Er ontstaat steeds meer afkeer van de methode SNEL, dat is duidelijk. Het onderstaande las ik bijvoorbeeld op de website van Theo Pander:

Zelf heb ik 20 jaar tegen het 40 km zuidelijker gelegen Urk gevlogen, op mijn flikker gehad maar ook voldoende uitgedeeld. De ene keer zij de andere keer wij. Ik denk dat de mensen die deze ongein willen potentiële losers in deze folklore zijn. Hoe bereken je waaivluchten dan?

Mijn Joop vloog in 2020 een 11e NPO op Sens, K de Jong en zoon in het 50 km noordelijker gelegen Ee had er 6 voor, geloof nooit dat dit hok ook nog een berekening nodig heeft om hun uitslag nog meer te pimpen. Kampioenen zeuren niet over dit soort zaken.

Ik ben het met Theo eens. Wij speelden in de vroegere ZNB tegen Zeeland en Oost-Brabant. Het ene jaar lag de ene hoek gunstiger, het andere jaar de andere. Weglopen van de concurrentie deden we echter niet, we namen dit voor lief zoals een echte duivenliefhebber dat doet.

Iemand met een verliezersmentaliteit zoekt altijd allerlei excuses voor zijn falen. Iemand met de mentaliteit van een kampioen accepteert zijn verlies, probeert ervan te leren en heeft respect voor degene van wie hij verloren heeft.

Men kent bij het wielrennen bijvoorbeeld ook geen extra tijd toe aan iemand die in een tijdrit met wind mee start versus iemand die even later met wind tegen of in de regen start.

Mister Plasido van Team Alessandroni wordt Olympiade duif van Italië. Dit is een 50% Embregts-Theunis duif, net zoals Golden Super Rossi, die eerder al Olympiade duif werd in Italië.

Samenspelen Brabant 2000

Ons samenspel wordt opgeheven omdat een ander samenspel de leden heeft weggekaapt. Brabant 2000 had vier rayons die vrij gelijkwaardig waren qua aantal leden, totdat men enkele jaren terug bij Rayon 3 wat verenigingen liet overgaan naar Rayon 2. Het gevolg was dat Rayon 2 erg veel leden had en er in Rayon 3 een veredeld samenspel overbleef.

Het bestuur van Brabant 2000 had dit niet moeten toestaan. Nu ziet men met lede ogen aan dat een klein samenspel enkele verenigingen wegkaapt uit een ander samenspel. In dit geval uit CC de Westhoek ’70, waar ik in speelde. Dit samenspel verdwijnt nu, dus.

Samenspel RCC Roosendaal blijft bestaan, dat nam enkele verenigingen van CC de Westhoek ’70 over doordat ze die enkele jaren geleden al begonnen te benaderen om zo hun eigen samenspel te behouden.

Dan is er nog samenspel W&O dat grotendeels bestaat uit verenigingen die overkwamen uit Rayon 3 en onze vereniging (ik denk de grootste van Brabant 2000). In de wandelgangen gaat rond dat onze vereniging overal wordt geweerd omdat er één bepaald lid in zit, ik. Als dat waar is, denk ik: hoe zielig kan men zijn?

Dat zoiets alleen kan gebeuren doordat men bovenin de organisatie geen daadkracht heeft, staat vast. Ik zou als Brabant 2000 zijnde zeggen: deel Rayon 2 op in één erkend samenspel Rayon Oost en één erkend samenspel Rayon West. Zo niet, dan alle samenspelen opdoeken en alleen rayonspel spelen.

Het uitsluiten van leden gebeurt alleen in België, toch? Voor mezelf geldt alleen het hoogste podium, maar ik kan begrijpen dat het voor de andere leden binnen onze vereniging erg zuur is dat mijn bestaan de reden is dat zij niet mogen aansluiten bij samenspel W&O.

Herindeling afdelingen

De afdelingen moeten binnen niet al te lange tijd opnieuw worden ingedeeld. Bij de oprichting van Brabant 2000 in ‘99 telden ze bijna 5.000 leden. Nu ruim twintig jaar later vertelde de voorzitter mij dat het er geen 1.000 meer zijn. Een snelle rekensom leert mij dat er ca. 185 leden per jaar afvallen. Met het huidige aantal leden duurt het dus nog 5 jaar voordat het laatste lid afzwaait.

Deze situatie zal niet in elke afdeling hetzelfde zijn, maar Brabant 2000 is zeker geen uitzondering. Nu zullen de laatste der Mohicanen wel de diehards zijn, maar het zal onmogelijk worden om de boel in de huidige vorm betaalbaar te houden. Daarom zijn fusies binnen enkele jaren onvermijdelijk.

De meeste ex-leden zijn denk ik gestopt wegens ouderdom. Ik sta met mijn 54 jaar nog tussen de jeugdleden in Brabant, dus de afvalrace zal de komende jaren nog wel even doorgaan doordat oudere leden er de brui aan (moeten) geven.

De wil om te winnen begint bij jezelf. Als je in de duivensport uit bent op financieel gewin, sta je in no time onderaan de ladder. Zie dan maar weer eens omhoog te klimmen. Een enkeling kan dit, vaak de hokken die na hun ‘totale’ verkoop nog ergens 100 duiven voor zichzelf stalden. De meeste halen echter nooit meer hun oude niveau, ook al smijten ze er een berg geld tegenaan.

Zo wordt er nogal wat verhandeld overal. Duivensport bedrijven kost nu eenmaal veel geld en de meeste opbrengsten zijn na aftrek van alle kosten mager. Wat ik niet begrijp is dat sommige hun topduiven met het grootste gemak van de hand doen. Dan denk ik: wil je niet meer presteren of is je tegenstand zo slecht dat je aan de lopende band toppers kunt kweken?

Mocht je uit gezondheidsredenen handelen, dan begrijp ik dat natuurlijk. Wat ik niet begrijp is dat er bij sommige een jaar na de totale verkoop weer evenveel duiven op het hok zitten als voorheen. Die mensen moeten zich wel een beetje schamen, vind ik.

Zelf koester ik mijn toppers. Die beestjes hebben super gepresteerd en mij gebracht waar ik nu sta. Mocht ik die ooit van de hand doen, dan betekent dat het einde van mijn carrière als duivenmelker.

Ik zie ook zeer welgestelde mensen regelmatig hun beste duiven verkopen. Dat zal vast niet voor het geld zijn. Waarvoor dan wel, denk ik dan. Om de waarde van de duif te weten, om eer te behalen? Geen idee. Mijns inziens kan je erkenning ook op de wedvluchten behalen, daar hoef je de financiële waarde van een duif niet voor te kennen.

Wat ik wel weet is dat de prijzen per honderdtal verdiend worden door speciale duiven uit speciale lijnen. Alle duiven die goed worden begeleid kunnen tegenwoordig per tiental vliegen, maar meermaals per honderdtal vliegen is slechts voor enkele duiven weggelegd. Laat daar nu net die eer te behalen zijn waar sommige zo naarstig naar op zoek zijn.

Hoe los je oneerlijkheid in de duivensport op?

Er is veel oneerlijkheid in onze sport en ja, ook daar heb ik een mening over. Als het NPO-bestuur eerlijk spel wil realiseren, dan kunnen ze beter onderstaande lezen in plaats van de onzinmethode SNEL bedenken. Uiteraard heb ik enkele oplossingen die ik wil aandragen, maar wat ze daarmee doen, moeten ze zelf weten.

Links en rechts is er nogal wat ongelijkheid doordat sommige spelers hun punten voor de nationale kampioenschappen, PIPA Rankings etc. uit zwakke samenspelen kunnen halen die zij met man en macht overeind proberen te houden.

Daarentegen zijn er afdelingen die überhaupt geen samenspelen kennen en waarbij het eerste spel na het verenigingsspel het rayonspel is. Je kan wel nagaan dat die met 1-0 achterstaan tegen degene die de punten uit hun samenspel kunnen halen.

Mijn oplossing: voor heel Nederland de punten alleen uit de rayons of afdelingen laten tellen, dan zijn we al een heel stuk dichterbij het eerlijk spel dat men nastreeft.

Een inkorfbeperking van 150 oude en 250 jonge duiven is onzinnig en wordt vaak bedacht en ingefluisterd door mensen die met die aantallen spelen. Niet één Jan Modaal (waar onze sport voor meer dan 90% uit bestaat) kan namelijk met die aantallen spelen.

Mijn oplossing: maximaal 60 oude duiven inkorven per spelverband, de rest als invliegduif. Met dubbelvluchten kan men zo alsnog met 120 oude duiven spelen.

De eerste jonge duivenvluchten worden veelal gekenmerkt door verliezen, daarom met maximaal 100 jonge duiven starten waarna je bij de 3e vlucht eenmalig mag aanvullen tot wederom maximaal 100 jonge duiven. De rest als invliegduif.

Boven de 100 ringen extra geld in rekening brengen is de NPO-kas spekken en dient geen enkel ander doel. Waarom? Iemand die graag 500 jonge duiven kweekt maalt niet om 200 euro extra, anders zou hij er zoveel niet kweken.

Als men nog verder terug wil naar bijvoorbeeld 40 oude en 60 jonge duiven, vind ik dat ook best. Mijn doel is het nastreven van kwaliteit en niet kwantiteit. Daarnaast het tevreden houden van onze medespelers die we zo hard nodig hebben.

Ik ken best wat mensen die met stevige aantallen duiven spelen, mezelf met de jonge duiven niet uitgezonderd. Vandaar dat ik vanuit algemeen belang schrijf en niet zozeer uit eigen belang. Dat laatste zorgt er namelijk voor dat onze sport naar de knoppen gaat.

Een slimme liefhebber zag het infraroodpaneel aan het plafond op de foto van gisteren. Ik kocht die zo’n 10 jaar geleden in de hype, net als vele anderen. Het bleken enorme stroomvreters te zijn zonder enig resultaat. Ze hangen er dus nog wel, maar worden nooit gebruikt.

Mijn hokken zijn 2,80 diep waarvan 1,20 meter (boven de duiven) dicht is. De andere kant van het plafond is voorzien van schuiven die nooit dichtgaan, alleen wanneer ik de duiven uitrook. Verder staat alles wat open kan, open. Ik begon daar jaren geleden mee omdat ik steeds vaker moest kuchen als ik terugkwam van de duiven.

De duiven zelf zagen er vervolgens steeds beter uit, vandaar dat ik ook de kweekhokken met een volledig open voorfront heb gebouwd. Met dit vochtige weer is dat niet ideaal, maar dat neem ik voor lief. Een dagje zon en wind en alles is weer droog.

Over die panelen nog dit. Ik was destijds bij Bas in Reeuwijk op de hokken en zag daar een hele stapel infraroodpanelen staan. Ook daar werden ze allemaal weer van de hokken verwijderd.

Wij denken te vaak als mensen als het gaat om een aangenaam hokklimaat. Duiven denken daar gelukkig anders over. Op de open kweekhokken was het meermaals -10 graden in de winter. Wanneer ik dan ’s avonds ging kijken, zaten vaak beide partners op het nest.

Een goede vriend kopieerde mijn kweekhok en stuurde mij afgelopen jaar de bovenstaande foto. De duif zat in het voorportaal in een dikke laag sneeuw op haar nest. Duiven malen daar niet om, wij mensen wel.

Over enkele maanden is het weer zover. Wanneer ik nu naar buiten kijk is het grauw en grijs, maar als straks de eerste zonnestralen doorbreken en de vogeltjes fluiten, begint het bij ons duivenliefhebbers weer te kriebelen.

De meeste van ons zijn natuurmensen die genieten en wachten op het voorjaar vol nieuwe strijdplannen om uit te voeren. En natuurlijk moeten we in het leven altijd vooruit blijven gaan en kijken, want na elke droevige gebeurtenis schijnt uiteindelijk weer de zon.

Voor onze duiven is er nog niet veel zekerheid. Ik weet bijvoorbeeld nog niet in welk samenspel ik ga spelen en of er uiteindelijk wel een erkend samenspel is. Niet-erkende samenspelen zouden eigenlijk niet mogen bestaan en geen toestemming van de NPO moeten krijgen.

Kortom, het is vooralsnog een puinhoop in duivenland. Je zou denken dat medio januari er toch al wel gesproken is over een definitief vliegprogramma en over definitieve sectorgrenzen, maar voor zover ik weet is er voor ons nog niets ter inzage beschikbaar gekomen.

Desalniettemin heb ik er wel weer zin in, ook bij mij begint het te kriebelen zodra de zon weer hoog aan de hemel staat. Ik hoop dat 2022 weer in het teken mag staan van genieten van mooie aankomsten van onze favoriete duiven.

Vervlogen tijden

Met de winter heb ik niet veel meer. Toen mijn lichaam nog op volle sterkte was, genoot ik er wel van. In 1997 heb ik bijna elke dag diverse toertochten gereden, nadien zijn de ijzers ingevet en niet meer gebruikt.

Zo werkten we destijds de 50 km lange Vliettocht af door de West Brabantse polders, die gelijktijdig met de laatste Elfstedentocht werd verreden. In de middag schaatsten we nog mee in de ambiance van de Singeltocht in Breda.

Vervlogen tijden, zoals ook mijn toenmalige schaatspartner en duivenvriend achteraf gebleken zijn laatste tocht aan het rijden was. Het jaar erop moest hij onze aardbol verlaten. Ik ben hem nog steeds dankbaar voor het feit dat hij mij de oude Witbuik van 1997 heeft gegeven. Alle successen in de jaren nadien heb ik grotendeels te danken aan die ene gekregen duif.

De bovenstaande foto is gemaakt door topfotograaf Falco Ebben. Hij heeft ook van de nieuwe lichting jeugdige toppers wat foto’s gemaakt, die zal ik hier in de loop van de tijd plaatsen.