Gisteren kreeg ik van goede vriend Stefano van Team Alessandroni te horen dat hij 1e nationaal hokkampioen van Italië is geworden, dankzij grotendeels onze duiven.

Een aantal jaar geleden bezochten Jan en ik de Nederlander Eddy van der Pijl die toen heel Italië aan flarden vloog met een groot aandeel Embregts-Theunis duiven. Die duiven arriveerden daar met groepen tegelijk.

Eddy’s hokken stonden destijds op een stuk grond van Stefano wiens hokken daar ook stonden. Toen Eddy wegens omstandigheden stopte met de duivensport, heeft Stefano een deel van zijn duiven overgenomen en heb ik Stefano nog enkele duiven geschonken.

Stefano en Eddy hadden in België bij wat gerenommeerde hokken voor veel geld duiven gekocht. Deze maakten het in Italië niet waar en werden weer doorverkocht. Toen Jan en ik daar waren had ik snel door dat Eddy en Stefano echte melkers zijn; leergierig en ze hadden het in de vingers. Ze stapten over op ons voersysteem en mede door hun daarna nog heel wat andere Italiaanse duivenmelkers.

Eddy volgt de duivensport nog wel en stond jarenlang bij de nationale en Olympiade duiven. Hij was een parel voor de sport en zou direct weer aan de top komen te staan als hij er weer mee zou beginnen.

Het zal er nooit van komen maar mocht ik in het buitenland gaan spelen, dan stond België op #1 en Italië op #2. Het is daar altijd lekker warm weer en van een hitteprotocol hebben ze nog nooit gehoord. Gewoon zo vroeg mogelijk los en klaar.

Nationaal vliegprogramma

In Nederland kennen we die eenvoudigheid niet. Zo verbaas ik me ook over het nationale vliegprogramma met de klemtoon stoppen op 11 september. Moeten ze zich niet flexibeler opstellen en ook een plan B optuigen, mochten we door corona, vogelpest of wat dan ook pas weer eind mei gaan spelen? Die kans is aanwezig en daarom lijkt het me logischer om tot eind september of zelfs later spelmogelijkheid te hebben.

Of kiest men ervoor om het jaar erop enorme problemen te krijgen wanneer 80% van de onervaren jaarlingen worden verspeeld op een wat moeilijkere vlucht? Mannen als Bas Verkerk kunnen hierover meepraten, zij weten wat het verschil is tussen ervaren en onervaren duiven.

We leven in andere tijden. Vroeger keert niet terug en dus kunnen we ons maar beter aanpassen en op de huidige tijd inspelen. Ik begrijp dat er een en ander van de inkorfploeg wordt verlangd, maar ook die kunnen we zo indelen dat iedereen verplicht is om een steentje bij te dragen. ‘Samen staan we sterk’ is een oproep die nu overal te zien is, maar die is ook van toepassing op de duivensport.

In deze tijd van verveling besloot ik de in de afgelopen 25 jaar gepubliceerde reportages over mezelf eens terug te lezen. De meeste daarvan heb ik bewaard. Eenmaal aan het lezen merkte ik dat ik alles nog altijd in grote lijnen hetzelfde doe.

Nog steeds geloof ik in kwaliteit in plaats van kwantiteit. Ook vroeger was ik al zuinig op topduiven en dat is niet veranderd. Ik heb toppers nooit verkocht en zal dat ook nooit doen. Uit ervaring weet ik dat dit ook bijna altijd goede kwekers zijn, al slaan sommige wel eens een generatie over.

Inmiddels zitten er diverse topduiven op mijn vlieg- en kweekhokken die onder meer 3x top 10 op de NPO-concoursen wonnen. Er zitten ook tien NPO-winnaars, duiven met diverse 1e prijzen, provinciale winnaars en heel wat nationale Asduiven. Dit zijn voor mij topduiven en die koester ik.

Verder heb je nog de witte raven zoals Olympic Millennium die op de 20 vluchten waaraan ze meedeed, maar liefst 15x 1:100 speelde. Inmiddels is zij moeder van de 11e nationaal en grootmoeder van diverse teletekstduiven.

Ik heb moeite met duivenmelkers die er op de vluchten niets van bakken en alleen financiële belangen hebben binnen de duivensport. Zij willen uitpakken met jongen uit beroemde duiven van bekende liefhebbers. Deze duiven worden dan netjes op de foto gezet als ‘zoon of dochter van’, terwijl ze nooit in de mand hebben gezeten of over bewezen kweekwaarde beschikken.

Dit zijn voor mij commerciële duiven waaraan je niets hebt als ze niet kweken. Je kan er jongen uit proberen te slijten op verkoopsites, maar dat is alles. Zo zouden ze van de liefhebbers waarvan duiven worden aangeboden op verkoopsites ook hun adelbrieven moeten voorleggen van de laatste tien jaar en niet die van enkele vluchten.

In een normaal seizoen kan men in Nederland 35x concoursen. Als je een topspeler bent, moet het je toch lukken om per jaar meer dan twee vluchten goed te spelen. Op het hoogste niveau of afstand, want de vereniging of het samenspel opkuisen mag niet je hoogste doel zijn.

Hier heb ik in de afgelopen 25 jaar alles zelf opgebouwd door zorgvuldig te kweken, selecteren en spelen. Op deze manier is er een aanverwante stam duiven ontstaan die op alle afstanden en weersinvloeden op het hoogste niveau presteert.

Ik heb bij het selecteren nooit naar bouw, pluim, ogen of afstamming gekeken. Alleen de prestaties telden. Na jaren op de uitslag selecteren zie je dat bepaalde lijnen de boventoon voeren en dat de duiven daardoor steeds meer familie van elkaar worden.

Hier zitten veel blauwe en geschelpte duiven waarbij ik al op de voetring moet kijken om ze uit elkaar te houden. Het is niet zo dat blauw of geschelpt mijn voorkeur heeft, maar deze duiven bleven toevallig vaak over na de selectie.

In Nederland is het appels met peren vergelijken, dat is inmiddels wel duidelijk. Dat is ook de reden dat veel kampioenschappen mij weinig zeggen, vooral die waarbij de punten uit zwakke samenspelen worden gehaald. Het zou eerlijker zijn als ze die uit de afdelingen halen, dan komen de ware kampioenen naar voren.

Op 12 september maakte ik met de jonge duiven een knaluitslag vanuit Châteaudun (451 km) door de eerste twaalf te winnen tegen 2.500 duiven in het Rayon. De eerste duif speelde de 3e NPO tegen 6.277 duiven, waarbij de winnaar van dat concours 6 minuten los speelde.

Tussen de aankomsten van mijn eerste zestien duiven zat 3 minuten. De eerste duif maakte 1401mpm en de zestiende 1387mpm, die stond in het NPO-concours op de 30e plaats. De eerste duif komt uit Avatar (zoon Millennium koppel) x een dochter van Super Rossi. Ik had die dag zes duiven op teletekst met tussen mijn eerste en zesde 6mpm verschil.

Jan Timmermans won diezelfde dag in Friesland royaal de 1e vanuit Châlons-en-Champagne (471 km) met 10mpm los in het NPO-concours. Zijn eerste duif maakte 1371mpm. Zijn zestiende duif zat 18 minuten later en werd 96e. Bij ons in Brabant 2000 vielen twintig duiven in de 10mpm verschil dat Jan los vooruit de 1e speelt.

De duif bij Jan komt uit een zoon van het Millennium koppel (een broer van Avatar dus) x een kleindochter van Super Rossi. Kortom, een soortgelijke koppeling, alleen 260 km verderop in Nederland met dezelfde lossingsomstandigheden. Jan had die dag vijf duiven op teletekst met tussen zijn eerste en vijfde 22mpm verschil. Dat ze hier beduidend dikker vielen, kan ik niet ontkennen.

De eerste zestien duiven hier en bij Jan die dag komen nagenoeg uit dezelfde lijnen. Toch vond ik dat Jan beter speelde omdat hij de 1e en ik de 3e NPO won, maar dat ligt denk ik aan mijn winnaarsmentaliteit. De 1e NPO van Jan zit nu op het kweekhok en is een topper in de hand. Bovendien heeft hij twee superlijnen in zijn afstamming. Nu maar afwachten of die genen ook goed doorkomen in de nazaten ervan.

De kweekduiven hebben allemaal eitjes, dit weekend controleer ik of ze bevrucht zijn. De vliegduiven zijn aan het laatste deel van hun rui bezig, enkele staan nog op één of twee pennen.

Het weer was mooi gisteren, dus mochten de vliegers naar buiten. De roofvogel had dit in de gaten en hoopte op een vervroegde kerstmaaltijd. Hij pakte er één maar liet hem los, dus een halve staart eruit. Het ging om één van de twee reservedoffers die hier nog zitten.

Hij had dus geluk ditmaal, maar ik houd ze er niet voor binnen. De eerstvolgende dag dat het mooi weer is, gaan ze gewoon weer los. Alles beter dan een hok vol stramme, stijve duiven. Iedere topsporter traint in de winter gewoon door. Misschien dat ik daarom zelden last heb van scheefvliegers.

Wel heb ik enkele keren een duif met de vleugel uit de kom gehad. Die vleugel houden ze dan omhoog en daar is niets meer aan te doen. Zo’n duif gaat nooit meer vliegen. Vaak komt het doordat ze ergens uit schrik tegenaan vliegen, bijvoorbeeld door een roofvogelaanval. Zulke duiven vind je enkele dagen later terug verscholen onder een struik of het hok.

Gisteren viel er regen, regen, en nog eens regen. Weer om binnen te blijven, dus. In de hokken wordt het dan ook snel een vochtige bende.

Hier hebben nagenoeg alle kweekduiven gelegd. Enkele zomerjongen nog niet, maar die doen daar altijd wat langer over als ze voor het eerst moeten leggen. Super Rossi zit ook tegen een zomerjong gekoppeld. Hij bevruchtte vorig jaar niet meer, daarom zet ik daar geen bewezen kweker meer tegen.

Nu zijn natuurlijk de wonderen de wereld niet uit. Cannonball stopte in zijn 9e levensjaar met bevruchten, maar het jaar erop bevruchtte hij elk ei. Hetzelfde overkwam Young Witbuik (is van 2008), die bevruchtte in 2019 niet, maar in 2020 heb ik er 14 jongen van gekweekt. Ik ben dus benieuwd wat hij dit jaar doet.

Wat dat betreft is Super Rossi een jonge kerel met voor zijn leeftijd een toplichaam waar geen sleet op zit, ondanks dat hij drie jaar wedstrijden heeft gevlogen voordat hij naar de kweek ging.

Goede duiven

De afgelopen maanden heb ik veel verkopingen gevolgd. Sommige verkochten totaal en andere lijken maar enkele goede duiven te hebben waar ze jongen uit aanprijzen. Er zijn duidelijk meer papieren tijgers (stamboomduiven) dan topduiven.

Het is en blijft moeilijk om een hok met goede duiven op te bouwen. Als je twaalf koppels uitstekende vliegduiven hebt, word je beste liefhebber van Nederland. Zo simpel is dat. Daarom zeg ik wel eens: steek alle duiven die 4x de 1e in eigen vereniging winnen in de mand, dan weet je snel hoeveel goede duiven je hebt. De meeste grote duivenmelkers van Nederland kunnen ze in een 6-vaksmandje houden. Wat zijn er dus maar weinig goede duiven.

Hier zitten 28 vliegkoppels, maar die hebben stuk voor stuk goed gepresteerd en bij allen staat iets achter de naam, van 1e prijs tot top 25 NPO of Asduif. Ondanks dat zal 75% hiervan door de mand vallen tijdens de selectie van 2021.

Tussen de 28 kweekkoppels zitten meer dan 15 NPO-/ of provinciale winnaars. Tevens hebben alle kweekduiven waarmee gevlogen is teletekst gewonnen of zijn zij Asduif geworden. Verschillende kwekers hebben bij de top 25 nationale Asduiven gestaan. De kwekers die niet hebben gevlogen hebben allen één of meerdere toppers grootgebracht.

Hier verdwijnen ieder jaar kweekduiven van het toneel omdat er vliegduiven op het kweekhok bijkomen, inclusief enkele prachtige zomerjongen uit topkwekers. Duiven die top vlogen maar niet goed kweken, gaan er meteen uit. Ik houd ook niet van stokoude kweekduiven.

Ik heb enkele oude kweekduiven: één van 2011, twee van 2014, één van 2015 en drie van 2016. De rest is van 2017, 2018 en 2019. De oudste tien vliegduiven zijn van 2019 en de rest is jaarling. Young Witbuik verblijft al jaren in Friesland.