Brabant 2000 beschikt nog over vier rayons. Zelf ben ik lid van het grootste, rayon 2. Het is vanwege het dalende aantal leden niet meer van deze tijd en het zou beter zijn om een afsplitsing te maken tussen rayon Oost (fusie rayon 3 en 4) en rayon West (fusie rayon 1 en 2).

Voor het lossen van de duiven kan men in twee groepen lossen en kiezen om de eerste twee vluchten vanaf een andere afstand te lossen. We zitten in Brabant nu eenmaal met een overvlucht van meer dan 60 km. Zelf lig ik centraal, dat wil zeggen dat ik 28 km krijg van Putte en omstreken en 35 km afgeef aan Nieuwendijk en omstreken.

Ik zou het hier normaal dus van een noorden- of zuidenwind moeten hebben om zogenaamd in het voordeel te zitten. Zogenaamd, want bij zo’n wind hebben de andere kanten er evenveel ‘voordeel’ van. Maar goed, als je alleen vroeg kunt vliegen wanneer de wind in je voordeel staat, dan heb je het ene jaar een rotseizoen en het andere jaar een superseizoen.

De afdelingen gaan binnen niet al te lange tijd ook een samensmelting krijgen. Men geeft dat nu nog niet graag uit handen, maar zal straks vanwege de kosten gedwongen worden om de afdelingsgrenzen binnen Nederland te herzien.

Het zou beter zijn om Nederland op te delen in vier of zes afdelingen, het liefst in de lengte verdeeld. De concoursen worden met grotere afdelingen aantrekkelijker en de wind heeft minder invloed. Er zullen dan ook weer nieuwe kampioenen opstaan.

Sommige mensen zoeken het in trek, windrichting, ligging of wat dan ook. Ik ken diverse kampioenen die ooit super vlogen (ook de hoogste podia) en nu geen blad meer raken. Opeens zaniken zij over de ligging, terwijl ze nog op hetzelfde adres spelen met hetzelfde hok en vaak nog in hetzelfde samenspel of rayon als in de gloriejaren. Hun duiven weten alleen het hok niet meer te vinden.

Natuurlijk is er maar Ă©Ă©n oorzaak: goede duiven!!! Als je die niet meer hebt, dan vervalt direct je kennis van duiven en veranderen sommige mensen van opgewekte kampioenen in zuurpruimen die achter iedere boom vijanden zien.

Mijn beste duiven zijn nooit weggedaan. Jonge duiven die zeer goed presteren, gaan direct naar de kweek, dat gaat al 20 jaar zo. Ik kweek alleen uit de allerbeste en ook dan heb je meer rommel dan goede, net als bij ieder ander. Uitzonderingen daargelaten natuurlijk, want die kweken schijnbaar louter kampioenen.

Ik kweek jaarlijks zo’n 160 jongen, maar het gaat mij alleen om de duiven die er na het seizoen nog zitten en goed hebben gepresteerd. Het jaar erop zakt daar nog eens de helft van door het ijs. Zo gaan er elk jaar jonge duiven naar Jan in Afdeling 11 op een totaal andere ligging dan hier in Brabant. De beste daarvan versterken daarna onze kweekhokken weer.

Selecteren is alles en dat kun je nu eenmaal gemakkelijker uit 100 dan uit 10 duiven. Het begint echter bij de ouders. Als daar geen kwaliteit in zit, dan wordt het met hun jongen vaak ook niets. Een mooie stamboom zegt niets, ‘broer of zus van’ ook niet. Hier hebben alle duiven een perfecte stamboom en achtergrond, maar het zijn zeker niet allemaal goede.

Daarbij is het veel moeilijker om op alle vluchten te presteren met jong en oud dan slechts op Ă©Ă©n discipline. Probeer gewoon vanaf de eerste vlucht top te presteren, dan zit iedereen vol goede moed. Vaak kan je dan tegen grote aantallen duiven winnen.

Begin bij mij ook niet over “ik heb een kil hok in het voorjaar” of wat dan ook. Hier leven de duiven praktisch buiten, alles staat in de zomer en winter open. Ik woon achteraf en niet ingesloten, dus de weerselementen hebben vrij spel.

A.S. had het over GPS trackers, maar dat vind ik bladvervuiling. Ik als duivenliefhebber lees liever hoe het eraan toe gaat op andermans hok, hoe de voorbereiding is en wie de persoon is. Wekelijks pagina’s vol over GPS trackers boeit mij alleen als er een traject staat van een vluchtwinnaar in groot verband. Welke lijn pakte die duif dan.

Het boeit mij verder totaal niet dat sommige duiven over de kust van Engeland naar huis vliegen. EĂ©n ding is zeker: die gaan nooit een vlucht winnen.

Je kan jezelf maar ergens mee bezighouden. Ik doe dat liever met mijn duiven zelf. Andere dingen zijn al snel te ver gezocht. Van sommige liefhebbers zijn hun duiven ook altijd aan de ‘verkeerde kant van de auto’ geladen, bijvoorbeeld.

Zolang je excuses zoekt of denkt dat het in een of ander flesje zit, word je nooit kampioen. Een goede duif blijft altijd bepalend, ongeacht of die in een krot of hypermodern hok zit, die zal altijd presteren.

Het kweekseizoen start hier over drie weken. De kweekduiven zijn door de rui heen en klaar om er weer voor te gaan.

Mijn kweekduiven kunnen niet dichter bij de natuur staan dan nu, ze kweken in principe gewoon in de buitenlucht. Zowel hier als in Friesland zit er geen voorzijde in de kweekhokken. Ze zitten wel droog maar de kou, regen en wind komen gewoon in hun hok. Op de eerste helft van de vloer liggen dan ook roosters waar het water weer langs weg kan.

De duiven kunnen hier perfect tegen, het deert ze niets. Ik heb het meer voor mezelf gedaan om maar zo weinig mogelijk in de duivenstof te staan.

De kwekers kregen in oktober preventief een tricho tablet, luisdruppel en enting tegen PMV. Ze brengen hun jongen op totdat ze eind juli weer uit elkaar gaan. Verder dagelijks Championsmix, NPO-mix, Origanum Red en Champions Mineralenmix. Tweemaal per week gaat daar nog Prestavit bij. Wie het hier niet mee redt, ontkomt niet aan de eerste selectieronde wanneer ik ze afspeen.

Ik wil stevige, vaste jongen en geen papjongen die teveel korrels, eiwitten, pikkoek of weet ik het wat nog meer hebben gehad. Ik heb het allemaal gezien; mensen die hun jongen grootbrachten op Luikse mengelingen zonder maĂŻs, allerlei toegevoegde korrels, etc. Ze speenden plofkuikens af die 6 weken later nog te loom waren om in de onderste bakken te vliegen.

In de tuin rondom mijn erf broeden geregeld houtduiven. Als je ziet hoe die jongen in de nest liggen, dan zie je dat ze weinig nodig hebben. Kwekende duiven voeren alles op aan de jongen. Gooi er maar een brood of stronk boerenkool in, het maakt niet uit wat. Alles voeren ze op. Wij duivenmelkers denken dan al snel dat ze het nodig hebben omdat ze het opeten, maar dat is dus niet zo.

Als je vooruit wilt blijven gaan, moet je vooral ook op je hoede blijven en af en toe jezelf versterken. Zelf haal ik niet veel duiven meer bij. Alleen het beste is goed genoeg, maar die zijn vaak onbetaalbaar.

Nationale Asduiven, NPO-winnaars en provinciale 1e prijswinnaars heb ik zelf al, dus mezelf versterken is lastig. Om die reden doe ik de laatste jaren vaker aan samenkweek met exclusieve duiven en dat heeft me geen windeieren gelegd.

Het is moeilijk om te bepalen waar de goede duiven zitten, omdat de concurrentie niet overal hetzelfde is. Zo moet je jezelf ook zeker niet laten leiden door de media, vaak hebben die voorkeurshokken die alle aandacht krijgen.

Ik weet inmiddels als geen ander dat er heel wat miskende hokken zijn die niet de aandacht krijgen die ze verdienen. Daartegenover staan heel wat hokken die teveel aandacht krijgen naargelang hun jaarlijkse prestaties.

Het is niet zo moeilijk om ieder jaar Ă©Ă©n of twee vluchten op te rollen. Het is een veel grotere kunst om er iedere vlucht bij te zijn, ongeacht de afstand, windrichting en zonder absurde aantallen duiven mee.

Ik zal me nooit meer versterken bij hokken die zich gespecialiseerd hebben op Ă©Ă©n bepaalde afstand. Het liefst haal ik uit duiven die tegen grote aantallen duiven nationaal of provinciaal kunnen winnen en niet enkel en alleen in samenspelen of regio’s.

Daarbij hebben hokken die wekelijks vroeg vliegen – terwijl de wind niet altijd in hun voordeel staat –mijn belangstelling. Die duiven kunnen zich oriĂ«nteren als geen ander. Maar goed, ook dan is er geen garantie op succes.

Degene die zogezegd alleen maar goede uit een bepaald kweekkoppel kweekt, kan je maar beter niet serieus nemen.

Ik ben in mijn zoektocht naar goede duiven op verschillende hokken in binnen- en buitenland geweest. Daarmee wil ik zeker niet zeggen dat ik verstand van of kijk op duiven heb.

In al die jaren heb ik naar mijn idee maar twee echte superduiven in handen gehad en dat waren de oude Rocket van ‘96 van wijlen M. van Gastel en onlangs Olympic Jozef van de familie Eijerkamp.

De zoon van Rocket (Dragon Rocket) heeft bij mij al veel topnazaten gebracht. De oude Rocket verhuisde destijds naar Amerika waar hij ook voor zijn nieuwe eigenaar Mike Ganus op de verschillende eenhoksraces superduiven voortbracht.

Olympic Jozef is van 2019 en wordt in mijn ogen ook een topkweker. Het zijn die duiven die je naar de allerhoogste podia kunnen brengen.

Goede duiven vind je op elk hok wel, bij de een wat meer dan bij de ander. Superduiven daarentegen zitten niet dik. Elke topspeler in Nederland bezit er Ă©Ă©n of enkele en die zijn meestal voor geen goud te koop. Ook zij weten dat zulke duiven hun naar de allerhoogste podia kunnen brengen.

Nog enkele correcties wat betreft WHZB. Ik was in 2018 de 10e Beste Liefhebber, in 2019 de 5e, in 2020 de 3e en in 2021 wederom de 3e Beste Liefhebber.