De koppeldatum komt er weer aan, dat is hier tegen december voor de kweekduiven. De vliegduiven krijgen eitjes van de kwekers, dus de eerste helft wordt begin januari gekoppeld. De andere helft twee weken later.

Volgend jaar zijn de dagfond doffers gescheiden van die van de vitesse en midfond. Dit heb ik gedaan omdat het bestuur er niet aan wil de dagfond en zwaardere midfond op één dag in te manden. De duivinnen zitten wel bijeen in een niet te grote, goed verluchte ruimte.

Natuurlijk gaan ook de dagfond doffers mee op de kortere vluchten, evenals dat de vitesse en midfond doffers de laatste dagfondvluchten zullen afhaspelen. Zoals het er nu uitziet 30 koppels, maar dat worden er minder zodra ze door de rui heen zijn.

Verder 20 kweekkoppels en 20 voedsterkoppels, welke na bewezen diensten eruit gaan. Deze voedsterploeg bestaat uit oude vlieg- en kweekduiven die niet goed genoeg zijn voor mij, Jan of anderen. Waarom voedsters? Omdat ik Jan ook bevoorraad, anders zaten ze er niet. De voedsters en kwekers zitten gewoon door elkaar heen, trouwens. Geen separate hokken.

Voor mezelf speen ik na maart niets meer. Deze duiven konden vroeger geweldig uithalen op de laatste vluchten eind september, maar aangezien men tegenwoordig begin september al stopt, is dat voor mij verloren moeite.

De kweekduiven krijgen vanaf half november tot maart 12 uur per dag licht. Dat is gewoon licht van de bouwmarkt, overigens.

Ook ik ga voor komend jaar minder jongen kweken en vanaf het spenen worden ze gelijk kritisch beoordeeld. Duiven die me niet aanstaan gaan vaak niet verloren, maar aan het einde van de rit zijn ze nog steeds waardeloos. Daarom beter vroeg ruimen. Zoals de jongen hun nestschotel verlaten, zo keren ze na de rui weer terug. Een mooie blijft mooi en een lelijke lelijk.

Ik hoor steeds meer geluiden dat mensen ook minder jongen gaan kweken door te weinig aanbod van wedvluchten. De meeste houden net als ik duiven om te spelen en niet om op te leren, daar is het vervoer ook te duur voor. Komt daar dat warmteprotocol nog bij – een prima iets – maar dan later op de avond inmanden, korter spelen en vroeg (maar altijd) los. Als ik hoor hoe laat men in België inkorft, dan moeten wij dat ook kunnen.

Zo zou men vanaf vlucht #1 rond de 100 km centraal in de afdeling tweemaal achtereen een twee-nachten-mand vlucht moeten organiseren om de duiven hieraan te laten wennen. Later in het seizoen gaan er dan minder duiven verloren.

Controles

Jan Timmermans was ook negatief bevonden, hij kreeg gisteren na twee maanden bericht. Die dopingcontroles zijn er gewoon om geld op te halen, reken maar uit wat 5 cent per duif op een heel seizoen en op landelijk niveau oplevert.

Van tevoren aangekondigde controles is geld wegsmijten, evenals alleen gerenommeerde namen controleren. Je denkt toch zeker niet dat een Koopman, De Bruijn, Verkerk of Eijerkamp bereid zijn hun goede naam aan verboden middelen kwijt te raken?

Controleren behoort onaangekondigd na het inkorven in de lokalen of verzamelloods plaats te vinden. Niet alleen de mest, maar ook enkele bloedmonsters.

De ogen moeten toch geopend zijn nadat men dit jaar twee fraudeurs heeft gepakt met slechts enkele fraudecontroles en 0 dopinggevallen na talloze controles. Er wordt dus kennelijk meer gefraudeerd dan gedrogeerd.

Tenslotte een mooi stukje vandaag te lezen op de website van A.S.

Prestaties van een andere planeet zeggen vaak meer over de concurrentie dan over het eigen hok. Elke week de eerste 20 prijzen vliegen kan niet in een sterk verbond, zelfs niet in een sterke vereniging.

Mensen die keihard presteren én op Facebook uitkramen hoe gemakkelijk dat wel niet is, vind ik onsportief tegenover de rest. Hard presteren betekent dat je er erg veel voor over moet hebben om tot die successen te komen. Mensen die op anderen neerkijken zijn sowieso niet mijn favoriete types.

Hier gaat alles zijn gangetje. Deze week krijgen alle duiven een paramyxo enting, ook de vliegduiven. Ze worden gevaccineerd met Colombovac en de jonge duiven volgend jaar met PMV/rota, alles dus maar één keer. Ik zie geen meerwaarde in twee vaccinaties PMV/rota.

Hier krijgen de duiven een kuur en enting tegen paratyfus, paramyxo, pokken (alleen als jong) en eenmalig preventief een trichopil. Verder wordt er alleen gekuurd als er iets loos is. Tenslotte een goede begeleiding, verzorging, goed voer en bijproducten, geen overbevolking, veel frisse lucht en een harde selectie.

Kweken doe ik alleen uit bewezen toppers of zomerjongen die me 100% aanstaan uit bewezen toppers, en zelfs dan zit er genoeg afval tussen. Ook onder duiven heb je laatbloeiers. Bas Verkerk en meerdere houden bijvoorbeeld alle jongen door en niet zelden staan zij voor verrassingen.

Over het algemeen worden er jaarlijks veel jongen geruimd die zich niet konden ontplooien in het veel te zwakke jonge duivenspel. Men wil een boel jongen kweken, er geen verspelen en in het najaar minstens de helft ervan naar de poelier brengen. We hebben immers niet allemaal het budget en de ruimte van de grote jongens. Duivensport anno 2022: iedereen kampioen maken, niets verspelen en dus kweken om te ruimen in plaats van te spelen.

Zo heeft het me jaren gefrustreerd om op een kampioenenavond te zitten. De gehele avond werden er bekers uitgereikt en dan als laatste kwam de marathon aan de beurt. Vaak vergezeld door de omroeper van dienst werd er door de speaker geschreeuwd: “En nu komen de grote kanonnen!” De bekers waren de helft groter dan die van de vitesse, mid-, dagfond en jonge duivenspelers, behaald over vaak enkele vluchten door een klein groepje spelers.

Er bestaat volgens mij geen grotere voldoening in de duivensport dan winnen, zo denken er wel meer over. Dit jaar was toch wel het jaar van de 2e plaatsen voor mij. Zo won ik driemaal de 2e prijs in de afdeling, werd ik 2e beste liefhebber en ook in diverse kampioenschappen in groot verband 2e. Voor mij is dat de 1e plaats van de verliezers en dus motivatie om het volgend jaar beter te doen.

Elk jaar zijn er liefhebbers die het geluk hebben dat ze in een zwakker samenspel spelen en daardoor bij de nationale kampioenen behoren. Dat is leuk voor hun, maar zuur voor de hokken die wekelijks voor hun spelen in de afdeling. Sommige hadden zelfs de mazzel dat hun beste tegenstanders in het rayon niet konden spelen vanwege de vogelgriep.

Dit blijf je houden zolang de punten niet uit de afdelingen worden gehaald. Nogmaals, het is vooral zuur voor de liefhebbers die in het rayon of afdeling vele malen beter pakken, maar geklopt worden in de kampioenschappen door spelers die in de afdeling vaak pas op het volgende blad te vinden zijn.

We zien dat ook bij de categorie Grootmeesters, wat in mijn ogen vernield is doordat men aandacht ging schenken aan hokken die 2e, 3e of zelfs 4e werden, omdat hun voorgangers al eens een reportage hadden gehad.

Men wil in de Nederlandse duivensport iedereen kampioen maken en dat is geen goede, eerlijke zaak. Voor mij tellen dus alleen de uitslagen in de afdeling. De ene keer met de wind in je voordeel, de andere keer in je nadeel.

De onderstaande prijzen won ik in de afdeling dit jaar, zonder dubbelingen. In totaal heb ik dus 12x top 10 behaald in de officieel daarvoor aangewezen NPO vluchten (het vroegere teletekst).

  • 2e Fontenay 7.099 d. NPO
  • 2e Orléans 4.532 d. NPO
  • 2e Sens 8.754 d. NPO
  • 3e Sens 8.754 d. NPO
  • 4e Melun 10.233 d.
  • 4e Châteauroux 5.290 d. NPO
  • 4e Melun 16.023 d. NPO
  • 5e Melun 10.233 d.
  • 6e Morlincourt 18.352 d.
  • 6e Pont-Sainte-Maxence 5.521 d.
  • 6e Orléans 4.532 d. NPO
  • 6e Sens 8.754 d. NPO
  • 6e Pont-Sainte-Maxence 7.460 d. NPO
  • 7e Morlincourt 18.352 d.
  • 7e Issoudun 2.467 d. NPO
  • 8e Niergnies 13.850 d.
  • 8e Niergnies 17.929 d.
  • 9e Niergnies 17.929 d.
  • 10e Issoudun 6.438 d. NPO
  • 10e Issoudun 2.467 d. NPO
  • 10e Morlincourt 13.113 d.

De eindselectie heb ik nog niet afgerond vanwege het te gemakkelijke vliegprogramma. Veel jonge duiven hebben zich niet kunnen ontplooien. In voorgaande jaren waren de duiven die zich op de laatste vluchten lieten zien, de beste.

Het valt nu niet mee om te selecteren. Jonge duiven die het de eerste weken goed doen en nadien terugvallen zijn hier zelden echt goede geworden. Hier staan 30 bakken en daar komt niets bij. Sommige jaarlingen krijgen een extra kans omdat ze niet goed in hun vel zaten dit jaar.

Wat dat betreft ben ik jaloers op het Belgische spel, daar kan onze bond nog veel van leren. De jaren verstrijken in een rap tempo en we verliezen veel spelers door ouderdom. Ik sprak onze voorzitter van Brabant 2000 vorig jaar, die zei dat we onder de 1.000 leden kwamen. Ter vergelijking: dat waren er in 1999 nog 5.000.

Ik kan er dus niet bij dat onze landelijke bestuursleden een vliegprogramma voor 3 jaar vastleggen. Hoeveel leden vallen er landelijk wel niet af in deze 3 jaar? Wanneer ziet men in dat er haast geen tijd meer is om de duivensport te redden?

Er zijn zoveel veranderingen nodig, zoals het samenvoegen van afdelingen om alles betaalbaar te houden. Hierdoor heb je minder losplekken nodig en krijg je grotere, aantrekkelijkere concoursen. Bovendien minder personeel op de wagens. Op die wagens kan men sponsoren benoemen en met dat geld kunnen we bijvoorbeeld prijzen vervliegen.

Verder het aantrekkelijker maken van het jonge duivenspel en niet enkel denken aan de grote fond. Tenslotte is slechts een zeer kleine groep geïnteresseerd in de Olympiades en die methode SNEL is al helemaal onzin. Het wiel opnieuw uitvinden werkt niet in de duivensport.

Niets van dit is kritisch bedoeld, trouwens. Voor je het weet ligt er een brief op de mat waarmee ze je de mond snoeren. Dit komt uit het hart van een duivenmelker die nog wat opheeft met onze sport. Als men niet meer tegen kritiek kan van welwillende, meedenkende leden, dan is het kalf verdronken.

De prijsuitreikingen starten weer, maar eerst rollen de kampioenschappen binnen. Het zijn er weer een heleboel, ondanks dat het samenspel en het rayon zijn weggevallen wat kampioenschappen betreft.

Zo werd ik onder andere 1e gouden afdelingskampioen bij de FZN, 1e in de Fondspiegel categorie 3 en 2e beste liefhebber van Nederland. Kampioenschappen boeien me weinig, de omgang met duiven en 1e prijzen winnen des te meer.

Met al die kampioenschappen komen ook de bonnenaanvragen per mail en telefoon. Ik houd de duiven voor mezelf, dus ik schenk elk jaar vijf bonnen aan doelen die ik zelf bepaal. Organisaties of verenigingen die een jaar eerder een bon hebben gekregen, krijgen die de opvolgende jaren niet.

De organisatoren van bonnenveilingen moeten zich ook beseffen wat een last het met zich meebrengt. Mensen komen om een bon en zitten er 3 uur later vaak nog. In mijn aardbeientijd was ik alleen op zondagmiddag vrij. Ik schonk toen meer bonnen dan nu en zat elke vrije middag met duivenmensen over de vloer. Dat wordt je met een jong gezin niet altijd in dank afgenomen.

Daarbij hoor je vaak niet eens wie je bon gekocht heeft, dus moet je iedereen maar op zijn blauwe ogen geloven. Niet iedereen brengt zijn gekochte bon mee. Ik had bonnenkopers die begin januari belden: “Wanneer kan ik ze halen?”, en afgelopen jaar zelfs één die eind september belde.

Daarbij is de wereld veranderd. Er wordt steeds meer ingebroken, vandaar dat ik zelden van huis ga. Mocht ik al weg gaan, dan zijn er altijd andere mensen aanwezig in en rondom huis. Vandaar dat ik nooit onbekende mensen bij de hokken laat of duiven laat zien.

Onaangekondigd aanbellen om duiven te keuren of te zien gaat hier ook niet. Ik zie zelf al niet wat een goede of slechte duif in de hand is, laat staan dat een ander dat wel kan. En andermans goedkeuring heb ik eveneens niet nodig.