Hier zijn de eerste en de tweede ronde die overgelegd waren, gespeend. De duiven die hun eigen jongen grootbrachten, daarvan ben ik nu de tweede ronde aan het ringen.

Vroeg kweken is leuk, maar je jongen loslaten wat minder. Het waait stevig, zeker als je buitenaf woont. Jongen die van zichzelf vinden dat ze kunnen vliegen, schieten vaak gelijk de lucht in om met de wind in de rug een flink eind weg te waaien. Uiteindelijk moeten ze met een straffe tegenwind weer terug zien te keren.

Daarom laat ik zelf de eerste weken met een harde wind geen jongen los. Ze kunnen wel in een open ren, waarin ze de omgeving ook kunnen verkennen. Als er een beetje regen wordt voorspeld, gaan ze wel los. Ze vliegen dan namelijk niet meteen de lucht in.

De oude duiven gaan nu ook niet los om vleugelproblemen te voorkomen. Ze vliegen dan te hard met spieren die nog niet zijn losgeraakt van hun winterslaap. Ook bij deze categorie is er nog tijd genoeg, hun mooiste vluchten vinden immers pas in juni plaats. Tegen die tijd zijn ze vast en zeker ingevlogen.

Ik kweek zelf tot april. Mijn laatste jongen worden in de tweede of derde week van april gespeend. Vaak zitten daar wat toppertjes tussen voor de laatste vluchten. In één keer afkweken zal je mij nooit zien doen. De latere rondes zijn wat later paarrijp en vaak is er dan een geheel nieuwe motivatie op het jonge duivenhok.

Zoals eerder gezegd weet niemand wanneer en in welke maand je de beste kweekt. De mooiste kweek je vanaf maart, die jongen ogen vaak mooier dan de winterjongen.

Hier wordt alles vanaf het spenen gevaccineerd met PMV-rota. Ze krijgen dan ook meteen een Belga Magix. Later volgt nog de verplichte paramyxo-enting, een pokkenenting met het kwastje en de enting tegen paratyfus met een dode entstof. Verder alleen medicatie wanneer er een adeno uitbraak is.

Tenslotte om de dag Naturaline in het drinkwater en de eigen bijproducten over het voer. Hier moeten ze het mee doen. Wie dat niet lukt, vertrekt.

Ik las het conceptvliegprogramma van Brabant 2000 en dat zag er netjes uit. Ik zou alleen Bierges niet direct als extra wedvlucht nemen. Maak er dan Quiévrain van, met Bierges als oefenvlucht de week ervoor. We moeten geen wedvluchten onder de 100 km willen spelen, die zijn te afhankelijk van de wind.

De duiven zien er momenteel perfect uit, maar dat is altijd wanneer ze op nest zitten. De oude duiven gaan elke dag even naar buiten om de spieren los te krijgen. Ik geloof niet in winter forme, goede spelers lijken elk jaar forme te hebben. Het heeft denk ik meer met gezondheid en conditie te maken.

Ik schreef al vaker dat degene die de minste fouten maakt, kampioen wordt. Hier gebeurt alles dan ook al jaren volgens één vast systeem, 365 dagen per jaar. Ik waai niet met alle winden mee. Het draait allemaal om goede duiven, maar daar hoort ook een dito verzorging bij.

Hier trainen alle duiven slechts 1x per dag, omdat ik geen meerwaarde zie in 2x per dag trainen. Ik heb dit natuurlijk wel eens geprobeerd, maar ben daar snel weer mee gestopt, net als met het veelvuldig opleren tijdens het seizoen.

Ik las op de website van A.S. nog het stukje over al die verkopers die een jaar later weer honderden duiven hebben. Gelijk hebben ze, maar mij niet gezien. Wanneer er hier ooit een totale verkoop komt, dan worden alle hokken afgebroken.

Zoals gezegd, er zijn liefhebbers die houden duiven om te presteren en er zijn er die lijken alleen dollartekens te zien. Zij hebben het ene jaar duiven van liefhebber A omdat ze commercieel aantrekkelijk zijn. Enkele jaren later worden die weer verkocht en hebben ze duiven van liefhebber B, die dan weer attractief zijn. Vervolgens wordt alles opnieuw verkocht en kopen ze duiven van liefhebber C, omdat die weer goed in de markt liggen.

Presteren op de vluchten lijkt alleen niet te lukken met die duiven. Mij niet gezien, dus. Postduiven zijn voor mij een hobby en daar wil ik elke dag van kunnen genieten, en tijdens de vluchtdagen nog het meest.

De jonge en oude duiven mogen naar buiten en dan is het ieder jaar weer wachten op de eerste aanvallen.

Hier eerst onder de jonge duiven die voor het eerst buiten waren en de dag erna werd een jaarling duivin gegrepen. Eéntje vloog de loods in en miste een halve staart. De andere werd opgepeuzeld achter de heg.

Die roofvogels zijn in staat een heel hok bang te maken, tot grote ergernis van de liefhebber. Maar goed, je doet er weinig aan. Ik ga er ook niet hele dagen als een politieagent bij staan.

Olympiade

Zondagochtend 09.00u reed ik na het verzorgen van de duiven naar Maastricht, op zaterdag kwam het er niet van. Eenmaal daar heb ik wat bijgepraat met Willem, die zichtbaar genoot van het huldigingsweekend.

Tenslotte de duif opgehaald en om 16.00u was ik weer thuis. Het leek me een geslaagd evenement. Althans, wie ik daar heb gezien en gesproken was er erg tevreden over.

Kweek

Nu de eerste jongen zijn gespeend, ben ik tevreden over de eerste ronde. Deze week worden de voornaamste koppels herkoppeld om er rond juni een streep onder te zetten. Goed is goed, ik wil de kweekduiven niet overbelasten.

Zo zijn van de beste duiven de eerste en derde leg omgelegd, de tweede leg hebben ze zelf grootgebracht. Nu worden ze dus herkoppeld en brengen ze nog drie rondes groot: twee voor het vlieghok en één voor allerlei afspraken.

De vliegduiven zijn allen de tweede leg aan het leggen. De eerste leg is één week na het tweede ei weggegaan. De tweede leg brengen ze zelf groot voor een herstartend team in Zeeland.

Ik sluit de duiven ‘s avonds altijd op in hun woonbak, totdat er eitjes zijn. Zo weet ik zeker dat alles bevrucht is. De duiven weten dat en vliegen in hun bak als ik op het hok kom. Conditioneren, noemen ze dat. Duiven kun je alles aanleren, het zijn gewoontedieren. Vandaar dat ook in het vliegseizoen alles op uur en tijd gaat, ze wachten daar gewoon op.

Duiven die verkeerd vliegen ken ik niet. Doffers die continu een andere bak opzoeken om alles overhoop te halen, worden verwijderd. Ik hou daar niet van. Bij de kwekers wordt er nooit iets kapot gevochten, daar staan 12 bakken per afdeling en er zijn genoeg mogelijkheden om te zitten buiten hun eigen woonbak.

Bij de vliegduiven staan de bakken half, zodat de duiven ervoor kunnen zitten en de partner erachter op de nestschotel. Het hoeft allemaal niet moeilijk te zijn, als het maar doeltreffend is.

Zondag ga ik even naar de Olympiade om mijn duif op te halen, zaterdag gaat hem helaas niet worden. Ik ben momenteel te druk met de eigen duiven om twee dagen van huis te gaan. Dit zou ook teveel zijn voor mijn rug, vandaar dat ik keuzes moet maken.

De jonge duiven zijn gisteren voor de eerste keer los geweest en gingen allen de lucht in. Tegen de schemering kwamen er nog vijf terug. Geen idee of ze nu allemaal weer thuis zijn, want tellen doe ik ze nooit.

Bonnenverkoop

Op TopPigeons staat nog een bon bij PV De Eendracht, alsook bij de Eendaagse Fondspiegel op GPS. Ik meen dat dit de laatste zijn dit jaar. Van Jan Timmermans staat ook nog een bon op GPS bij P.V. De Griffioen.

Bijproducten

Onlangs kreeg ik de vraag of de bijproducten wel echt nodig zijn. Dat moet een ieder voor zichzelf bepalen, ik dring niemand iets op. Ik vermeld alleen maar hoe ik het doe, aangezien dat mij ook regelmatig wordt gevraagd. Wat wel zeker is, is dat ik niets doe wat geen toegevoegde waarde heeft.

De cirkel moet rond zijn, oftewel: goede duiven, goede verzorging, veel zuurstof, geen overbevolking, goed voer en een goede basisgezondheid. Ikzelf bewerkstellig dat door elke dag Origanum Red en Champions Mineralenmix te verstrekken, plus tweemaal per week Prestavit voor de nodige eiwitten en vitaminen.

In 1978 begon ik als jeugdlid met duiven. In 1983 raakte ik geïnteresseerd in het vrouwelijk schoon en stopte ik. In 1989 werd de draad weer opgepakt.

Voor aanvang van mijn eerste wedvlucht in 1989 werd ik min of meer uitgelachen door de gevestigde orde. “Vergeet je duiven niet te poolen”, lachte men. Dit lachen verging hun snel, want ik won meteen de 1e prijs tegen ruim 6.500 duiven.

In het daaropvolgende seizoen kon men een fiets en een half varken winnen. Ik nam ze beide mee naar huis. In het samenspel werd toen eigenlijk alles al wel gewonnen, dus verlegde ik mijn grenzen naar de toenmalige ZNB vluchten.

In 1992 won mijn mentor in een dorp naast mij de 2e nationaal Orléans. Ik was hem voor geweest als mijn duif zich niet eerst nog ging wassen in een plasje water op de voersilo van het oude varkenshok.

Het jaar erop werd de slijptol gepakt en die silo omgezaagd, ondanks het tegenpruttelen van mijn schoonvader waar de duiven toen zaten. In 1993 won ik van een zware Châteauroux met de jonge duiven de 6e en 7e prijs in de toenmalige ZNB. De trend was gezet en meerdere top 10 noteringen volgden.

Ik was hiermee nog niet tevreden. Ik wilde winnen en daarom moest het beter. In 1997 won ik ZNB Bourges met een strakke oostenwind en 15 minuten los op de grote favoriet Ludo Claessens, die 30 km westelijk woonde. In 1998 deed ik dat kunststukje over door met een westenwind 1-3-7 ZNB Bourges te winnen. Daarnaast tal van kampioenschappen in de ZNB en bij de Gouden Cracks, maar winnen vond ik toen al belangrijker dan kampioenschappen.

In 1999 kwamen de eerste dopingcontroles. Mijn harde spel met voornamelijk de jonge duiven was hun niet ontgaan. De duiven werden in de verzamelloods onderweg naar Bourges gecontroleerd. Op die vlucht won ik de 5e prijs in de ZNB.

Er zouden nog vele dopingcontroles volgen. Elke keer kwam de geruchtenmolen weer op gang. “Nu zal hij wel hangen, hoor.” Nadat het negatieve resultaat binnen was, werd er nog hardop gezegd dat ik vast een maskeringsmiddel zou hebben of iets wat niet te traceren was.

Mijn enige doping was en is nog steeds dat ik wil winnen en nooit tevreden ben. Eind 2006 was ik echter goed klaar met al dat geroddel en besloot ik alles weg te doen. In die jaren hield ik maar 60 duiven de winter door; 18 vliegkoppels en 12 kweekkoppels.

Een nieuw begin

Op aandringen van mijn echtgenote liet ik zes jongen van de lichting 2006 zitten, mocht ik me bedenken. Zij had al lang door dat ik niet zonder duiven kan. Die zes jonge duiven stonden dat jaar allemaal in de top 15 Asduiven van Brabant 2000.

In 2007 besloot ik een nieuw hok te bouwen op eigen erf. In 2008 volgde een herstart op het eigen adres in Hoeven. De concurrentie dacht dat ik nooit weer op het oude niveau kon komen. In 2008 en 2009 werd echter weer regelmatig top 10 NPO gespeeld, om vervolgens in 2010 nationaal Orléans tegen ruim 58.000 duiven winnend af te sluiten.

Elk jaar werden de resultaten beter, maar ik was nog steeds niet tevreden. Er werd daarom veel tijd, geld en aandacht geïnvesteerd in de zoektocht naar jongen uit topduiven. Een enkeling voegde wat toe en dat was prima, daar deed ik het immers voor.

Die zes duiven van 2006 waren mijn redding; twee kinderen uit Dragon Rocket, Rocketeer (1e Asduif Brabant 2000), Superieur uit de oude Witbuik, Super Girl (2e Asduif Brabant 2000) en Young Witbuik.

Toen al hanteerde ik het principe ‘goed x goed’ en dus werd Rocketeer aan Super Girl gekoppeld. Zij gaven Cannonball, die won als jong de 11e NPO Sens en werd later een topkweker en vader van:

  • Cannonball Boy (1e nationaal Orléans 13.186 d. en de snelste van 58.000 d. in de sector);
  • Rocket King (9e nationaal Orléans 19.692 d. en 16e NPO/nationaal Sens 17.292 d.);
  • Golden Cannon (3e NPO/nationaal Orléans 5.179 d.);
  • Shinji Star (12e NPO/nationaal Orléans 5.179 d. en 18e NPO/nationaal Creil 12.915 d.);
  • Rosie (13e NPO/nationaal Orléans 5.179 d.).

 

Blue Rocket komt ook uit Rocketeer en won de 4e nationaal Orléans en werd als jong 4e Gouden Crack FZN. Later werd hij vader van enkele 1e NPO-winnaars en een resem top 10 NPO-winnaars. De duivin van het Millennium koppel was ook een dochter van Blue Rocket.

Kweek

Nog steeds wordt er elk jaar wel wat aangeschaft. Dit jaar zijn er twaalf duiven bijgehaald waarvan er vier uit een nationale overwinnaar in België komen. Drie daarvan worden hier getest en de andere negen bij Jan in Friesland. Mocht er tussen die twaalf ééntje tussen zitten die wat toevoegt, dan ben ik al lang blij.

Wat ik nooit meer doe is nieuwe inbreng aan topduiven koppelen. Die gaan eerst tegen zomerjongen uit de eigen topduiven. Koppel je die tegen je beste duiven en wil het niet lukken, dan heb je van je toppers ook niets.

Mijn beste duiven gaan gewoon tegen elkaar en daar moet het mee gebeuren. Ze raken elkaar inmiddels allemaal wel ergens in de stamboom, maar ik lig niet wakker van een beetje inteelt. Je haalt daarmee ook de beste kwaliteiten van die duiven naar boven.

In welke tijd van het jaar je de beste kweekt, weet ik niet. Ik koppel zelf eind november en speen voor eigen gebruik tot medio april. De duiven van koppeling lichtmis waren vroeger de betere op de laatste NPO-vluchten, zoals Bourges, maar die werd pas eind september gehouden. Vervlogen tijden helaas, afgenomen door individuen zonder kennis van zaken.

Olympiade

Aankomend weekend is de Olympiade, oftewel 3 dagen feest voor de liefhebber. Wat ik me wel afvraag is waarom de kampioenen geen toegangsticket krijgen thuisgestuurd. De bonnenschenkers krijgen gratis toegangskaarten, maar moeten daarvoor wel in de rij gaan staan.

Daarbij beginnen sommige huldigingen al om 10.00u in de ochtend. De meeste liefhebbers – waaronder ikzelf – hebben geen hokverzorgers en zijn ‘s ochtends al snel 2 uur bezig om alles te verzorgen en schoon te zetten. Het is nu topdrukte met pas gespeende jongen, gekoppelde vliegers en kwekers op jongen.

Na de dagelijkse verzorging wil je jezelf nog wat opknappen en dan nog 2 uur in de auto voor een reis van 170 km. Vervolgens een parkeerplaats zien te vinden en in de rij gaan staan voor een toegangskaartje. Vandaar dat het me allemaal wat vroeg lijkt. En de dag erop hetzelfde scenario, natuurlijk.