Ik hoop dat corona iets rustiger wordt en ik dit najaar weer wat hokken mag bezoeken. Sommige bezoeken staan me nog goed bij, zoals bij Dirk van Dijck in Zandhoven. Ik heb zelden iemand gezien met zoveel passie voor duiven.

In 1991 was ik bij Herman Calon, inmiddels 82 jaar. Hij was toen jonger dan ik nu ben (wat vliegt de tijd!). Herman is ook nu nog gepassioneerd met duiven bezig. Dat was tevens het eerste megahok wat ik heb bezocht. Letterlijk alles stond er vol met hokken.

Herman schroomt niet om de duiven nog enkele keren per week tegen de Franse grens te lappen. Je moet willen winnen, schreef ik wel eens en die drive heeft hij nog altijd. Veel andere liefhebbers die stukken jonger zijn, hebben er al een hekel aan om de duiven te pakken om in te manden, laat staan voor een trainingsvluchtje.

Jef Vanwinkel (Tielt-Winge, BE) was ook zo’n gepassioneerd man, al is het nu een stuk stiller om hem heen wat resultaten betreft. Onlangs ontmoette ik Hans Eijerkamp, ouder dan Herman Calon, maar ook nog vol passie. Er is maar weinig wat hem ontgaat in de duivensport.

“Een goede moet je krijgen”, hoor ik geregeld. Meestal van liefhebbers die zelf geen euro aan duiven willen spenderen. Ieder zijn ding natuurlijk en uiteraard kan je niet in andermans portemonnee kijken. Wat ik wel weet, is dat ik zelf altijd op pad ben gegaan in mijn zoektocht naar goede duiven.

In 1991 haalde ik bij Serge van Nijlen en zijn vader mijn teletekstduivin. Na diverse duiven te hebben gezien, stond ik op het punt met lege handen huiswaarts te gaan, tot zij haar aanreikten. Ik was verkocht. De prijs was 500 gulden – wat veel geld was voor mij – maar ze moest mee. Ik heb daar geen spijt van gehad.

In 1999 kwam ik bij Marijn van Gastel terecht. Ik wilde duiven uit zijn fameuze Rocket en dat kon alleen als ik de jongen van de vier kweekkoppels ook kocht. Zo gezegd, zo gedaan. De jongen van de kweekkoppels heb ik aan een buurman gegeven en van de jongen van Rocket heb ik ook niet één dag spijt gehad.

In 2001 kwam ik bij Van Hove-Uytterhoeven in Putte (BE) terecht en mocht ik in een hok van ca. 30 duiven wat uitzoeken. De prijs was €250,- per stuk. Mijn oog viel gelijk op een prachtig blauwe witpen. Nu was het zo dat die duivin daar niet tussen hoorde te lopen, die moest €1.500,- kosten. Nog nooit had ik zoveel geld uitgegeven aan een duif, maar ze moest mee. Ook hier geen spijt van gehad.

In 2008 kwam ik bij Jelle Roziers terecht. Hij was zelf niet aanwezig, dus handelde ik met zijn vader. Ik had meerdere duiven gezien die me niet konden bekoren, tot er een laat jong uit het hok werd gehaald. Dit werd later de moeder van mijn 1e nationaal Orléans tegen 60.000 duiven.

Zo won Frans Maris (één van de beste hokken van België) de 1e nationaal Argenton met zijn Maxi. Het jong dat in de schotel lag tijdens die vlucht, kon ik bemachtigen. Dit werd de doffer van het Millennium koppel.

Zo zijn er her en der wel meer goede versterkingen aangekocht, zoals bij Gebr. Scheele, Dirk van Dijck, Colijn-Fox en Johny Jonckers. Ik vergeet er ongetwijfeld een paar. Verder ben ik enkele keren goed geslaagd met ruilen en duiven uit samenkweek met bijvoorbeeld Herman Bevers, Willem de Bruijn en Bas Verkerk.

Wat ik wil aangeven, is dat niets komt aanwaaien. Ik heb zelf altijd op zoek gemoeten en ja, dat kost wat. Stilstand is echter achteruitgang en daarom zoek ik voort. Natuurlijk heb ik ook veel slechte duiven gekocht, vaak ongezien op internet. Ook bij liefhebbers die dachten betere duiven op hun hok te hebben dan in werkelijkheid het geval was.

Niet elke aankoop is een versterking. Ik ben dan ook helemaal niet teleurgesteld als iets niet uitpakt. Ik kweek zelf ook veel meer slechte dan goede duiven en dat is bij een ander niet anders. Daarbij koop ik zelden een duif om zijn restwaarde.

Duiven moeten bij je passen, net als de liefhebber waarvan je ze koopt. Is het niet naar je zin, neem ze dan niet mee. Vaak krijg je er dan wel achteraf spijt van.

In Op (de) Hoogte kon je lezen dat men rekening wil gaan houden met de werkende mens en daarom later wil starten. Ik kan dit niet goed plaatsen, want in de afgelopen 60 jaar werkte 80% van de liefhebbers tegenover nu een kleine minderheid. De gemiddelde duivenmelker heeft de pensioengerechtigde leeftijd, toch zeker als ik in eigen omgeving rondkijk.

Daarnaast wordt de term ‘roofvogels’ gebruikt. Gisteren las ik echter op PIPA dat die ook in de zomer massa’s jongen oppeuzelen. Het kan aan mij liggen, maar ik begrijp het dus niet. Ze kunnen hun argumenten denk ik beter niet meer laten leiden door een wekelijkse poll waar amper mensen op reageren.

Het weer is de laatste jaren in april en mei geregeld beter geweest dan in augustus. Je zou dan maar in augustus met de jonge duiven moeten starten.

In die 30 jaar dat ik aardbeien teelde, plantten we de jonge stekken van 25 juli tot half augustus. We begonnen met 30 graden en eindigden medio augustus in de stromende regen. Daarna volgde vaak beter weer halverwege september. Als ik op dit moment naar buiten kijk, is het niet veel anders.

Ook dit soort data kan je terugvinden in databases die weersgegevens verzamelen van over de jaren. Zoiets kan bijvoorbeeld wel tot goede onderbouwingen leiden. Een taak voor het NPO-bestuur, misschien?

Als de basis goed is, kan je daar jaren mee vooruit. Zo stonden in de afdelingswinnaar van Jan in Friesland wederom Blue Rocket en Miss Goldnugget (moeder Super Rossi en dochter Young Witbuik) aan de basis.

Duiven bijhalen blijft mijn hobby, maar ze gaan er vaak net zo snel uit als dat ze gekomen zijn. De laatste jaren kies ik vaker voor samenkweek, zodat de helft van de aanwinst een eigen duif is.

Je moet ook weer niet teveel nieuw bloed bijhalen, want je weet nooit wat die onder de leden hebben. Daarbij vervuil je de eigen stam sneller dan je denkt als je een duif die aardig wat gekost heeft, te lang tegen je eigen beste duiven laat kweken.

Hier zijn de meeste duiven verwant aan elkaar geraakt door selectie. Niet op bouw of afkomst, maar op prestaties. Je ziet dan dat de prijswinnende duiven veelal uit dezelfde lijnen komen. Bouw, ogen en pluim boeien mij niet. Wat heb je aan een mooi gebouwde duif die perfect gesloten is en een super oog heeft, maar amper blad kan raken?

Selecteren in de hand doe je vaak op persoonlijke voorkeur van dingen die je ziet of voelt. Je kan echter niet zien of voelen of het een goede wordt. Vandaar dat bij handselecties ongetwijfeld geregeld goede duiven naar de pot worden verwezen.

Hier geldt wel een selectie op gezondheid en na het seizoen dus op behaalde resultaten op het vlieghok. Een enkeling krijgt het vertrouwen als de prestaties niet doorslaggevend zijn.

Jaren als deze maken selecteren lastig. Je bent verplicht meer jonge duiven jaarling te laten worden, omdat ze niet op hardheid getest zijn met deze minivluchtjes. Ze kunnen nu super zijn en het boven 400 km af laten weten. De toekomstige dagfond en zware midfond duiven laten zich echt niet zien op deze korte loopjes. Je ziet dat ook bij overnachtjongen, die halen nu het blad niet eens.

Vandaar dat de NPO na zou moeten denken om volgend jaar een mooi jonge duivenprogramma te maken met enkele vluchten boven 400 km voor de kortste afstand. Laat de nalijn gelijk opgaan met alleen snelheidsvluchtjes, dan kunnen de mensen die angst hebben duiven te verspelen voor de nalijn kiezen en liefhebbers die wel hun jongen willen testen, dat doen op het jonge duivenprogramma.

Nu zie je dat de ene groep het voor de andere verpest en dat kan nooit de bedoeling zijn van een gezamenlijke hobby zoals de duivensport.

De dag begon gisteren miezerig en de vrachtwagen van Brabant stond met stukken. In principe dus niet erg dat de duiven wat later los gingen. Van Quiévrain (nalijn) was het Urana die in Rayon West de 1e wegkaapte tegen 7.417 duiven.

Eerder dit jaar won zij al de 1e in Brabant 2000 tegen 12.231 duiven van Péronne. Een toppertje, dus. Vorig jaar werd ze als jong 9e provinciaal Asduif. Ze komt uit de nieuwe sterkweker, zoon Uranus Willem de Bruijn x dochter Super Rossi.

De tweede arriverende duif was Miss Golden Eye, zij werd eerder 17e Asduif allround WHZB en komt uit het Golden Pair: Grey Millennium (zoon Millennium Koppel) x Golden Ace (dochter Super Rossi). Mijn derde komt ook uit dit Golden Pair.

De vierde is Mathieu, zoon Millennium koppel. Hij won al 5x een 1e prijs. Mijn vijfde is een dochter uit het Millennium koppel en de zesde een dochter van het Golden Pair.

Daarna kwamen de jonge duiven. Zij zaten erg hoog en hadden moeite met vallen, wat tijd kostte. Het werd 7e, 8e en 11e in Brabant 2000 tegen 10.909 duiven in het samenspel. Een ontketende Frans Damen zat voor mij met twee duiven. Zijn tweede en derde duif zijn overigens 50% Embregts-Theunis.

Mijn eerst arriverende duiven waren ditmaal:

  1. uit zoon Millennium koppel x dochter Young Witbuik.
  2. uit Bingo x dochter Golden Pair.
  3. uit broer Dragon Girl x dochter Golden Pair.
  4. uit Avatar (zoon Millennium koppel) x dochter Super Rossi.
  5. uit Olympic Lion (samenkweek 13 Herman Bevers x Olympic Millennium) x Athena’s Rossi (dochter Super Rossi).
  6. uit Golden Pair.
  7. dochter Millennium.
  8. uit zoon Millennium koppel x kleindochter Young Witbuik.
  9. uit Atlantic Verkerk x Dragon Girl.
  10. uit zoon Millennium koppel x kleindochter Young Witbuik.

 

Jan won in Friesland de 1e in de afdeling tegen 11.138 duiven met een echte topper. Deze duif stond niet voor niets als 1e getekende. Hij is een kleinzoon van Golden Super Rossi en Olympic Millennium. Verder was de uitslag niet best, dus nog volop werk aan de winkel in een korte periode.