jaar 35-40% van de gekweekte jongen weg voordat de eerste prijsvlucht goed en wel is begonnen. Sommige Nederlandse liefhebbers kweken niet voor niets 400 jongen, hopende dat daar enkele goede tussen zitten.

Slechts twee koppels hebben hier altijd bijeengezeten: het Millennium koppel en het Gouden koppel (Golden Pair). Beide koppels hebben meerdere topduiven gegeven. Ik heb ook wel eens meerdere toppers uit één nest gekweekt, zoals Super Rossi en zijn nestbroer.

Uit Olympic Millennium x National Rossi kweekte ik in 2020 zes jongen. Drie daarvan stonden bij de nationale Asduiven en bij de eerste Gouden Cracks. Twee werden naar China verzonden en groeiden daar uit tot topkwekers. Toch werd dat koppel nu pas weer opnieuw gepaard.

Eén ding is zeker: zelfs uit de beste kweekduif komt jaarlijks 90% afval. Enkel bij commerciële kwekers lijken het allemaal goede te zijn. Verder is het de ogen open houden en reportages lezen. De gebroeders uit het verre noorden lijken me alleen maar met blauwe duiven te winnen, hun grijze zijn commercieel mateloos populair. Ik neem aan dat men er zelfs een hok voor heeft ingericht om die kleur te kweken, en gelijk hebben ze. Evenals enkele andere spelers in het noorden die meeliften op dit grijze, commerciële succes.

Het wordt weer druk. Eerst de Olympiade, vervolgens de Gouden Cracks en de Gouden Duif. We kunnen haast ieder weekend op pad als we dat willen. Zelf ben ik daar niet zo’n liefhebber van. Ik hou niet van al die aandacht. Sommige groeien 5 cm op een podium, ik lijk eerder 5 cm te krimpen.

Zo staan de prijzen van de FZN van vorig jaar nog in de kantine van John van Wanrooij, zij namen die voor mij mee. Ik moet me eigenlijk schamen dat ik ze nog niet heb opgehaald, maar dat gaat binnenkort zeker gebeuren.

Ik ga graag met duiven om, maar alles daaromheen is niet echt aan mij besteed. Dit neemt niet weg dat sommige huldigingen erg mooi zijn, zoals die van de Gouden Duif. Ik ga daar vaak wel even heen, maar heb mijn naam daar nog nooit horen vernoemen. Deels door de drukte, deels omdat mijn gehoor minder wordt. Vaak haal ik de gewonnen prijs in de loop van de avond zelf maar even af.

Verder is het rustig op het hok. Alles zit gekoppeld en de jongen gaan er volgende week af. Daarna kan alles opnieuw met jongen komen.

Op PIPA staan nog 14 jonge duiven. Sommige daarvan zijn echt prachtig, zoals de duivin uit Olympic Dragon. Dit is in mijn ogen de beste jaarling die ooit in Nederland gevlogen heeft: op drie plaatsen 1e nationaal Asduif, 2e Olympiade duif allround, 5e Olympiade bij de jaarlingen en 13e op de midfond.

Op de laatste categorieën stond ze ook in de top 3, maar ik durfde haar niet meer op de natour te spelen, omdat ze al 2e Olympiade allround was en ik haar niet wilde verliezen. Bas nam dit risico wel en raakte hem kwijt. Dit kan dus zomaar gebeuren en dan sta je met lege handen.

De duivinnen uit Blue Diamond (die hard op weg is het nieuwe kweekwonder te worden), de doffer uit Dragon Girl en die uit Avatar x Pure Gold zijn ook echt super om een heel hok mee op te bouwen.

Bij TopPigeons verschijnt deze week nog een bonnenverkoop van onze vereniging met daarbij ook een bon voor een koppel eitjes van mij. Ik schenk nergens een jong, want dan heeft men er maar één. Ik geef liever twee koppels eitjes, dan is de kans groot dat men er vier heeft voor hun investering.