Met deze stormen kunnen onze jonge duiven niet naar buiten en dus maak ik van de gelegenheid gebruik om ze alvast enkele dagen aan de mand te laten wennen. Zo zijn ze bij het opleren straks minder snel gestrest.

De oude duiven zijn niet meer los geweest nadat een jaarling duivin werd gegrepen. Die duiven zitten nu met jongen van zo’n tien dagen. De doffers lijken opnieuw te gaan drijven, dus het is onverstandig om de boel nu los te laten.

Ondanks corona zijn er dit najaar best wat bezoekers geweest. Wat opviel was dat ze allen hoopten duiven te mogen hanteren. Ik begin daar niet aan en zie daar ook geen voordelen in. Ik weet zelf wat ze hebben gepresteerd en heb daarvoor de bevestiging van anderen niet nodig.

De slechtste spelers hebben vaak de meeste kennis van duiven en willen mij vervolgens uitleggen wat ik moeten veranderen, terwijl ze zelf geen prijs gevlogen krijgen. Zo is dat ook met het beoordelen van duiven, ze weten exact hoe een topduif eruit moet zien. Wat moet het voor hun makkelijk zijn om topduiven bij te halen, denk ik dan.

Ik zie niets speciaals aan mijn duiven. De mindere zien er hetzelfde uit als de betere, anders had ik ze niet doorgehouden. Zo ben ik met dezelfde duiven meermaals 1e provinciaal hok snelheid, mid- en dagfond geworden. Dat zou eigenlijk niet moeten kunnen tegen hokken die alleen over snelheidsduiven of dagfondduiven beschikken, toch?

Nee, de mand bepaalt hier gewoon wie er mag blijven en wie niet. Daarbij moeten ze het op alle afstanden laten zien.

Sommige planten in de tuin schieten hier en daar al in knop. Vroeger dan normaal en dat wijst erop dat het voorjaar in aantocht is.

Rond maart verandert hier altijd een en ander in aanloop naar het vliegseizoen. Bij de kweekduiven gaat het licht uit, die gaan dan met de natuur op en neer. De vliegduiven worden weer verduisterd.

Binnenkort is ook de voorjaarsbeurs in Houten weer. Er wordt ons wel eens gevraagd of wij ook aanwezig zijn met een stand, maar dat doen we niet. Ik zie daar geen voordeel in.

De producent van onze bijproducten DHP Cultura staat er wel. Vragen over grondstoffen zal Bas graag beantwoorden. De Embregts-Theunis emmer en bijproducten zijn in samenspraak met Bas naar mijn behoeften ontwikkeld.

Reclame maken buiten deze website gebeurt niet, het is immers een project van onze zoon en ik heb daar zelf geen belang in. Een product moet zichzelf verkopen omdat het een goed product is en niet omdat het via reclame aan je wordt opgedwongen.

Zo heb ik in al die jaren van alles geprobeerd. Sommige dingen voegden iets toe en andere niet. Ik hou het graag overzichtelijk en simpel en daarom komen er geen nieuwe producten bij. De cirkel is al rond. Mochten de prestaties tegenvallen, dan weet ik dat het niet aan het systeem ligt want dat is elk jaar hetzelfde.

Ook aan de hokken verander ik geen spijker, daar hebben zowel de jonge als oude duiven reeds super op gevlogen. Op de kweekhokken is ook al menig toppertje geboren, dus die worden ook niet veranderd (ook al winnen die hokken de schoonheidsprijs niet).

Verder gaat er niet één topper weg, er wordt soms alleen een duif bijgehaald uit superduiven. Zo’n duif krijgt dan enkele jaren de tijd om mij te overtuigen dat hij/zij individueel goed (door)kweekt. Zo niet, dan weg ermee ongeacht de prijs die ervoor betaald is.

Verder houd ik me aan een voor mij toelaatbaar aantal duiven op de vlieg- en kweekhokken. Ik zal nooit een hok bijzetten. Dan maar harder selecteren. De jonge duiven hebben 12×3 meter tot hun beschikking. Het streven is om met 100 jonge duiven te beginnen. Als dat er na vijf vluchten nog 60 zijn, heb ik er meer dan genoeg.

De eerste 100 ringen zitten rond de pootjes en de kweekduiven maken zich op voor de derde ronde. De kweekperiode vliegt voorbij en de hokken zijn snel weer gevuld.

De jongen zijn weer netjes opgekomen en mooi zacht gepluimd. Ze krijgen alleen de basismengeling (80% Championsmix en 20% NPO-mix) met daaroverheen elke dag Origanum Red en Champions Mineralenmix. De jongen krijgen net als alle andere duiven ook tweemaal per week Prestavit over het voer.

Ik ben een liefhebber die op eigen hok graag alles goed in de gaten houd en doe dan ook zelden mee aan eenhoksraces. Ik heb ze namelijk voor mezelf en daar wil ik van genieten.

Het geeft mij veel voldoening om ze straks in hun nieuwe wedstrijdpak te zien en dat mijn vooraf uitgedokterde samengestelde koppels hebben uitgepakt. Wanneer ze in het seizoen ook nog eens presteren en de verwachtingen van sommige koppels uitkomen, ben ik een tevreden mens.

Wat me wel zorgen baart is dat het jonge duivenspel steeds verder wordt uitgekleed. In elke reportage lees je terug dat de liefhebbers maar wat graag nationaal Orléans terug willen hebben. Waar is het verkeerd gegaan en door wie, zou je denken.

Ik kreeg onlangs het bovenstaande vliegprogramma uit 1995 van de toenmalige ZNB onder ogen. De verantwoordelijke mensen die dit moois om zeep hebben geholpen, zouden zich diep moeten schamen. Helaas voelt de mens zich al snel te groot om na een genomen beslissing terug te vallen op het oude, want dat is nu eenmaal je bewijs van falen.

Nederland gaat kapot aan allerlei wet- en regelgeving. Wil je een huis bouwen, dan zet je het wel uit je hoofd nadat je bij de gemeente bent geweest en hoort wat er op je afkomt. En dan moet er nog geen mus, vleermuis of kikkersoort mee gemoeid zijn, want dan wordt alles in de ijskast gezet.

In een vorig leven werkte ik in de renovatie en voorzagen we huizen van nieuwe dakpannen. De mussen broedden om de paar meter onder die oude dakpannen. Hun nesten werden verwijderd, er moesten immers ook nieuwe panlatten op. Als je dat nu doet heb je een gigantisch probleem.

Ook in de duivensport verzint men steeds weer wat bij om elk jaar vernieuwend te zijn. Zit daar überhaupt wel iemand op te wachten? Ik betwijfel het. Het gros van de liefhebbers is groot gekomen met jip-en-janneketaal.

Bij WHZB zag je de uitslag afgelopen jaar elke week wijzigen in Het Spoor der Kampioenen. Team Hooymans was Beste Liefhebber tot uiteindelijk de gehele top 5 werd omgegooid. Dit is wat men met de methode SNEL ook van plan was; de 1e prijs winnen en achteraf te horen krijgen dat het niet zo is.

Ik denk dan: publiceer niets voordat er 100% zekerheid is. Ook in België zagen ze dat afgelopen jaar waar verschillende liefhebbers maanden na publicatie op het laatst hun titel van Olympiade duif zijn kwijtgeraakt.

Waren vroeger de kooplustigen al vroeg op pad zodra bekend werd dat een duif nationaal Asduif of Olympiade duif werd, dan waren die duiven al verkocht geweest. Zelf ben ik ook altijd op zoek naar topmateriaal en toen ik de kans kreeg om van een kersverse Olympiade duif een jong te kopen, was ik er als de kippen bij. Dat die duiven een hoger prijskaartje hebben, neem je voor lief.

Zuur was het dus voor die liefhebber dat de titel van Olympiade duif op het allerlaatste moment afgenomen werd. Ook zuur voor mij en Jan. Ondanks dat die duif goed had gepresteerd zit er een groot prijsverschil tussen een jong uit een 2e nationaal winnaar of één uit een Olympiade duif.

Zelf werd ik al snel door de liefhebber op de hoogte gebracht en zullen we er vast wel aan uitkomen bij een vervolgaankoop.

Kortom, publiceren kan men beter pas doen als iets 100% zeker is. Zo wist ik al heel lang dat ik de 1e en 2e Asduif WHZB zou hebben, daarvan was ik immers op de hoogte gebracht. Uiteindelijk werd het de 1e en 8e WHZB, maar ging ik van 5e Beste Liefhebber naar 3e Beste Liefhebber.

De jongen drinken hier uit een drinkgoot. Ik speen regelmatig jongen bij die zelf de drinkgoot moeten vinden. Ze zien vanzelf hoe de andere daar ook uit drinken.

Voeren doe ik op een voerplank, dus ze moeten snel zijn want anders is alles op. Je ziet dat de pas gespeende jongen al snel de maïs naar binnen werken tussen hun oudere hokgenoten.

Hier worden altijd jongen bijgezet, ik ondervind daar geen nadelen van. Natuurlijk gaan ze snel de lucht in, hun oudere soortgenoten gaan gelijk omhoog wanneer de valklep wordt geopend. In de natuur moeten pasgeboren dieren ook snel de draad oppakken, anders zijn ze gezien.

Ik leer de duiven goed te luisteren door ze ‘s ochtends niet te voeren. Nadat ze enkele uren buiten zijn geweest, moeten ze op mijn fluitsignaal snel binnen zitten. Wie dat niet doet, gaat met honger de nacht in of slaapt een nachtje in de spoetnik.

Niets is frustrerender dan een vroege duif die niet binnen wil komen. Dat gevoel had ik in 1992, mijn toenmalige duivenvriend wijlen Willem van Peer belde dat hij een duif had van Orléans. Ik woonde 3 km verder en bij mij zat er al enkele minuten één op het dak die niet binnen wilde komen. Willem won de 2e nationaal Orléans en ik niets.

Toen had ik nog de supervallen en kwamen mijn jongen soms zo hard dat er enkele voor de tralie zaten te wachten om binnen te kunnen. Vaak liet je er één door en gingen er meerdere gelijk die je dan alsnog binnen kon gaan pakken. Gevolg: bange duiven.

Zo waren sommige duiven van het soort van Willem van Peer zo groot dat ze langs de deur naar binnen moesten, die pasten niet eens in het vakje van de superval. Ze hebben dan ook maar één seizoen gehangen.

De vitesse/midfond duiven waren destijds fors met enorme neusdoppen. Tegenwoordig met de meer allround duiven zie je dat niet meer en is het steeds moeilijker inschatten of het nu een doffer of duivin is.