Harry's-Rocket-NL17-3715039

FZN

Gisteravond heb ik de laatste prijsuitreiking van het seizoen bezocht, de Fondclub Zuid-Nederland oftewel de gouden ringen competitie.

  • 1e met Harry’s Rocket
  • 2e met Dragon Girl (uit superkweker in spe Fast Rocket)
  • 9e Gouden crack jong
  • 10e Gouden crack jong
  • 1e Gouden afdelingskampioen jong en oud op de dagfondconcoursen

 

Geert Kouters

Ik heb daarnaast het podium gedeeld met alle 1e afdelingskampioenen.

Zelf stond ik naast de ondergewaardeerde 90-jarige Geert Kouters, wat heeft die man toch veel gewonnen in zijn leven. Vroeger op de programmavluchten en nu op de overnacht.

Leg er de adelbrieven maar naast: 40 jaar terug was Geert de beste en dat is hij nu nog steeds, maar dan op de overnacht. Daar kan geen schrijverij over prestaties van 30 jaar terug tegenaan.

Weinig verandering

Het bijzondere van alles is dat het ieder jaar dezelfde gezichten zijn en dat de samenstelling van de kampioenen het laatste decennium dus weinig veranderd is.

Ook in 2018 zal het weer om enkele hokken draaien, vaak dezelfde als in de jaren ervoor.

(On)eerlijke uitslagen

Kijk, in Brabant 2000 of de FZN zijn de uitslagen tenminste eerlijk (hoewel ze ook hier de punten uit de eigen rayons halen).

Nationale competities die punten uit rayons of samenspelen pakken, daar geloof ik niet zo in. Hier had ik het gisteren met de heren Stabel over en ook zij weten dat.

Zoals ik eerder al aangaf, de prijzen op de nalijn mee laten tellen bij jonge duiven of Olympiade duiven is concoursvervalsing.

Doordat er geen trainingsduiven meer meegaan, worden de overnachtspelers min of meer gedwongen hun aanhangers vol jonge- of jaarduiven voor prijs mee te geven, terwijl ze niet geconstateerd worden. Speel je samen met heel wat van die overnachtspelers, dan kun je natuurlijk uitpakken.

Enkele jaren terug stond ik tot mijn verbazing bij de 1e Nationale jonge Asduiven met een duif die veruit de minste van het hok was. Voor mijn gevoel waren er toen tien betere, maar hij had toevallig vier prijzen op rij gewonnen (wat tevens ook de enige vier prijzen van hem waren dat jaar).

Zijn hokgenoten waren op die vier vluchten net iets later, maar wonnen wel 7 à 8 keer 1 op 10, waarbij 4x 1 op 100 van de elf vluchten met de jongen. Eigenlijk had ik die dus op moeten ruimen en hem moeten houden. Wat ik dus wil aangeven is: veel kampioenschappen zijn geen graadmeter.

Het is zo simpel: zijn er op de minste afdeling van Nederland bijvoorbeeld maar zes jonge duivenvluchten, dan moet je over heel Nederland de uitslagen van de beste zes vluchten tellen.

Bij de minste afdeling dus alle zes en bij de andere afdelingen alleen de beste zes, de punten uit de afdelingen halen en niet uit de rayons.

Nationaal Morlincourt?

Ook had ik het met Christ van der Linden nog even over het belachelijke idee om Nationaal Morlincourt in te voeren, 160 km voor Zeeland vs. 600 km voor de verste afstand. Hoezo een waanidee, hoe krijg je het verzonnen.

Ik hoop dat e.e.a. gaat veranderen, hopelijk naar vier sectoren waarbij de afstand midden in de sector 400 km is. Zo zouden mijns inziens alle mid-, dag- en overnachtconcoursen moeten zijn: vier sectoren (het land in de lengte en in het midden verdelen) en de afdelingen opdoeken.

Alleen zo is de duivensport te redden.

Petitie

Tenslotte kreeg ik nog een mailtje binnen met de vraag een petitie te tekenen tegen roofvogels.

Uiteraard ben ik een tegenstander van roofvogels, maar denken wij nu echt dat wij met 17.000 duivenmelkers het gevecht kunnen winnen van milieu- en diergroeperingen? Ik hoef hopelijk niemand uit te leggen dat wij aan het kortste eind zullen trekken en slapende honden wakker gaan maken.