Over vier maanden start het nieuwe vliegseizoen. Er is een mooi conceptprogramma naar de leden van Brabant 2000 gestuurd, nu afwachten wat daar nog aan verandert. Wat mij betreft ziet het er goed uit, al zou ik Ruffec als laatste vlucht houden. De goede spelers staan al vast, dat zijn de gekende namen die er alles aan doen om te winnen. Hier en daar zal ook een hok in forme opduiken.

Vanaf begin jaren ‘90 stond ik bijna elk jaar bij de kampioenen op de podia van de toenmalige ZNB. Mannen als De Hoogh, Stabel en Calon ook. Nu ruim 30 jaar later zijn veel leden van toen ons ontvallen. Sommige zijn gestopt en sommige maken vandaag de dag nog steeds de dienst uit.

Dat laatste heeft te maken met het willen winnen, en dat kan alleen met goede duiven. De zoektocht naar het grote geld – het verkopen van die duiven – gaat niet samen met aan de top blijven. Topduiven behoren op je kweekhok en niet in een of ander ver land. De liefhebber die regelmatig zijn beste duiven verkoopt, zal nooit 30 jaar lang op het hoogste niveau presteren.

Daarnaast moet je de rand- en bijzaken van elkaar onderscheiden, elke kampioen doet dat. Wie zegt kampioen te zijn geworden met het allergoedkoopste voer en zonder bijproducten, zou ik zeker niet te serieus nemen.

Het nadeel van veel duivenliefhebbers is dat zij niet op hun blauwe ogen te geloven zijn en meestal niet het achterste van hun tong laten zien. Zelf kijk ik daar inmiddels wel doorheen en weet ik beter.

Pas op, met overtollig medicijngebruik word je ook geen kampioen. Rand- van bijzaken onderscheiden, dus. Voordat je zelf gaat experimenteren met medicijnen, zou ik eerst een bezoekje brengen aan de man met de witte jas.

Kan niet bestaat niet, hoe druk je het ook hebt. Er is altijd een manier om dingen goed te doen. Zo las ik destijds over een liefhebber in België die goed speelde dat hij zowel de jonge als de oude duiven in hetzelfde hok hield. Dat was gemakkelijk met trainen en verzorgen.

Zelf had ik in mijn aardbeienjaren een ploegje van 12 duivinnen, die zaten doordeweeks opgesloten in hun woonbak. Vanaf half acht ’s avonds gingen zij er één uur uit, dat was tevens hun enige moment om te eten, drinken en vliegen.

In hun woonbak gooide ik schelpenzand en die werd eenmaal per week zuivergemaakt wanneer ze op reis waren. Ze trainden alleen op maandag-, dinsdag- en woensdagavond. Wanneer ze uit hun woonbak mochten, ging het rekje dicht zodat ze er niet meer in konden. Na het eten, drinken en trainen zette ik de rekjes open en tikte ik met een stok op de grond. Binnen enkele secondes zaten ze allemaal weer in hun bak en gingen de rekjes dicht.

Ik kon destijds niet met mijn 18 weduwnaars tegen de 12 duivinnen vliegen. Hun partners waren de kweekdoffers, de kweekduivinnen waren de partners van de weduwnaars. Simpel maar doeltreffend.

Ik gaf toen al één mengeling, wat later de Championsmix werd. Verder gaf ik ook toen Naturaline, maar nog zonder toegevoegde knoflook. Sedochol verstrekte ik ook in de rui, die haalde ik bij de apotheek in België. Henk de Weerd is altijd mijn dierenarts geweest, hem bezocht ik als er iets mis was. Destijds kwam Henk de duiven nog aan huis enten op zondag.

In die 30 jaar is er dus eigenlijk weinig veranderd. Goede duiven kwamen en gingen. Wat dat aangaat moet je ook wat geluk hebben. Ik ging altijd gericht op zoek naar een partner die in mijn hoofd op de doffer of duivin van mezelf paste. Kon ik de duif die ik wilde niet kopen, dan ging ik zonder iets naar huis. Uit gemakzucht werden er via internet nog wat duiven gekocht, maar met niet één daarvan ben ik geslaagd.

Bij mijn speurtocht naar versterking kocht ik destijds de teletekstkoppelduivin Dragon Rocket, een topduivin van Roziers, een duivin van Van Hove-Uytterhoeven, een duivin van Braad-De Joode, de topdoffer van Maris, de Heremans doffer uit Nieuwe Rossi x Eenoogje en nog enkele.

Ik kocht er vaak maar één en slaagde daar meestal wel mee. Ik heb er wel altijd zelf naar moeten zoeken, niemand kwam ze gratis aan huis brengen. Ik werkte ervoor en met het gewonnen poulegeld investeerde ik in goede, vaak dure duiven. Zo werd er ook weleens een duif geruild, de Oude Witbuik was mijn beste ruiling. Maar ook een geruilde duif van De Bruijn en Verkerk, die kweken goed en zij waren ook goed met wat ze ervoor terugkregen.

Duiven kopen is vandaag de dag een dure aangelegenheid, vooral na de komst van de populaire internetsites zijn de prijzen op goede Belgische hokken enorm gestegen. Maar wat is duur als je er goed mee slaagt? Een hobby kost nu eenmaal geld en je kan het zo gek maken als je zelf wilt.

Zo ben je beter met een paar duiven doorhouden waar je vertrouwen in hebt en die je goed kan begeleiden met een goede verzorging, voer en producten. Daarnaast af en toe een duif bemachtigen uit het beste wat je budget toelaat. Die paar duiven brengen je succes en kosten niet veel aan transport.

Je kan er ook voor kiezen om op de massa te spelen, in de hoop dat er een vroege duif uit de lucht valt. Je hokken zijn overbevolkt met een hoge ziektedruk als gevolg. Je kan ze kippenvoer geven waarmee ze ook in leven blijven, elke week veel vrachtgeld betalen en een hoop verzorgingswerk hebben. Dat is echter niets voor mij. Ik heb altijd liever willen winnen en dat blijft zo.

Donkere wolken pakken zich samen boven de duivensport. Men steekt begrijpelijkerwijs de kop in het zand om zo de oudere leden te behouden, maar die raak je binnen enkele jaren raken toch kwijt. De cruciale tijd voor veranderingen ligt bijna achter ons.

Ik las iets van onze NPO-voorzitter over de verouderde constateersystemen. Weet hij dat de afdelingsgrenzen ook reeds 24 jaar vastliggen, die eveneens niet meer van deze tijd zijn? Afdeling 5 heeft evenveel leden als Zeeland ’96, Brabant 2000 en Oost-Brabant bij elkaar. Herzie die afdelingsgrenzen en verdeel zo goed en zo kwaad als het gaat.

Brabant en Zeeland kunnen door het beperkte ledenbestand hun wagenpark niet meer vernieuwen of aanpassen. Het jonge duivenspel wil men reduceren tot 8 weken. Ik trek daar nog 2 weken vanaf wegens de hitte en nog eens 2 weken wegens de vogelgriep, dan houd je 4 weken spel over.

Waarom geen flexibiliteit en half juni voor prijs starten vanaf de korte afstanden? Hier in het zuiden komt er namelijk pas deelname wanneer er een uitslag aan verbonden is. Daarom half juni starten en de derde week van september stoppen. Kies daartussenin maar zes vluchten die meetellen voor een kampioenschap.

Ik kan eigenlijk niet voor mezelf spreken, maar doe dat toch even. Die kampioenschappen zijn zwaar overtrokken en al wat boven het verenigingskampioenschap meetelt, is oneerlijk. Men laat in een afdeling punten op de korte afstanden meetellen uit de zwakkere samenspelen, ook pakt men punten uit de zwakkere rayons die meetellen in de afdelingen of zelfs op nationaal niveau. Zit je in een kleine afdeling, dan win je alles. Telt het aantal deelnemende duiven mee in de berekening, dan verlies je alles van de grotere afdelingen.

Goede duiven zitten in iedere afdeling, de top 10 in elke afdeling ontloopt elkaar weinig. Wat daarna volgt, daar zitten de grote verschillen. Na de 10e plek worden de gaten en concoursduur groter in de mindere afdelingen.

Verder ben ik het eens met het betoog van A.S. over de Olympiade, daar zit niemand op te wachten. Het is echt niet de kip met de gouden eieren. Ik heb zelf een Olympiade duif, maar de eerste gewillige koper moet zich nog melden. Enkel de mannen met naam en faam slaan daar hun slag mee, voor Jan met de pet heeft het geen waarde.

Ik ben een liefhebber die enkel geniet van de wedstrijden, het geeft een kick om die vroege duif te zien arriveren. Natuurlijk heb je niet elke vlucht de wind in je voordeel of zijn je duiven niet elke week in topconditie, maar kan je winnen in eigen vereniging (en ik geef op sommige leden ook bijna 15 km af), dan moet je niet altijd klagen over de wind.

Ik heb in eigen vereniging de meeste jaren zo’n 15x de 1e prijs gewonnen met de wind in het voordeel, maar ook in mijn nadeel. Diverse leden staan jaarlijks bij de provinciale kampioenschappen en soms ook bij de nationale, dus van een zwakke vereniging kan ik niet spreken.

In onze vereniging de eerste 10 winnen is een unicum, echter is dat iets wat sommige elke week doen in hun rayon. Dat zegt mij dus meer over hun tegenstand dan over het ‘tophok’ zelf. Win je elke week de 1e in je eigen vereniging, dan moet je op zoek gaan naar een sterkere. Zo niet, dan ga je vanzelf op den duur alleen maar slechter spelen.

Het kweekseizoen verloopt beter dan verwacht. Op één koppel na is alles bevrucht en één koppel legde slechts één ei. De jongen zijn inmiddels geringd.

De koppeling van vlieghok #1 verliep ook goed. Binnen twee dagen zat alles zonder vechtpartijen los. Vlieghok #2 wordt aankomend weekend gekoppeld. Zij hebben hun met kranten verpakte broedschotel inmiddels een week in hun bak en zijn 14 dagen voorgelicht.

Ik moet wel zeggen dat de vliegduiven sinds oktober open bak hebben, dus ze waren al bakvast. Alles heeft natuurlijk met het zachte weer te maken. Doordat het elke dag regent, zijn de duiven niet zo hevig als wanneer het vriest en de zon hoog aan de hemel staat.

Voeren doe ik bij de kwekers nu tweemaal daags. Ze moeten alles opeten, dus ook de maïs en de mineralenemmer. Voer je 4x per dag, dan gaan de ouderparen hun jongen ook 4x per dag voeren. Geef je volle bak, dan wordt het een bende en voeren ze de jongen alleen de fijne zaden.

Een uur nadat ik ’s ochtends heb gevoerd wil ik zien dat alles op is en dat de jongen een volle krop hebben. Het begrip ‘spuitende jongen’ ken ik niet. Hier ligt altijd mooie, vaste mest langs de broedschotel, ondanks dat de kweekduiven zo goed als buiten slapen.

Daarbij mogen de duiven tussen de voerbeurten best even hongerig zijn, dat is in de natuur niet anders. Pikkoek, tovo, pinda’s etc. verstrek ik niet tijdens de opkweek. Ik geef ze wel wat meer uit onze mineralenemmer. In deze periode verbruik ik makkelijk een emmer per week.

Het gehele jaar doe ik ‘s ochtends Origanum Red over het voer, samen met Champions Mineralenmix en tweemaal per week Prestavit. ’s Avonds zit er nooit iets over het voer. Het voer bestaat jaarrond uit 80% Championsmix en 20% NPO-mix.

De vliegduiven voer ik nu nog eenmaal daags. Die gaan ook naar tweemaal daags zodra ze jongen hebben. Zoals vaker verteld doe ik om de dag Naturaline met toegevoegde knoflook in het drinkwater. Op de andere dag zuiver water.

De eerste eitjes waren vroeg dit jaar, op 4 december het eerste ei en de laatsten op de 8e. Met een beetje WD-40 aan de pootjes en een doek ring ik die nog wel wanneer ze 14 dagen oud zijn.

De vliegduiven zijn veel eerder gekoppeld dan de geplande datum van 15 januari. Ze waren er klaar voor en perfect ingeruid. Daarnaast komt het beter uit met het verleggen van de 3e ronde van de kweekboxen. Ik wil dit jaar voordat het oude duivenseizoen begint klaar zijn met kweken.

Producten bestellen

Tot slot, we merken dat de mineralenemmer ook in België veel wordt gebruikt. Voor onze Belgische klanten geldt dat zij hun bestelling het beste bij Erwin van der Linden kunnen plaatsen, hij bezorgt onze producten namelijk in heel België aan huis. Zijn e-mailadres is info@vanderlindenbirdfood.nl.

Uiteraard kunnen de kleine bijproducten (Origanum Red, Prestavit en Octavit) ook via onze website worden besteld. Mijn zoon laat die vervolgens per post bij je thuis bezorgen. Bestellen kan door dit formulier in te vullen.

De duiven zien er weer super uit, wat diverse bezoekers ook opmerkten. Ze zijn mooi door de rui gekomen, waar ik verder weinig trucjes voor heb. Gewoon de eigen mengeling en bijproducten en alle dagen de hokken open, behalve met regenachtig weer. In het drinkwater zat alleen Sedochol of Naturaline waaraan ik knoflook toevoeg. Is dat nodig? Geen idee, maar ik voel me er goed bij.

De duiven kregen na het vliegseizoen een paratyfuskuur- en enting. Verder een enting tegen paramyxo, Flagyl en een luisdruppel. Wie zich hier niet gezond mee houdt, verdwijnt. Ik heb geen verpleegafdeling en zie alleen heil in gezonde, vitale duiven. Zelfs dan moet je afwachten of het ook goede zijn.

Bouw etc. boeit me niet, evenals stuitbeentjes die iets openstaan. Je ziet dat trouwens vaak bij duiven die te dik staan. De stuitbeentjes moeten wel stevig zijn, van die kraakbeenbotjes wil ik hier niet zien. Te kleine en smalle kweekduivinnen zijn ook niet aan mij besteed, want op den duur kweek je alleen nog kanaries.

Onze bijproducten zijn gecertificeerd en worden geproduceerd door DHP Cultura. Ik verander zelf nooit van systeem, of het nu goed of slecht gaat.

Kuren doe ik dus eenmalig preventief tegen paratyfus en eenmalig tegen tricho met een kwart Flagyl. Verder de paramyxo-enting en eenmaal als jong de pokkenenting met het borsteltje (nadien nooit meer).

Tegen wormen, coccidiose of andere ziektes doe ik alleen iets wanneer de duivenarts ze vaststelt. Individuele duiven die ziek worden, verwijder ik. Dat geldt ook voor lastposten.

Verder houd ik alles zo simpel mogelijk, want ik wil geen slaaf zijn van mijn duiven. Iedereen moet de verzorging van me kunnen overnemen als ik in de lappenmand zit. Daarom geen complexe voedingsschema’s.

Ik weet dat het bovenstaande herhaling is, maar ik ontvang zo vaak dezelfde vragen dat dit blijkbaar nodig is. Het gaat zoals ik in de blogs beschrijf, dat geldt ook voor de open hokken. In het vliegseizoen komt men wel eens onverwacht langs om te kijken of dat écht zo is. Vervolgens rijden ze enigszins verbaasd weer naar huis.

Waarom zou ik geheimzinnig doen? In de duivensport zijn geen geheimen. Een duif kan het, of kan het niet. Elk jaar maak ik dat mee. Enkele blinken uit en andere bakken er niets van, terwijl ze dezelfde verzorging krijgen en op hetzelfde hok bivakkeren.

Selectie

Alles draait om goede duiven. Goede duiven en veel duiven daarentegen gaan niet samen, want er zijn nu eenmaal niet veel goede duiven. Ik heb dit najaar op verschillende hokken duiven in mijn handen gehad, maar erg weinig waar ik wat in zag. Het keuren van duiven laat ik dan ook beter aan onze vriend in het noorden over, die heeft ervoor geleerd en houdt er een puntensysteem naast.

Ik selecteer zelf jaarrond op gezondheid en dan boeit het me niet wie de ouders of wat de prestaties van de desbetreffende duif zijn. Verder selecteert de mand voor me en deels intuïtie, want ik ken mijn eigen duiven als geen ander.

Soms tref je namelijk een laatbloeier. Dit jaar had ik een mooie doffer die het gehele jonge duivenseizoen niets liet zien. Op de laatste vlucht speelde hij de 1e in het rayon in barslecht weer. Deze zit er dus nog omdat ik er toch wat in zie.

Zo had ik 23 jaar geleden Golddigger, hij won als jong slechts één prijs en dat was de 1e van Bourges. Het jaar erop won hij 3x de 1e en 3x de 2e en werd hij 2e nationaal duifkampioen.

Ik kwam jaren terug bij een liefhebber met alleen mooie duiven, maar daar was op geselecteerd. Alle jongen die een beetje openstonden gingen naar de poelier. De beste man was heilig overtuigd van zijn kennis over hoe een goede duif eruit moest zien, maar bakte er op de vluchten niets van.

Onlangs sprak ik Willem, hij had volgens hem uit een groep van 200 die 75 jongen geselecteerd voor zijn verkoop van bijna 1 miljoen euro. Ik herinner me dat hij ooit zei dat de overige naar de poelier gingen. Er zullen er vast naar de poelier zijn gegaan die misschien wel beter waren dan de duiven op de verkoop.

Bij kweekduiven gaan schoonheid en goed niet altijd samen, dan zou het wel erg makkelijk zijn. Daarbij is schoonheid niets anders dan persoonlijke voorkeur. Wat voor de ene een beauty is, is voor de ander een gedrocht.

Mensen met ‘verstand van duiven’, ik moet de eerste nog tegenkomen.

We zitten weer in een nieuw jaar. De eeuwwisseling staat me nog goed bij, ondanks dat die alweer 23 jaar geleden was.

De voetringen zijn gehaald en wederom goudkleurig, zoals de afgelopen 30 jaar. Ik heb altijd de gouden FZN ringen voor de vliegduiven. Ieder jaar zijn daarop prijzen en kampioenschappen te winnen.

Zoals bekend hebben wij die alleen nog in de vereniging, omdat ze ons niet in een samenspel willen opnemen. De rest van de kampioenschappen kunnen wij alleen in de afdeling behalen, wat zuur is voor de overige leden in onze vereniging.

In België zagen we deze vorm van uitsluiting jaren geleden al, vandaar dat ik niets heb met nationale kampioenschappen. Eigenlijk met geen enkel kampioenschap waarvan de punten niet uit de afdeling komen.

De eerste groep jonge duiven heeft een ring om, dus het begin is gemaakt. Nog enkele verlate prijsuitreikingen en een beurs en we kunnen beginnen aan het nieuwe vliegseizoen.

Het vliegprogramma staat nog niet helemaal vast. Het jonge duivenprogramma komt volgens mij nooit vast te staan, dat wisselt zelfs in september nog.

Bij de oude duiven willen sommige leden van de verdere afstanden Ruffec terug op het programma. Doordat we samen met Zeeland vervoeren, zijn de meeste dagfond afstanden voor Zeeland midfond vluchten.

Ook dat zien we terug in België op de nationale vluchten, daar zijn de afstanden in de voorvlucht amper midfond vluchten, terwijl de verste afstanden er een flinke kluif aan hebben. Ruffec is hier voor de verste afstanden ruim 730 km. Voor Jan in Afdeling 11 zijn dat normale dagfond afstanden.

Ik vind dat zo’n vlucht aan het einde als attractievlucht moet staan. Zijn de overige dagfond concoursen amper 1100mpm, wat vaker voorvalt, dan hakt zo’n vlucht er echt in en worden er heel wat duiven gekraakt als ‘ie midden in het dagfond seizoen wordt gespeeld.

Onze jonge duiven krijgen een zeer povere voorbereiding de laatste jaren. In Afdeling 5 waren de jonge duivenvluchten amper 350 km in afstand. Als je zulke jaarlingen vijf zware dagfond vluchten laat vliegen, hoef je na het seizoen in ieder geval niet meer zelf te selecteren.