Het is in het kweekseizoen net zoals bij bingo: een nieuwe ronde betekent nieuwe kansen.

Ik kweek drie en van sommige zelfs vier rondes, omdat – in tegenstelling tot sommige liefhebbers – hier niet altijd alles vlekkeloos verloopt. Ik hoop met drie of vier jongen per koppel te kunnen spelen, maar uiteindelijk zijn dat er vaak maar twee of drie.

Het begint in de winterkweek meestal met wat onbevruchte eitjes en ook wordt er wel eens wat kapot gevochten. Daarnaast laat ik elk jaar per ongeluk wel een koppel eitjes vallen wanneer ik kijk of ze bevrucht zijn.

Dan begint de opkweek. Elk jaar zitten er enkele tussen die je met zes dagen amper kunt ringen en de nestligger twee dagen later met gemak. Zulke jongen kun je beter meteen verwijderen.

Ik speen de jongen vroeg, veel te vroeg volgens sommige, vaak nog niet begroeid onder de vleugels. Ik doe dit al jaren en zie dit als een kwestie van de sterkste overleeft. Dat ik daardoor wat afvallers heb, neem ik voor lief.

Ze moeten zelf de drinkgoot vinden en de voerbak wordt pas bijgevuld zodra er geen korrel maïs meer in ligt. Voor mij is alles een kwestie van selectie en die start met de opkweek van sterke, gezonde jongen die tegen een stootje kunnen.

Vanzelfsprekend hier geen enkele vorm van warmte, stro, krullen of wat dan ook. Als ik ze in het jonge duivenhok zet, liggen ze enkele dagen op wat oude kranten op de voerplank.

Op de bodem ligt Vloerdekkorrel, dus ik hoef eenmaal daags alleen maar even te kijken of er nog voer en water in de drinkgoot zit. De bakjes schrab ik in deze tijd één keer per week.

Ik heb er de tijd voor, maar ga zeker niet hele dagen bij de jongen zitten om ze over hun bolletje te aaien. Ik streef niet naar makke duiven, maar naar goede. Vier jongen hebben dan ook al hun ring moeten inleveren. Als ik denk dat het onmogelijk iets kan worden, steek ik er geen energie meer in. Het is al moeilijk genoeg met 100% perfecte jonge duiven.

Nogmaals, alles draait om selectie. Als je alleen topjongen wilt, kan je niet streng genoeg zijn. Het is beter om nu al de zwakkere te elimineren dan straks met een vol hok te gaan rijden en tegen flinke verliezen aan te lopen.

Zoals ik al zei, wordt de duivensport schreeuwend duur. Ik zie dat bijvoorbeeld aan de prijsstijgingen van duivenvoer, allerhande producten en transport. Ook dat maakt het belangrijk om harder te selecteren. En geloof mij, aan minder duiven zal je meer plezier beleven.

Zelf houd ik liever wat minder duiven dan dat ik op voer of bijproducten bespaar. Ik wil mijn duiven als topsporters begeleiden. Of dat nu 100, 80 of uiteindelijk 60 jonge duiven zijn, boeit me niet. In de jaren 2011-2015 selecteerde ik nog extremer en speelde ik met 30 jonge duiven de NPO-vluchten. Ik won daarmee wel 27 prijzen 1:4 met meerdere top 10 NPO-uitslagen.

Ik heb diverse tophokken bezocht van zowel grote als kleine spelers. Ook daar draait het om aantallen en percentages. Bij een kleine speler zie je na vijf duiven de kwaliteit afnemen en bij een grote na 50 duiven, zo simpel is dat. De kleine speler kan in een wedstrijd met vijf vroege duiven volstaan, daartegenover moet de grote speler er al 50 hebben, wat niet altijd het geval is.

Dit is een kwestie van alles goed lezen, wat vooral liefhebbers in het buitenland niet altijd doen. Zij merken het niet op dat de kleine speler er één in de top 10 NPO heeft. Wel zien ze de vijf top 10 plaatsen van de grote speler.

Maar goed, uiteindelijk draait het in de duivensport niet enkel en alleen om winnen. Het belangrijkste is om ook te kunnen genieten van de kleine dingen eromheen. Wanneer je dat kan, zal je het langst duivenliefhebber blijven.

Er ontstaat steeds meer afkeer van de methode SNEL, dat is duidelijk. Het onderstaande las ik bijvoorbeeld op de website van Theo Pander:

Zelf heb ik 20 jaar tegen het 40 km zuidelijker gelegen Urk gevlogen, op mijn flikker gehad maar ook voldoende uitgedeeld. De ene keer zij de andere keer wij. Ik denk dat de mensen die deze ongein willen potentiële losers in deze folklore zijn. Hoe bereken je waaivluchten dan?

Mijn Joop vloog in 2020 een 11e NPO op Sens, K de Jong en zoon in het 50 km noordelijker gelegen Ee had er 6 voor, geloof nooit dat dit hok ook nog een berekening nodig heeft om hun uitslag nog meer te pimpen. Kampioenen zeuren niet over dit soort zaken.

Ik ben het met Theo eens. Wij speelden in de vroegere ZNB tegen Zeeland en Oost-Brabant. Het ene jaar lag de ene hoek gunstiger, het andere jaar de andere. Weglopen van de concurrentie deden we echter niet, we namen dit voor lief zoals een echte duivenliefhebber dat doet.

Iemand met een verliezersmentaliteit zoekt altijd allerlei excuses voor zijn falen. Iemand met de mentaliteit van een kampioen accepteert zijn verlies, probeert ervan te leren en heeft respect voor degene van wie hij verloren heeft.

Men kent bij het wielrennen bijvoorbeeld ook geen extra tijd toe aan iemand die in een tijdrit met wind mee start versus iemand die even later met wind tegen of in de regen start.

Mister Plasido van Team Alessandroni wordt Olympiade duif van Italië. Dit is een 50% Embregts-Theunis duif, net zoals Golden Super Rossi, die eerder al Olympiade duif werd in Italië.

Samenspelen Brabant 2000

Ons samenspel wordt opgeheven omdat een ander samenspel de leden heeft weggekaapt. Brabant 2000 had vier rayons die vrij gelijkwaardig waren qua aantal leden, totdat men enkele jaren terug bij Rayon 3 wat verenigingen liet overgaan naar Rayon 2. Het gevolg was dat Rayon 2 erg veel leden had en er in Rayon 3 een veredeld samenspel overbleef.

Het bestuur van Brabant 2000 had dit niet moeten toestaan. Nu ziet men met lede ogen aan dat een klein samenspel enkele verenigingen wegkaapt uit een ander samenspel. In dit geval uit CC de Westhoek ’70, waar ik in speelde. Dit samenspel verdwijnt nu, dus.

Samenspel RCC Roosendaal blijft bestaan, dat nam enkele verenigingen van CC de Westhoek ’70 over doordat ze die enkele jaren geleden al begonnen te benaderen om zo hun eigen samenspel te behouden.

Dan is er nog samenspel W&O dat grotendeels bestaat uit verenigingen die overkwamen uit Rayon 3 en onze vereniging (ik denk de grootste van Brabant 2000). In de wandelgangen gaat rond dat onze vereniging overal wordt geweerd omdat er één bepaald lid in zit, ik. Als dat waar is, denk ik: hoe zielig kan men zijn?

Dat zoiets alleen kan gebeuren doordat men bovenin de organisatie geen daadkracht heeft, staat vast. Ik zou als Brabant 2000 zijnde zeggen: deel Rayon 2 op in één erkend samenspel Rayon Oost en één erkend samenspel Rayon West. Zo niet, dan alle samenspelen opdoeken en alleen rayonspel spelen.

Het uitsluiten van leden gebeurt alleen in België, toch? Voor mezelf geldt alleen het hoogste podium, maar ik kan begrijpen dat het voor de andere leden binnen onze vereniging erg zuur is dat mijn bestaan de reden is dat zij niet mogen aansluiten bij samenspel W&O.

Herindeling afdelingen

De afdelingen moeten binnen niet al te lange tijd opnieuw worden ingedeeld. Bij de oprichting van Brabant 2000 in ‘99 telden ze bijna 5.000 leden. Nu ruim twintig jaar later vertelde de voorzitter mij dat het er geen 1.000 meer zijn. Een snelle rekensom leert mij dat er ca. 185 leden per jaar afvallen. Met het huidige aantal leden duurt het dus nog 5 jaar voordat het laatste lid afzwaait.

Deze situatie zal niet in elke afdeling hetzelfde zijn, maar Brabant 2000 is zeker geen uitzondering. Nu zullen de laatste der Mohicanen wel de diehards zijn, maar het zal onmogelijk worden om de boel in de huidige vorm betaalbaar te houden. Daarom zijn fusies binnen enkele jaren onvermijdelijk.

De meeste ex-leden zijn denk ik gestopt wegens ouderdom. Ik sta met mijn 54 jaar nog tussen de jeugdleden in Brabant, dus de afvalrace zal de komende jaren nog wel even doorgaan doordat oudere leden er de brui aan (moeten) geven.

De wil om te winnen begint bij jezelf. Als je in de duivensport uit bent op financieel gewin, sta je in no time onderaan de ladder. Zie dan maar weer eens omhoog te klimmen. Een enkeling kan dit, vaak de hokken die na hun ‘totale’ verkoop nog ergens 100 duiven voor zichzelf stalden. De meeste halen echter nooit meer hun oude niveau, ook al smijten ze er een berg geld tegenaan.

Zo wordt er nogal wat verhandeld overal. Duivensport bedrijven kost nu eenmaal veel geld en de meeste opbrengsten zijn na aftrek van alle kosten mager. Wat ik niet begrijp is dat sommige hun topduiven met het grootste gemak van de hand doen. Dan denk ik: wil je niet meer presteren of is je tegenstand zo slecht dat je aan de lopende band toppers kunt kweken?

Mocht je uit gezondheidsredenen handelen, dan begrijp ik dat natuurlijk. Wat ik niet begrijp is dat er bij sommige een jaar na de totale verkoop weer evenveel duiven op het hok zitten als voorheen. Die mensen moeten zich wel een beetje schamen, vind ik.

Zelf koester ik mijn toppers. Die beestjes hebben super gepresteerd en mij gebracht waar ik nu sta. Mocht ik die ooit van de hand doen, dan betekent dat het einde van mijn carrière als duivenmelker.

Ik zie ook zeer welgestelde mensen regelmatig hun beste duiven verkopen. Dat zal vast niet voor het geld zijn. Waarvoor dan wel, denk ik dan. Om de waarde van de duif te weten, om eer te behalen? Geen idee. Mijns inziens kan je erkenning ook op de wedvluchten behalen, daar hoef je de financiële waarde van een duif niet voor te kennen.

Wat ik wel weet is dat de prijzen per honderdtal verdiend worden door speciale duiven uit speciale lijnen. Alle duiven die goed worden begeleid kunnen tegenwoordig per tiental vliegen, maar meermaals per honderdtal vliegen is slechts voor enkele duiven weggelegd. Laat daar nu net die eer te behalen zijn waar sommige zo naarstig naar op zoek zijn.

Hoe los je oneerlijkheid in de duivensport op?

Er is veel oneerlijkheid in onze sport en ja, ook daar heb ik een mening over. Als het NPO-bestuur eerlijk spel wil realiseren, dan kunnen ze beter onderstaande lezen in plaats van de onzinmethode SNEL bedenken. Uiteraard heb ik enkele oplossingen die ik wil aandragen, maar wat ze daarmee doen, moeten ze zelf weten.

Links en rechts is er nogal wat ongelijkheid doordat sommige spelers hun punten voor de nationale kampioenschappen, PIPA Rankings etc. uit zwakke samenspelen kunnen halen die zij met man en macht overeind proberen te houden.

Daarentegen zijn er afdelingen die überhaupt geen samenspelen kennen en waarbij het eerste spel na het verenigingsspel het rayonspel is. Je kan wel nagaan dat die met 1-0 achterstaan tegen degene die de punten uit hun samenspel kunnen halen.

Mijn oplossing: voor heel Nederland de punten alleen uit de rayons of afdelingen laten tellen, dan zijn we al een heel stuk dichterbij het eerlijk spel dat men nastreeft.

Een inkorfbeperking van 150 oude en 250 jonge duiven is onzinnig en wordt vaak bedacht en ingefluisterd door mensen die met die aantallen spelen. Niet één Jan Modaal (waar onze sport voor meer dan 90% uit bestaat) kan namelijk met die aantallen spelen.

Mijn oplossing: maximaal 60 oude duiven inkorven per spelverband, de rest als invliegduif. Met dubbelvluchten kan men zo alsnog met 120 oude duiven spelen.

De eerste jonge duivenvluchten worden veelal gekenmerkt door verliezen, daarom met maximaal 100 jonge duiven starten waarna je bij de 3e vlucht eenmalig mag aanvullen tot wederom maximaal 100 jonge duiven. De rest als invliegduif.

Boven de 100 ringen extra geld in rekening brengen is de NPO-kas spekken en dient geen enkel ander doel. Waarom? Iemand die graag 500 jonge duiven kweekt maalt niet om 200 euro extra, anders zou hij er zoveel niet kweken.

Als men nog verder terug wil naar bijvoorbeeld 40 oude en 60 jonge duiven, vind ik dat ook best. Mijn doel is het nastreven van kwaliteit en niet kwantiteit. Daarnaast het tevreden houden van onze medespelers die we zo hard nodig hebben.

Ik ken best wat mensen die met stevige aantallen duiven spelen, mezelf met de jonge duiven niet uitgezonderd. Vandaar dat ik vanuit algemeen belang schrijf en niet zozeer uit eigen belang. Dat laatste zorgt er namelijk voor dat onze sport naar de knoppen gaat.

Een slimme liefhebber zag het infraroodpaneel aan het plafond op de foto van gisteren. Ik kocht die zo’n 10 jaar geleden in de hype, net als vele anderen. Het bleken enorme stroomvreters te zijn zonder enig resultaat. Ze hangen er dus nog wel, maar worden nooit gebruikt.

Mijn hokken zijn 2,80 diep waarvan 1,20 meter (boven de duiven) dicht is. De andere kant van het plafond is voorzien van schuiven die nooit dichtgaan, alleen wanneer ik de duiven uitrook. Verder staat alles wat open kan, open. Ik begon daar jaren geleden mee omdat ik steeds vaker moest kuchen als ik terugkwam van de duiven.

De duiven zelf zagen er vervolgens steeds beter uit, vandaar dat ik ook de kweekhokken met een volledig open voorfront heb gebouwd. Met dit vochtige weer is dat niet ideaal, maar dat neem ik voor lief. Een dagje zon en wind en alles is weer droog.

Over die panelen nog dit. Ik was destijds bij Bas in Reeuwijk op de hokken en zag daar een hele stapel infraroodpanelen staan. Ook daar werden ze allemaal weer van de hokken verwijderd.

Wij denken te vaak als mensen als het gaat om een aangenaam hokklimaat. Duiven denken daar gelukkig anders over. Op de open kweekhokken was het meermaals -10 graden in de winter. Wanneer ik dan ’s avonds ging kijken, zaten vaak beide partners op het nest.

Een goede vriend kopieerde mijn kweekhok en stuurde mij afgelopen jaar de bovenstaande foto. De duif zat in het voorportaal in een dikke laag sneeuw op haar nest. Duiven malen daar niet om, wij mensen wel.