Vandaag maakte ik een ritje naar Frans & Dirk Maris uit Itegem, België. Voor mij één van de beste hokken van België op de zware halve fond.

Wij hadden eerder al een superzoon van Maxi (winnares 1e nationaal Argenton) gekocht, wat de doffer van het Millennium koppel werd. Vandaar dat we opnieuw contact zochten en nu huiswaarts keerden met een mooie dochter van de kersverse Olympiade duif op de nationale vluchten, Proxi.

Proxi is één van de beste duiven van Europa met 8x top 100 op de nationale vluchten in België. Ze is dus een kleindochter van Maxi. De duiven bij Maris zijn sterk verwant aan de Maxi-lijn, dus ideaal kruisingsmateriaal voor een verwante stam duiven.

Ze is tevens een kleindochter van Olympic Niels van Dirk van Dyck. Uranus van Willem de Bruijn is ook een kleinkind van Olympic Niels. Kortom, ook op andere hokken komen goede duiven voort uit goede.

In het kweekhok van Jan hadden we achteraf gezien al een halfbroer en zus van Proxi zitten, waar goede jongen uit voortkwamen. In Friesland hebben die zich reeds bewezen, in Brabant zijn ze nog niet getest.

De aangeschafte dochter van Proxi gaat op de samenkweek zoon uit Olympic Jozef van Eijerkamp x Dragon Girl onder het motto ‘goed x goed’. Met andere woorden, dochter 1e Olympiade dagfond België x zoon 2e Olympiade dagfond Nederland (waar natuurlijk 50% Rocket in vertegenwoordigd is, zoals ook in de succesvolle koppeling van het Millennium koppel).

Desalniettemin moet de uitval het zoals altijd goed maken en is er geen enkele garantie op succes. De duiven moeten bij je passen en ik was gelijk weg van deze duivin. Ik zit er niet heel vaak naast, maar de tijd zal het leren.

Dit jaar is wat duivensport betreft gepasseerd, er zijn immers geen prijsuitreikingen meer. We weten nog niet wat 2022 gaat brengen. Het nationale vliegprogramma is weliswaar duidelijk, maar hoe de afdeling dat in het vat gaat gieten, nog niet.

Het nieuwe NPO-bestuur kiest ervoor om minder met de duiven te spelen, we moeten ze dus maar voor het plezier op ons hok houden. Ik hoop niet dat we een warme zomer krijgen, want dan zullen we amper met duiven spelen. Zelf zou ik zeggen: bouw een uitloop in tot eind september, mocht er in het seizoen onverhoopt wat gebeuren.

Die liefhebbers die minder jonge duivenvluchten willen en vervolgens hun eigen jongen naar allerlei eenhoksraces sturen… Moeten we die kant op? Ik weet het oprecht niet meer en vraag mezelf dan ook wel eens af: is dit dan duivensport anno 2022?

De duivensport verandert en dat houden we niet meer tegen. Alles wordt alsmaar duurder. Combinaties vormen om de kosten te verdelen lijkt de slimste oplossing, maar combinaties kennen meestal maar twee mooie dagen: de eerste en de laatste.

Onze hobby lijkt ook steeds professioneler te worden. We moeten onze duiven begeleiden als atleten, de periode van 50% gerst en buisman in het water is voorbij. Bezuinigen doe je het beste door minder duiven te houden. Het is dus zaak zo snel mogelijk het kaf van het koren te scheiden.

Zo lijkt het in de toekomst ook sneller te worden en krijgen we steeds meer vluchten op midfond afstanden tot 6 à 7 uur vliegen. Aan duiven die graag 10 of meer uur in de lucht hangen, heb je als programmaspeler niets meer.

Het jonge duivenspel lijkt een snelheidsspel te worden en ook dan moeten ze er vanaf de eerste vlucht staan. De jongen krijgen amper negen kansen, dus de focus moet er direct zijn. Vandaar de spartaanse training bij mij. Ze worden vanaf de eerste keer opleren één-voor-één door wind en weer gelost.

Ze moeten tegenwoordig snel van de klad af om vroeg te kunnen spelen. Laten ze zich door de wind omduwen of hebben ze angst om door een bui te vliegen, dan ben je gezien. Althans, dat is mijn gedachtegang.

In het leren luisteren moet ook tijd gestoken worden. Wanneer we de eerste duiven zien, moeten ze eigenlijk ook direct binnen zitten. Met duiven die minutenlang blijven vliegen win je geen concoursen meer.

Het snel binnen lopen is aan te leren middels een fluitsignaal. In no time binnen, anders een maaltijd overslaan. Duiven die elke keer liggen vervelen met binnenlopen kan je missen als kiespijn, evenals bange duiven.

Vandaar dat je de jonge duiven in de korte periode als jong goed moet testen. Alles jaarling laten worden is alleen voor de grote hokken bestemd die over voldoende financiële middelen en ruimte beschikken.

Hier wordt slechts een kwart van de gekweekte jongen jaarling en ook die worden na zo’n acht vluchten opnieuw aan selectie onderworpen. Wie zich dan nog niet heeft getoond of mijn vertrouwen verloren heeft, gaat eruit.

Ik ken al mijn duiven, vaak geef ik ze een naam die gerelateerd is aan hun (voor)ouders. Dit onthoud ik beter dan ringnummers. Hier is alles geschelpt of blauw met een enkele witpen of bonte ertussen. Desalniettemin weet ik precies waar ze uitkomen doordat ik alles overzichtelijk houd.

Het einde van het jaar nadert en dus maken we ons op voor volgend jaar. Ik zal hier zoals altijd mijn belevingen en handelingen op eigen hok uiteenzetten. Wie het daar niet mee eens is of een andere visie heeft, hoeft al die onzin gelukkig niet te lezen.

Hoe ouder ik word, hoe vaker ik op dingen terug moet komen, zo lijkt het. Zo kweekte ik vroeger nooit uit stokoude duiven met de simpele gedachte dat in een bejaardenhuis ook geen kinderen worden geboren.

Een totaal verkeerde redenatie dus, want Young Witbuik is van 2008 maar gaf in 2021 nog New Witbuik. Deze duif heeft dit jaar bij Jan het volgende gewonnen:

  • 1e Asduif Friese Fondclub.
  • 3e nationaal Asduif Fondspiegel.
  • 17e NPO Echternach Afdeling 11 (358 km) tegen 8.921 duiven.
  • 22e NPO Châlons-en-Champagne Afdeling 11 (465 km) tegen 2.445 duiven.
  • 55e NPO Reims Afdeling 11 (449 km) tegen 6.769 duiven.

 

Er zit wel een verhaal aan vast. Young Witbuik zit bij Jan in een apart gedeelte met zijn duivin. We spraken af hier in 2020 en 2021 geen jongen meer van uit te wennen. Op de een of andere manier belandde er toch één op het vlieghok.

De jonge duiven van 2020 die niet waren uitgewend, zijn na het seizoen geselecteerd. Eén daarvan werd hier dit jaar moeder van Blue Jewel en die won:

  • 1e provinciaal Asduif.
  • 3e Morlincourt tegen 3.383 duiven.
  • 5e Niergnies tegen 3.642 duiven.
  • 7e NPO Morlincourt tegen 10.909 duiven.
  • 39e Pontoise tegen 963 duiven.
  • 44e nationaal Asduif WHZB.
  • 52e Melun tegen 567 duiven.
  • 59e Melun tegen 477 duiven.
  • 65e Quiévrain tegen 1.211 duiven.

 

Bij Jan werd er één moeder van Witbuiks Best en die won bij Jan dit jaar het volgende:

  • 1e NPO / Grand Prix Reims Afdeling 11 (449 km) tegen 6.769 duiven (1082mpm).
  • 4e nationaal Asduif Fondspiegel.
  • 15e NPO Echternach Afdeling 11 (358 km) tegen 8.921 duiven.
  • 50e NPO Châlons-en-Champagne Afdeling 11 (465 km) tegen 2.445 duiven.
  • 2e Asduif Friese Fondclub.

 

Eerder gaf Young Witbuik al de toppers Miss Goldnugget (onder andere moeder van Super Rossi), Blue Star (1e provinciaal Asduif) en Witbuiks Blue (1e NPO La Souterraine en 1e nationaal Asduif). Kortom, uit stokoude duiven komen dus ook nog uitmuntende duiven voort. Ik ben benieuwd of hij dat in 2022 nogmaals kan herhalen.

De volgende wijsheid die ik heb geleerd is om het niet erg te vinden dat een duif ietsjes openstaat. Ik heb op diverse hokken veel toppers in mijn handen gehad (zowel mid- als dagfond) waarvan de stuit een beetje openstond. Onlangs had ik het hier met Gerard Verkerk over. Hij vond het ook bij vooral jonge duiven een momentopname. Te vette duiven staan vaak wat open.

Daarbij moet je voorzichtig over de stuitbeentjes strijken en niet je vinger ertussen proberen te murwen. Iedereen die bij een zaalverkoop van jonge duiven is geweest, kan hierover meepraten. Er zijn duiven wiens stuitbeen volledig om zeep is geholpen door mafkezen die er met hun dikke vingers in hebben zitten wringen.

Zoals we in het vliegseizoen na elke slechte vlucht de week erop een herkansing krijgen, is dat ook in het kweekseizoen. Elk jaar nieuwe hoop op nieuwe kampioentjes. Tegenslagen komen we ook weer tegen, dat is een zekerheid. Als je daar niet mee om kunt gaan, kan je maar beter geen duiven houden.

In de kweekperiode bijvoorbeeld doodgevochten jongen of onbevruchte eitjes. Tijdens de vluchten die kampioen die achterblijft… Je kan jezelf er maar beter meteen overheen zetten, hoe moeilijk dat soms ook is.

Ik zie de duivensport nog steeds als hobby en dat blijft zo. Ik kijk wel altijd vooruit, want wat geweest is komt niet meer terug. Een supervlucht is mooi, maar de week erop begin je weer van voren af aan. Bij een slechte vlucht beter niet te lang wakker liggen, want enkele dagen later zijn er nieuwe kansen.

Je moet altijd het mooie van onze hobby in blijven zien en jezelf vooral niet teveel hechten aan bepaalde duiven of er überhaupt waarde aan toekennen. De teleurstelling is dan namelijk tweemaal zo groot.

Binnenkort worden overal de jongen van de nieuwe lichting gespeend en hebben we snel weer onze favorieten, die mooie blauwe of witpen bijvoorbeeld. Groot is de teleurstelling als net die duif achterblijft of door de roofvogel wordt gepakt. Men jammert dan al snel “mijn beste is weg of gegrepen”, terwijl de duif nog geen enkele wedstrijd heeft gevlogen.

Hier liggen de eerste eitjes inmiddels in de schotel. Is dat wel nodig, zo vroeg? Geen idee, maar ik moet wel om aan mijn aantallen te komen. Ik wil drie rondes jongen van de kwekers en verleggen doe ik niet meer.

Mocht ik kwaliteitsverschil zien tussen jongen die geboren zijn in januari, februari of maart, dan zou ik daar zeker op inspelen. Bij elke ronde zitten hier echter evenveel slechte als bruikbare duiven. Met maan theorieën heb ik me nooit beziggehouden, dat vind ik totale onzin.

Dat ook volgend jaar de goede uit goede voortkomen, is zeker. In 2019 deed ik samenkweek met Herman Bevers met zijn fameuze 13 x Olympic Millennium, beide topduiven op de vluchten. Den 13 van Herman is:

  • 1e Asduif provincie Antwerpen
  • 2e Asduif KBDB snelheid oude 2016
  • 4e Asduif KBDB snelheid jaarlingen 2014
  • 10e Asduif KBDB snelheid oude 2015
  • 4e Olympiade duif 2017 Cat A

 

Olympic Millennium is:

  • 1e Asduif PIPA Rankings 2017
  • 1e provinciaal Asduif jong 2017
  • 2e Asduif PIPA Rankings 2018
  • 2e Olympiade duif Poznań Cat A
  • 3e nationaal Asduif WHZB
  • 5e Asduif PIPA Rankings
  • 5e nationaal Asduif
  • 9e Asduif PIPA Rankings

 

Kortom, het klassieke goed x goed. We hadden er beide twee jongen van, al heb ik er bij thuiskomst één weggedaan. De doffer Olympic Lion was echter een plaatje.

Olympic Lion werd later gekoppeld aan Athena’s Rossi en die werd 1e provinciaal Asduif en 5e nationaal Asduif. Weer goed x goed, dus. Samen werden ze dit jaar ouders van Olympic Rossi, al 8e nationaal Asduif WHZB en naar verluidt kandidaat voor een hoge notering bij de PIPA Rankings.

Natuurlijk gaat dit verhaal niet altijd op, maar toppers worden meestal wel uit toppers geboren. Vandaar dat je daar zuinig op moet zijn.