Hoe bereid ik mijn kweekduiven voor? Op de dag van koppelen bepaal ik vaak pas welke duiven bij elkaar gaan en op elkaar passen. Ik laat me daarbij niet leiden door hun afstamming.

Koppel ik voor? Dat heb ik enkele jaren gedaan, maar inmiddels niet meer omdat het geen invloed heeft.

Geloof ik in de vollemaantheorie? Nee, nooit gedaan. Dat is een broodje-aapverhaal.

Geloof ik in een snelle leg? Nee. De kwaliteit van de jongen blijft gelijk, of de duiven nu binnen 12 dagen of 3 weken hebben gelegd.

In een normale winter moeten de jongen gelijk uitvallen. Bij koude nachten – vooral in een open hok zoals bij mij – kan daar een dag verschil in zitten. Zodra ze geringd zijn leg ik de kleinsten dan bij elkaar en die groeien zonder problemen gelijk op.

Eitjes die meerdere dagen aangepikt liggen voordat ze uitvallen, gooi je beter meteen in de prullenbak. Dat is een vroeg teken van zwakte. Die jongen komen meestal zwak groot.

Spenen doe ik vroeg en niet zoals de meeste pas wanneer ze geheel begroeid zijn onder hun vleugel. Ze kunnen een dag hongerlijden, maar dat is omdat ze nooit gezien hebben hoe ze moeten pikken. De voerbak staat hier namelijk op de grond. De maïs gaat dan net zo snel naar binnen als de kleine zaden en ze zijn sneller zelfstandig. De zwakkere jongen vallen er snel tussenuit, maar dat zijn er hier hooguit twee per seizoen.

Vroeger gaf ik na het spenen een tricho tablet, maar daar ben ik jaren geleden mee gestopt. Ze worden wel binnen 2 weken gevaccineerd tegen PMV/rota, eenmalig dus. Al wat verder wegkwijnt, wordt uitgeselecteerd.

De voeding is zoals altijd 80% Championsmix en 20% NPO-mix. De kweekduiven krijgen eenmaal gekoppeld wel iets meer Champions Mineralenmix dan de vliegduiven. De vliegduiven 1 pikpot op 4 pikpotten voer, de kweekduiven 1,5 pikpot op 4 pikpotten voer.

Hier staan alleen een voerbak en drinkpot op de vloer, de rest gaat over het voer en wordt dus niet los verstrekt. Kweekduiven met jongen vreten alles op en vullen de krop van de jongen met alles wat voorhanden is. Of dat nodig is, betwijfel ik.

Ik kwam jaren terug bij een Belg die erg graag duiven verkoopt. Zijn kwekers waren stuk voor stuk plaatjes en duidelijk geselecteerd op schoonheid in plaats van prestaties. Alle 24 kweekkoppels werden in mijn handen geduwd en ik had er niet één gezien die noemenswaardig gevlogen had.

De gekweekte jongen waren even mooi en werden gevoerd met een mengeling zonder maïs. Met andere woorden, ze werden vetgemest. Uiteraard ging ik zonder duiven naar huis. Bussen vol Duitsers keerden daar wel hun portemonnee om en waren dus erg goed gelovig (lees: naïef).

Frisse lucht

Gisteren was ik aan het winkelen in Rotterdam en ik zag daar al die duiven rondzwerven op zoek naar kruimels, peuken of wat ze maar konden vinden. Ik weet zeker – afgezien van de missende teentjes – dat bij veel liefhebbers hun duiven er niet zo goed uitzien. Sommige blonken als pauwen.

Dit deed mij weer concluderen dat een duif meer gebaat is bij frisse lucht dan warmte. Een duif kan ook beter in bewolkt weer vliegen dan wanneer de zon hoog aan de hemel staat. De concoursen lopen dan meestal vlotter. Bij wind op kop hebben we ook vaker een gemakkelijker concours dan met wind vanachter.

Deze week was ik druk met uitstapjes. Ik heb een paar uurtjes koffie gedronken bij Bas Verkerk en gisteren reed ik naar Herk-de-Stad om Stefan Steenbergen te bezoeken. Tenslotte was ik vandaag nog even bij Lex de Jongh. Nu kan het nog, zodra de koppeling begint is het gedaan met de pret.

Men vraagt mij regelmatig wie momenteel het beste speelt in België. Ik kan wel enkele namen noemen, maar ook daar moet je mee oppassen tegenwoordig.

Wie heeft het sterkste spel, ZAV of Union? Je kan de meters vergelijken van de uitslag waar de snelste zitten en waar de prijskamp het eerst gedaan is. Eigenlijk zijn het gewoon samenspelen zoals we die in Nederland kennen. De ene keer met veel duiven in concours, maar vaak met weinig. Vandaar dat ik ook in België enkel geïnteresseerd ben in het provinciale spel.

Duiven die minuten los vliegen en minuten tussen aankomende duiven zeggen mij niet veel over de kwaliteit van het sterk spelende hok, maar wel iets over de concurrentie die dag.

In Brabant zie je zelden vooruitvliegende duiven, niet in het samenspel en zelfs niet in de vereniging. Sterker nog, wanneer je 5 minuten na de 1e prijs zit moet je vaak niet meer aan top 10 NPO denken, ook al is de afstand 500+ km.

Wanneer iemand de eerste zeven prijzen wint met onderling meer dan 10 minuten verschil, dan weet ik genoeg. Ik heb meermaals de eerste vijf of tien gewonnen, zelfs tegen 8.000 en 15.000 duiven, maar daar zaten slechts secondes tussen doordat ze tegelijk arriveerden. Dit jaar nog de eerste vier van Roye in het rayon tegen 1.200 duiven, daar zaten 13 secondes tussen.

Zoals ik eerder schreef: elke keer de wind in je nadeel, maak dat de kat wijs. Je moet altijd kritisch zijn op je eigen prestaties en niet zoeken naar uitvluchten. Ik heb in al die jaren alle smoesjes wel gehoord en daar zelf ook heus aan meegedaan. De enige reden was dat ik simpelweg te laat zat.

Het is overigens makkelijker om je op één discipline te richten in plaats van op alle fronten je mannetje te staan. Begin daar eerst maar eens mee voordat je je oordeel velt.

Je moet spelen om te kunnen winnen en dat heeft in de duivensport niet altijd te maken met hoeveel duiven of budget je hebt. Een goed systeem is belangrijk, oftewel een goede verzorging, voeding en bijproducten waar je niet vanaf wijkt. Dat laatste gaat bij de meeste telkens fout. Verder zoveel mogelijk hoofd- van bijzaken onderscheiden.

Tips

Investeren doe je het beste in jonge, vitale duiven en niet in oude meuk (hoe goed die al dan niet gevlogen hebben). Telkens als ik de duif die ik wilde hebben niet kon kopen, hield het voor mij op. Met iets anders was ik niet tevreden. Je gevoel moet goed zijn en in gedachte moet je al weten op welke duif je hem of haar gaat koppelen.

Nog een tip voor degene die er wat aan denkt te hebben: duiven zijn geen mensen en kunnen prima tegen kou, trek of nat. Je moet ze daar wel aan laten wennen, daarmee begin je het beste meteen na de wedvluchten.

Er is mijns inziens maar één remedie voor duiven die natte ogen of dikke koppen krijgen omdat de ramen of plafonds open staan: verwijderen. Bij mij vind je dus geen kachels in de hokken. Ook voor duivenvoer geldt: hoe kouder, hoe beter. Sla je voer nooit warm op.

De bladeren hangen nog redelijk groen aan de bomen en de duiven hebben het najaar van hun leven wat ruien betreft.

Mijn jonge duiven staan gemiddeld nog op twee oude pennen. De kweekduiven zijn inmiddels klaar en voelen zijdezacht aan.

Ik heb de duiven al op de kweekbakken, dus ze wennen alvast aan wat komen gaat. Binnenkort doe ik de lampen aan om ze wakker te schudden. De kweekduiven beginnen zoals elk jaar vroeg. De vliegduiven waarschijnlijk ergens in januari.

Het gaat mij in 2023 niet zozeer om het aantal jonge duiven, maar de kwaliteit ervan. Toch zal je per koppeling moeten afwachten wat er in de broedschotel ligt.

Ik hoop dat Brabant 2000 hetzelfde vliegprogramma voorschotelt als afgelopen seizoen, dus driemaal boven de 350 km en enkele keren boven de 400 km. Zo kun je je duiven stevig aan de tand voelen.

Dit jaar deden de liefhebbers op de verste afstanden in Brabant 2000 het goed met de jonge duiven. Wat afstand betreft dus geen problemen voor de verder wonende liefhebbers in onze afdeling.

Als je buurman ze wel vroeg kan pakken en jij niet, dan weet je waar het aan ligt. Je hoeft dan niet verder te zoeken dan in de sterkte van je eigen hok.

Ik schrijf vaak: “Goede duiven, voeding en producten. De rest is lariekoek.” Dit is nu eenmaal hoe de top tegen de duivensport aankijkt. Wat hen verder onderscheidt is dat ze de feeling hebben om met duiven om te gaan.

Sommige liefhebbers kopen als een kip zonder kop en zouden tegen zichzelf in bescherming moeten worden genomen. Na enkele slechte aankopen moet je eerst eens in de eigen keuken kijken of daar niet iets misgaat. Er is nu eenmaal een groep liefhebbers die met alle winden meewaait en geen vast systeem hanteert. Ze luisteren naar Jan en alleman en veranderen om de haverklap.

In duivenland zijn er ook veel mensen die graag van de daken schreeuwen hoe het allemaal moet, zonder dat ze zelf iets presteren. Om nog maar te zwijgen over sommige topspelers die anderen bewust op het verkeerde been willen zetten.

Asduiven in een samenspel – of dat nu in Nederland of België is – zeggen me weinig zolang die duif niet bij de eerste vijf provinciale of afdeling Asduiven zit.

Hulp

Ik begeleid Jan nu enkele jaren in het reilen en zeilen in de duivensport, maar dat gaat niet met iedereen. Niet alle mensen staan namelijk open voor andere ideeën. Ik heb meerdere personen willen helpen, maar die vielen binnen no time terug in hun oude patroon, evenals hun prestaties.

Sommige mensen weten het nu eenmaal beter, terwijl ze amper of geen blad raken. Verloren moeite is dat. Nu help ik dus alleen Jan en verder beschrijf ik op deze blog hoe ik het op eigen hok doe. Wat een ander met die informatie doet, is volledig aan hem of haar. Overtuigen is niet mijn doel.

Acclimatiseren

Ik besprak onlangs met een Chinese vriend dat duiven soms tijd nodig hebben om te acclimatiseren. Ik merk dat bijvoorbeeld als er duiven van hier naar Jan gaan (van Noord-Brabant naar Friesland). In het eerste jaar presteren die zelden iets.

Andersom is dat natuurlijk ook. Avatar kwam van Jan waar hij als jong een 1e NPO won. De eerste twee jaar kwam daar niet één bruikbare duif uit, maar inmiddels is het één van mijn betere kweekduiven.

De doffer van het Millennium koppel van Frans & Dirk Maris gaf de eerste twee jaar ook niet één bruikbare duif, ik wilde hem zelfs ruimen. Nu komt er bijna alleen maar goud uit.

Onze mooie sport holt snel achteruit en er is bovenin de organisatie niemand geïnteresseerd om daar wat aan te doen. Men is bezig met GPS-ringen waarmee ze de methode SNEL willen onderbouwen. Middels die methode gaan ze de duivensport nog sneller afbreken.

Wat kan men beter doen?

Ik zou zelf beginnen om de duivensport aantrekkelijk te houden voor de leden die we nog hebben en niet alles onnodig duur maken.

De massa inkorvers – ja, nu schop ik heel wat bekenden tegen de schenen – moeten ingeperkt worden. Voor de Belgische lezers: bij jullie gaat dat een nóg groter probleem worden.

Men mag uiteraard zoveel duiven houden en meegeven als ze willen, maar er komen er maar 30 in de uitslag bij de oude duiven (per categorie) en 60 bij de jonge duiven.

De massa inkorver kan zijn hok opsplitsen in twee of drie namen, dat houd je niet tegen. Ook kan men op een weekend 30 duiven op de vitesse/midfond en 30 op de dagfond inzetten, bijvoorbeeld. Doordat de rest als trainingsduif vliegt, kan men elke week 30 duiven uit de grote groep selecteren die in de uitslag komen.

De kleinere liefhebber moet het met amper 30 duiven doen, dus daar heeft de massa inkorver alsnog voordeel, maar we komen wel de grootste categorie in onze sport tegemoet en houden hen tevreden met een gevoel van eerlijkheid.

We moeten de afdelingen samenvoegen tot zes sectoren en alle vluchten boven de 300 km op de kortste afstand daar seminationaal vervliegen. Tenslotte alle kampioenschapspunten voor de nationale kampioenschappen uit die zes sectoren halen om eerlijk spel te verkrijgen.

Verder niet alleen op doping controleren in de mest, maar ook via een bloedstaal en altijd onaangekondigd (ook hier om anderen een eerlijk gevoel te geven). Daarnaast controles op fraude, er zijn systemen waarbij je onder de mand doorgaat en gelijk kan zien of alle duiven erin zitten. Boven de 300 km – de sectorvluchten dus – verplicht mandenlijsten eraan.

Begin juni de jonge duivenvluchten starten met invliegvluchten van 60 km op de kortste afstand en vanaf begin juli met stappen omhoog. Driemaal boven de 375 km op de kortste afstand tot minimaal half september (het mooie weer lijkt zich te verplaatsen tot half oktober).

Op de nalijn alleen oude duiven toelaten, we krijgen daarmee grotere deelnames bij de jonge duiven. Daarnaast zou elke sector vanaf de derde week van augustus tot de eerste week van september taartvluchten moeten organiseren voor de late of overnachtjongen. Zonder meetellende competitie, anders speelt men ook daar de vroege jonge duiven.

Er zal toch iemand met ideeën moeten komen om ons bestuur wakker te schudden, anders is er over 10 jaar geen duivensport meer. De massa inkorver moet dat begrijpen zonder aan zijn of haar eigen gewin te denken.