Een duivenmelker zit vaak vol plannen en dat is hier niet anders. Wanneer te koppelen, bijvoorbeeld. Ik ben zelf van plan om de vliegduiven in januari te koppelen. Of dat begin, midden of eind januari wordt, weet ik nog niet.

Er is nog geen definitief vliegplan voor volgend jaar, maar dat alles later begint is zeker. Normaliter wordt op 15 januari gekoppeld, ze brengen dan een koppel jongen groot en broeden nog tien dagen na. Aangezien de seizoenstart enkele weken op lijkt te schuiven, denk ik niet dat ik ze bij laat leggen. Maar ook dat weet ik nog niet zeker.

De vliegduiven zijn boven verwachting snel klaar met de rui. Bij sommige jaarlingen nog één oude pen, maar die gaat er deze maand uit. Eigenlijk zijn ze er al klaar voor, want ze vliegen goed om huis. Toch laat ik ze niet te lang hun gang gaan. Eenmaal uitgevlogen gaan ze gelijk naar binnen. Enkele keren per week de vleugeltjes los en klaar, meer is nu niet nodig.

Ze krijgen vandaag hun paramyxo-enting en dat gebeurt met de normale Colombovac. Bij de jongen zal daar nog rota bijzitten, maar bij de oude duiven zie ik daar geen nut van in.

Vloerdekkorrel

In de week voor kerst worden alle jonge duivenhokken voorzien van een nieuwe laag Vloerdekkorrel, die tot na het vliegseizoen blijft liggen. Ik heb drie secties voor de jonge duiven. In de laatste sectie komen pas begin april duiven, maar ook daar leg ik alvast lava in. Het kan maar gebeurd zijn.

Deze week ontving mijn zoon verse Vloerdekkorrel die kurkdroog zit verpakt. We kregen namelijk van enkele liefhebbers te horen dat de partij van vorig jaar her en der toch wat vochtig was, waardoor de lava minder snel opdroogde in hun hok. Na onderzoek kwam dit doordat de lava onvoldoende was afgekoeld na het droogproces, waardoor in sommige zakken condens ontstond. Dit probleem heeft de leverancier nu dus opgelost.

Eenvoud

Gemak dient de mens en zo bekijk ik de duivensport nu eenmaal. Vandaar naast de lava ook de eigen mengeling en geen gedoe met tien verschillende zakken voer. Als je elk jaar alles hetzelfde doet, vergeet je niets. Daarbij weet je dat als het even wat minder gaat (en die periodes hebben we allemaal), je daar geen verandering hoeft te zoeken.

Zoals ik al eens schreef: wie de minste fouten maakt, wordt kampioen. Vandaar dat hier alles weer hetzelfde en zo simpel mogelijk blijft. Zelfs mijn dochter – die verder niets met duiven heeft – zou ze gemakkelijk kunnen verzorgen zonder daarbij fouten te maken in de voeding of wat er in de drinkpot moet.

Mijn duiven moeten het zelf zien op te lossen, hier bijvoorbeeld geen kacheltjes. Nee, gewoon open en vochtige hokken in de wintermaanden. Droge hokken in deze tijd van het jaar zijn slecht voor duif én melker. Ik betreed na het vliegseizoen eenmaal daags de hokken en that’s it. Zodra er jongen zijn, ga ik weer over tot twee keer per dag voeren.

Max Verstappen zette ons landje gisteren weer in de spotlights. Met duiven gaat dat internationaal niet zo snel lukken, wij zijn nu eenmaal net als met onze boostercampagne het lachertje van Europa.

Alle 28 kweekkoppels hebben inmiddels eitjes. De eerste duiven legden hun eerste ei op amper 8 dagen en de laatste 6 dagen later. De eerste tien koppels lijken bevrucht, de rest bekijk ik deze week. De oudste duiven van 2015 hebben als eerste gelegd.

Persoonlijk boeit me dat niet zo. Ik zeg altijd: als ze op 21 dagen allemaal afgelegd hebben, doe je het goed in de winterkweek. Een vlotte of trage kweek geeft toch geen garantie voor toekomstig succes. Het feit is dat over drie maanden de hokken weer vol lopen met enkele talentjes en een hoop afval.

Afgelopen vrijdag zijn de 20 duiven die jaarlijks naar PIPA gaan gekeurd en op de foto gezet. Persoonlijk vind ik de kwaliteit van alle 20 duiven hoog. Ze hadden ook een goed keuringsrapport begreep ik; tien duiven kregen een 9 en de rest een 9.25, het hoogst haalbare.

Aan de afstamming ligt het sowieso niet, maar zoals altijd heb je ook een beetje geluk nodig met aankopen. Zelf plaats ik zulke duiven tegen mijn beste kwekers, dan weet ik snel wat erin zit. Een ezel op een renpaard zal vast en zeker een ezel geven en zelden een renpaard, zo zie ik dat.

Wel weet ik inmiddels dat je met zomerjongen een jaar langer geduld moet hebben, maar soms kweek je er gelijk goede uit. Dragon Rocket haalde ik in september en die werd met amper één pen gegooid toch in de winter gekoppeld. Eén van zijn eerste twee jongen won de 3e NPO Étampes tegen dik 30.000 duiven en de andere werd 2e nationaal Asduif.

Dit jaar zaten er ook twee plaatjes uit het Golden Pair met beide één pen gestoten. Een daarvan werd moeder van de 1e nationaal Asduif WHZB en 1e Asduif PIPA Rankings.

Vandaag maakte ik een ritje naar Frans & Dirk Maris uit Itegem, België. Voor mij één van de beste hokken van België op de zware halve fond.

Wij hadden eerder al een superzoon van Maxi (winnares 1e nationaal Argenton) gekocht, wat de doffer van het Millennium koppel werd. Vandaar dat we opnieuw contact zochten en nu huiswaarts keerden met een mooie dochter van de kersverse Olympiade duif op de nationale vluchten, Proxi.

Proxi is één van de beste duiven van Europa met 8x top 100 op de nationale vluchten in België. Ze is dus een kleindochter van Maxi. De duiven bij Maris zijn sterk verwant aan de Maxi-lijn, dus ideaal kruisingsmateriaal voor een verwante stam duiven.

Ze is tevens een kleindochter van Olympic Niels van Dirk van Dyck. Uranus van Willem de Bruijn is ook een kleinkind van Olympic Niels. Kortom, ook op andere hokken komen goede duiven voort uit goede.

In het kweekhok van Jan hadden we achteraf gezien al een halfbroer en zus van Proxi zitten, waar goede jongen uit voortkwamen. In Friesland hebben die zich reeds bewezen, in Brabant zijn ze nog niet getest.

De aangeschafte dochter van Proxi gaat op de samenkweek zoon uit Olympic Jozef van Eijerkamp x Dragon Girl onder het motto ‘goed x goed’. Met andere woorden, dochter 1e Olympiade dagfond België x zoon 2e Olympiade dagfond Nederland (waar natuurlijk 50% Rocket in vertegenwoordigd is, zoals ook in de succesvolle koppeling van het Millennium koppel).

Desalniettemin moet de uitval het zoals altijd goed maken en is er geen enkele garantie op succes. De duiven moeten bij je passen en ik was gelijk weg van deze duivin. Ik zit er niet heel vaak naast, maar de tijd zal het leren.

Dit jaar is wat duivensport betreft gepasseerd, er zijn immers geen prijsuitreikingen meer. We weten nog niet wat 2022 gaat brengen. Het nationale vliegprogramma is weliswaar duidelijk, maar hoe de afdeling dat in het vat gaat gieten, nog niet.

Het nieuwe NPO-bestuur kiest ervoor om minder met de duiven te spelen, we moeten ze dus maar voor het plezier op ons hok houden. Ik hoop niet dat we een warme zomer krijgen, want dan zullen we amper met duiven spelen. Zelf zou ik zeggen: bouw een uitloop in tot eind september, mocht er in het seizoen onverhoopt wat gebeuren.

Die liefhebbers die minder jonge duivenvluchten willen en vervolgens hun eigen jongen naar allerlei eenhoksraces sturen… Moeten we die kant op? Ik weet het oprecht niet meer en vraag mezelf dan ook wel eens af: is dit dan duivensport anno 2022?

De duivensport verandert en dat houden we niet meer tegen. Alles wordt alsmaar duurder. Combinaties vormen om de kosten te verdelen lijkt de slimste oplossing, maar combinaties kennen meestal maar twee mooie dagen: de eerste en de laatste.

Onze hobby lijkt ook steeds professioneler te worden. We moeten onze duiven begeleiden als atleten, de periode van 50% gerst en buisman in het water is voorbij. Bezuinigen doe je het beste door minder duiven te houden. Het is dus zaak zo snel mogelijk het kaf van het koren te scheiden.

Zo lijkt het in de toekomst ook sneller te worden en krijgen we steeds meer vluchten op midfond afstanden tot 6 à 7 uur vliegen. Aan duiven die graag 10 of meer uur in de lucht hangen, heb je als programmaspeler niets meer.

Het jonge duivenspel lijkt een snelheidsspel te worden en ook dan moeten ze er vanaf de eerste vlucht staan. De jongen krijgen amper negen kansen, dus de focus moet er direct zijn. Vandaar de spartaanse training bij mij. Ze worden vanaf de eerste keer opleren één-voor-één door wind en weer gelost.

Ze moeten tegenwoordig snel van de klad af om vroeg te kunnen spelen. Laten ze zich door de wind omduwen of hebben ze angst om door een bui te vliegen, dan ben je gezien. Althans, dat is mijn gedachtegang.

In het leren luisteren moet ook tijd gestoken worden. Wanneer we de eerste duiven zien, moeten ze eigenlijk ook direct binnen zitten. Met duiven die minutenlang blijven vliegen win je geen concoursen meer.

Het snel binnen lopen is aan te leren middels een fluitsignaal. In no time binnen, anders een maaltijd overslaan. Duiven die elke keer liggen vervelen met binnenlopen kan je missen als kiespijn, evenals bange duiven.

Vandaar dat je de jonge duiven in de korte periode als jong goed moet testen. Alles jaarling laten worden is alleen voor de grote hokken bestemd die over voldoende financiële middelen en ruimte beschikken.

Hier wordt slechts een kwart van de gekweekte jongen jaarling en ook die worden na zo’n acht vluchten opnieuw aan selectie onderworpen. Wie zich dan nog niet heeft getoond of mijn vertrouwen verloren heeft, gaat eruit.

Ik ken al mijn duiven, vaak geef ik ze een naam die gerelateerd is aan hun (voor)ouders. Dit onthoud ik beter dan ringnummers. Hier is alles geschelpt of blauw met een enkele witpen of bonte ertussen. Desalniettemin weet ik precies waar ze uitkomen doordat ik alles overzichtelijk houd.

Het einde van het jaar nadert en dus maken we ons op voor volgend jaar. Ik zal hier zoals altijd mijn belevingen en handelingen op eigen hok uiteenzetten. Wie het daar niet mee eens is of een andere visie heeft, hoeft al die onzin gelukkig niet te lezen.