Sommige langeafstand spelers voelden zich in hun kuif gepikt omdat ik dat spel wel eens aanhaal wanneer het over de verliezen van jonge duiven gaat. Dit is beslist niet mijn bedoeling, want ik gun als geen ander iedereen zijn of haar spel.

Ik schreef het meer ter vergelijking in de hoop de ogen van onze bestuurders te openen en een verdere vernieling van het jonge duivenspel tegen te gaan. Meer mensen worden er moedeloos van getuige de mails die ik ontvang, bijvoorbeeld:

Hoi Peter ik lees graag je berichten en ben het volledig eens met je stelling wat betreft de jonge duiven, het steeds later beginnen is de doodsteek voor het jonge duivenspel.

Voor mij zeker geen andere aanleiding om over de verliezen van overnachtliefhebbers te schrijven, sommige van hun zoeken immers zelf wel contact met de media. Er waren er zelfs bij die nog extreme bedragen gingen plakken op verloren duiven.

Als je geen verliezen wil is de oplossing simpel: niet met duiven spelen. Verliezen zijn van alle tijden, vroeger en nu. Men hield vroeger echter veel minder duiven en dat is één van de redenen waarom ze er minder verloren; er werd gewoonweg veel beter geselecteerd.

Het lijkt erop dat het NPO-bestuur hun gelijk wil halen wat betreft het veel te laat starten met de jonge duiven. Op de website van Kees Bosua las ik namelijk dat er een stuk is gepubliceerd over de mogelijke verliezen van jonge duiven in bepaalde maanden.

Natuurlijk preken wij voor eigen parochie, maar een soortgelijk onderzoek naar de grote verliezen op bepaalde nationale 1.000+ km vluchten met de oude duiven lijkt het NPO niet te willen doen.

Ik ben net als Kees benieuwd met wat voor (onzin)verhalen we in de winter rond de oren worden geslagen. Het argument ‘verliezen’ gaat niet meer op, want die zijn niet minder dan andere jaren. Kijk maar eens op Compuclub naar de aantallen duiven van voorgaande jaren.

Als ik zeg dat we nooit eerder zoveel jaarlingen hebben verspeeld dan in de afgelopen 5 jaar, dan vermoed ik dat weinige me zullen tegenspreken. Althans, toch zeker de mensen die verder spelen dan 250 km niet.

Ik hield eens wat laatjes door waar ik de hele winter mee op pad ging. Zij kwamen als jaarling super, enkele wonnen zelfs een 1e prijs. Toen kwamen de vluchten boven de 300 km met twee nachten mand. Binnen enkele weken was ik ze allemaal kwijt, duidelijk wegens een gebrek aan ervaring.

Het laat met jonge duiven beginnen en ze geen ervaring op laten doen = de problemen verplaatsen naar het jaar erop. Verliezen van > 50% bij de jaarlingen worden dan normaal. Gaan we dan binnen afzienbare tijd ook geen jaarlingen meer boven de 300 km spelen en het probleem doorschuiven naar de tweejarige duiven?

Als ik zie hoe snelheidsvirtuoos Herman Bevers ze zondag pakte, dan oordeel ik dat het niet erg zwaar was. Van Quiévrain pakte hij ze super en van Noyon duurt het concours net geen half uur. In het Diamantverbond heb je 19 minuten na de 1e van Noyon geen prijs meer.

Niet alle concoursen sluiten op deze vluchten binnen 10 minuten, de Belgen weten dat zelf als geen ander. Overal kaapten de gekende namen de ereplaatsen weg, wat bij een slecht concours niet vanzelfsprekend is.

Dat we met zijn allen naar de warmte wijzen zal best, maar oudere liefhebbers weten dat het vroeger ook warm was en er op alle afstanden gewoon prima gespeeld werd. Het gros van de meerdaagse fondvluchten wordt in warm weer gelost of de duiven vliegen of reizen daar tenminste doorheen.

Ik denk dat we de oorzaak elders moeten zoeken en dan denk ik meer aan luchtvervuiling, wat je deze dagen echt wel merkt. Er zit haast geen zuurstof in de lucht. Daarnaast zijn onze duiven niet meer zoals vroeger, ze zijn door de jaren heen teveel gepamperd in Nederland.

“Je moet in België komen spelen”, zegt men wel eens. Natuurlijk, ik wou dat dit kon. Goede duiven komen overal naar huis. Nederlanders zoals Henk de Weerd, Rik Hermans, Jan Hooymans en hok Reijnen hebben één ding gemeen: ze hebben allen nationale overwinningen op zak in België, vaak met Nederlandse duiven.

Ook in Nederland spelen die mannen met duiven, op Rik na. Ik hoef ze niet te vertellen dat het hier niet makkelijker spelen en winnen is dan in België, dat weten ze zelf immers beter.

Zo ken ik enkele welgestelde Nederlanders die snode plannen hebben en ook in België willen gaan spelen. Zij hebben enkele topverzorgers in dienst en die weten echt wel met duiven om te gaan. Ik ben benieuwd wanneer ze een geschikte locatie vinden.

Met alleen goede duiven ben je er nog niet, want de ligging doet ook veel. Woont men aan de oost- of westkant van een concours, dan is het vaak gemakkelijker winnen dan wanneer men centraal woont, dat is algemeen bewezen.

Zo behaalt men in Afdeling 5 vaak hogere snelheden dan in andere afdelingen, maar daar gaan ook de meeste duiven weg. Ik ben van mening dat een grote groep hogere snelheden kan behalen dan een kleine groep, al zullen ook daarover de meningen ongetwijfeld verschillen.

In België gingen de snelheidsvluchten gewoon door met voor zover ik kan zien vroege lossingen en perfect verlopen concoursen. Wat lopen wij mijlenver achter op onze zuiderburen. Ik heb de jonge duiven zelf maar twee dagen naar 60 km gebracht. Je moet iets wanneer je niet mag spelen.

Ik ontving diverse mails van liefhebbers met daarin uitslagen uit het verleden (sommige uit 1976), behaald op 300 km en verder. Vluchten bij temperaturen ver boven de 30 graden en met een prima verloop.

Wat ik al zei, ook vroeger was het warm, maar er was geen IWB of WOWD. Toen zij zich met de duivensport gingen bemoeien, verloor die zijn glans. Mensen of instanties die onze sport niet begrijpen, mogen wel bepalen wat er gebeurt.

Na een rotvlucht met een verkeerde lossing wordt er vaak op een veel te verre afstand naar een zondebok gezocht. Het jonge duivenspel moet bijna altijd bloeden hiervoor. Zoals ik al zei en wat de Belgen hebben bewezen: een vlucht onder de 250 km had prima gekund, gewoon anticiperen en vroeg lossen.

Tegen de voorzitter die blij is dat het vliegprogramma voor 3 jaar vastligt zou ik nog willen zeggen: bestudeer het verleden en maak eens een praatje met liefhebbers die al een halve eeuw hard met duiven spelen. Rond 23 juni moet de eerste jonge duivenvlucht starten, onze jongen hebben dan al lang twee nachten mand gehad voordat de echte warmte in augustus losbarst.

Een weekend zonder duiven is niets voor melker en duif. Althans, mijn duiven worden niet beter van een week rust. Uiteindelijk moet ik dus zelf op pad, wat honderden andere liefhebbers ook gaan doen of reeds gedaan hebben.

Dat zoiets prima kan, is vanzelfsprekend. Men had ook gewoon een korte vlucht kunnen vliegen, denk ik. Ik kijk vandaag zeker naar hoe de concoursen in België verlopen om te zien of ik gelijk heb of niet.

Ik blijf erbij, vroeger was het ook warm en kampten we ook met hittegolven. Afgelasten of inkorten deden ze toen echter niet. Rampvluchten had je ook wel eens, maar zelden met warm weer.

In Het Spoor der Kampioenen las ik een stukje van afdelingswinnaar Herman Calon uit Zeeland. De man heeft jarenlang ervaring wat top spelen met duiven betreft. Herman is inmiddels over de 80. Ik was daar in 1991 en zo fanatiek als hij toen was, is hij nog steeds.

Hij heeft op duivensportgebied ook alles wel eens meegemaakt en denkt er qua jonge duiven hetzelfde over als ik. Ze kunnen goed tegen de warmte en we beginnen veel te laat. Normaal hadden die enkele weken terug al twee nachten mand vluchten moeten hebben.

Herman heeft meer ervaring met knetterhard spelen dan het voltallige NPO-bestuur bij elkaar. Toch denkt men het beter te weten en wordt er niet naar ervaren spelers geluisterd of überhaupt een reportage gelezen. Men schijnt hun informatie liever van Facebook te halen, wat de duivensport vroeg of laat de das om zal doen.

Ik vraag me wel eens af in hoeverre onze sport nog van en voor de liefhebber is. Zo heeft men het in Op (de) Hoogte over de Olympiade in Roemenië en in 2024 in Maastricht. Ik denk dat 95% van de liefhebbers hier totaal niet in geïnteresseerd is en dit puur een bestuurlijk iets is.

Aansluitend lees je het volgende zinnetje in Op (de) Hoogte:

Het Nationaal Vliegprogramma is tijdens de najaarsvergadering van 2021 voor drie jaar vastgesteld en dat geeft een zekere rust. Ook fijn om dat zo mee te maken.

Men wil rust, onbegrijpelijk!