In mijn duivenloopbaan heb ik heel wat getest, zowel producten als systemen. Het systeem wat het beste bij mij past is het totale weduwschap. Ik zal hieronder een en ander verduidelijken voor de beginnende liefhebber onder ons.

Hier worden de duiven nooit getoond voor de vlucht, ook geen broedschotel. Zowel de duivinnen als doffers doen het hier goed, maar het ene jaar kweek je nu eenmaal betere doffers dan duivinnen en andersom.

Zo won ik afgelopen seizoen op de dagfond 3x top 10 NPO met een doffer en 1x met een duivin. De doffers waren alle drie jaarling en presteerden als jong ‘normaal’, dus geen toppers.

Ik werd 1e hok dagfond in de Eendaagse Fondspiegel en 1e Gouden afdelingskampioen in de FZN. Op veel plekken doen de duivinnen het beter, of niet, omdat ze aanparen met elkaar.

Hoe ik dat doe? Ik koppel die vaak begin januari. Ze brengen een koppel jongen groot en broeden aansluitend 8 à 10 dagen op hun tweede nest. Waarom? Ik wil ze bakvast en goed aan elkaar gepaard hebben. De eerste wedvlucht laat dan namelijk niet lang meer op zich wachten.

De duiven worden zoals gezegd nooit getoond. Vanaf de eerste vlucht blijven ze bij thuiskomst tot zondagochtend bijeen. Op zondag komt hier niet één duif los. Rond 09.00u trek ik ze uiteen. Ze worden wel op zaterdagavond samen opgesloten, waarbij het hok wordt verduisterd.

Wanneer de duiven thuiskomen van de vlucht zijn alle bakken dicht en kunnen ze op de vloer eten en achter elkaar aan zitten. Is zo’n 85% thuis, dan gaan de bakken open en worden de partners die thuis zijn, opgesloten. Hier dus geen treurende duiven omdat hun partner er niet is, ze mogen toch niet in hun bak.

Het bijlichten dan. Hier gebeurt dat bij alle duiven 12 uur per dag vanaf 2 weken voor de koppeling. Het bijlichten stopt wanneer het in de natuur minstens 12 uur licht is. Daarna begint de verduistering (ongeveer begin maart) van 18.00u tot 08.00u, bij zowel jong als oud.

De oude duiven worden tot half mei verduisterd en de jonge duiven tot de derde week van juni. Voor 08.00u en na 18.00u kom ik dus niet bij de vliegduiven. Ik gebruik die tijd om de kweekduiven te verzorgen. Zo gaat het hier elk jaar, een simpel maar doeltreffend systeem.

De schuifdeuren naar buiten staan de gehele dag open, evenals de plafonds. De oude doffers en duivinnen zitten dan achter een gazen deur, in de zomer en in de winter. De jonge duiven en ik lopen daar heel de dag langs, de oude duiven weten niet beter en kijken daar niet eens naar om.

Ik betreed overdag gewoon de hokken van de oude duiven met goede bekenden als dat nodig is. Ook in het vliegseizoen boeit me dat niet. Ik begrijp de liefhebbers niet die spelende kinderen wegsturen of met heel de buurt ruziën om een opgehangen waslijn. Het is maar net wat je duiven gewend zijn.

De duiven gaan dus begin maart op totaal weduwschap en dat duurt tot half september. Vaak broeden ze dan nog 10 dagen en vervolgens gaan ze uiteen.

Afgelopen jaar werd er geen nalijn gespeeld door een kapotte tijdklok die ervoor zorgde dat de duiven 3 weken lang 24 uur licht hadden in het seizoen. Dit jaar doe ik wel weer mee, want ik speel nu eenmaal graag met duiven.

De kweek verloopt voorspoedig, maar dat geeft natuurlijk geen garanties. Ik heb jaren gekend dat het kweekseizoen van geen kant liep, maar er wel geweldig goede jonge duiven tussen zaten. Het is een kwestie van voorbereiden en in combinatie met dit zachte weer lijkt het dan vanzelf te gaan.

Natuurlijk ligt er af en toe een onbevrucht ei, maar dat is geregeld erger geweest. In de boxen op drie rondes nu geen enkel onbevrucht ei. In het gezamenlijk hok van de tweede ronde wel enkele.

De jongen groeien hard en de mest rond de schotel is perfect. De kweekhokken hebben geen voorkant, dus die duiven zitten in principe 24 uur per dag in de buitenlucht.

Ik voer ze nu tweemaal daags. In de ochtend doe ik Champions Mineralenmix en Origanum Red over het voer. Driemaal per week voeg ik daar Prestavit aan toe. De jongen liggen al stevig in de pluim, dus ze hebben deze gevitamineerde whey eiwitten nodig voor de groei.

Aan het einde van de middag krijgen ze hun tweede voederbeurt. Tegen die tijd is de voerbak leeg, ook de mineralenmix is op. Ik doe vervolgens weer 80% Championsmix en 20% NPO-mix in de bak. Zonder oregano olie ditmaal, maar wel weer met Champions Mineralenmix. De jongen groeien hier perfect op.

Natte mest bij de jongen ken ik niet en komt vaak door te zwaar, eiwitrijk voer met teveel erwten erin. Daarnaast door teveel toegediende zouten uit vitamineralen, pikkoek, piksteen etc. Alles wat vocht aantrekt, daarin zit gewoon teveel zout.

Grit, roodsteen, houtskool en geperste vitamineralen zitten juist geportioneerd in onze emmer en daaruit krijgen ze dus twee keer per dag vers. Jongen moeten goed groeien, maar hoeven niet te worden vetgemest, want dan vallen ze na het spenen vaak terug.

In de wintermaanden kom ik eigenlijk nooit bij de dierenarts. Ze vonden vroeger zelden iets, op hele lichte tricho na wanneer ze jongen hadden. Coccidiose en wormen vonden ze ook nooit, dat kwam eenmalig voor bij een aangekochte duif.

Vandaar geen controles meer in de winter. Als de jongen goed groeien, mooie mest hebben en je kan ze met zes dagen ringen zonder dat de ring eraf valt, dan hoef je je ook geen zorgen te maken.

Pas wel op met vreemde aanwas bijhalen. Ik zet zelf nooit jongen van een ander bij mijn eigen jongen. Al wat hier op de jonge duivenhokken zit, is hier geboren.

De kweekduiven kweken van eind november tot eind juli, die krijgen alleen een tricho tablet in het najaar en komen niet met andere duiven in aanraking. Doordat ze alle dagen in de buitenlucht vertoeven, is hun weerstand hoog genoeg. Zou er één kwijlen, dan vertrekt ‘ie gewoon.

We hebben in Brabant 2000 een mooi conceptvliegprogramma met een duidelijke onderbouwing. Uiteraard heeft eenieder daar een mening over, maar voor iedereen goed doen gaat nu eenmaal niet.

Het belangrijkste van dit vliegprogramma is het eerder starten met jong en oud, wat duidelijk een verlangen is in meerdere afdelingen. De stappen naar de dagfond zijn anders te snel.

Men moet net als vroeger eerst de vitesse afwerken voordat de mid-/dagfond begint. De midfond moet zo goed als afgelopen zijn voordat men aan het jonge duivenspel begint.

Twee weken na de laatste dagfond vlucht moet de nalijn starten. Even een weekje rust voor de dagfond duiven en dan door naar de nalijn.

Het nationale vliegprogramma heeft niets gebracht, ze halen de driejarentermijn inmiddels naar voren en men is bezig met het veranderen van de spelgebieden, wat een goede zaak is. Van je fouten moet je leren en dat heeft men dus gedaan.

De huidige afdelingen zijn niet meer van deze tijd en moeten snel worden herzien. Dit is essentieel voor ledenbehoud en om alles betaalbaar te houden. Ledenbehoud is het item waarop men zich moet focussen, want aanwas uit de jeugd zie ik niet veel meer komen.

De huidige leden moet je dus voor iedere discipline aantrekkelijk spel bieden. Het poulesysteem komt niet meer terug, maar gesponsorde naturaprijzen kunnen ook veel liefhebbers op de been brengen tijdens kampioenenavonden. Ze zouden die trouwens in de middag moeten plannen, want de gemiddelde liefhebber is zo jong niet meer.

Trap er niet in

Dan iets anders. We ontvangen wel eens berichten dat een winkel onze mengelingen niet op voorraad heeft. Het kan best één of hooguit twee keer per jaar voorkomen dat de producent Jovati een weekje langer op nieuwe granen moet wachten. Vergeet niet dat die markt behoorlijk op zijn kop staat. Het probleem ligt echter bijna altijd bij de winkelier die veel te laat bijbesteld, pas wanneer zijn eigen voorraad zo goed als op is.

Wat dan vaak gebeurt is dat ze naar een andere zak wijzen en zeggen: “Dat is hetzelfde”, wat natuurlijk niet het geval is. Vergelijk het met een supermarkt die van elk product een A-merk heeft en een huismerk. Ja, het zal beide ‘peperkoek’ zijn, maar de inhoud kan je niet met elkaar vergelijken.

Dus een ‘Lasterie-mengeling’ bijvoorbeeld wat ik pas nog hoorde, hoe mooi die ook kan zijn nagebootst, is geen Championsmix. De originele Championsmix en NPO-mix zitten enkel in de door Jovati geproduceerde blauwe zak (zie bovenstaande foto), met daarin altijd verse, kwalitatieve granen en zaden waar we trots op zijn.

Medicatie en selectie

“Kuur jij dan nooit ergens tegen?”, werd me onlangs gevraagd. Jazeker wel. In het seizoen treed ik alleen op wanneer er iets gevonden wordt. Bij twee nachten mand krijgen ze preventief 1,5 dag B.S. bij thuiskomst. In het najaar preventief 10 dagen een paratyfuskuur, een tablet tegen tricho en verder de entingen tegen paramyxo, paratyfus en pokken (alleen als jong).

In de winter en het kweekseizoen gebruik ik alleen een kapmes. Ik heb een hekel aan duiven op de been houden met medicatie. Jongen die slecht opkomen worden meteen verwijderd, evenals hun ouders als dat vaker voorkomt. Jongen die gespeend worden moeten goed aanvoelen, anders ruimen. Het is al moeilijk genoeg om goede te ontdekken bij de sterkere exemplaren.

Ik hou van sterke, vitale duiven die van nature gezond zijn en tegen een stootje kunnen. Slap gebouwde duiven met te zwakke gewrichten verwijder ik ook meteen. Datzelfde geldt voor oude duivinnen die af en toe een ei leggen en oude doffers die al eens weigeren te bevruchten. Daar win je de oorlog niet mee. Extreem grote of kleine duiven, daar heb ik het ook niet op.

Het is een natte bende buiten op het moment van schrijven. Op open hokken stijgt de vochtigheidsgraad dan enorm. Op dit moment zijn de vliegduiven ook gekoppeld, oftewel een dubbele bezetting. Gelukkig liggen daar nog geen jongen, want dan zou het nog vochtiger zijn.

Ik heb er niets mee, van mij mag het heel het jaar rond de 20 graden zijn. De laatste jaren mogen we eigenlijk niet mopperen, het is op vluchtdagen vaak droog. Warmte vind ik nog steeds overtrokken. Men moet net als vroeger gewoon alle duiven rond 07.00u lossen. Ze kunnen daar prima tegen, kijk maar naar de warme landen om ons heen.

Nogmaals, de duivensport hoeft niet opnieuw te worden uitgevonden. De grote verliezen van de afgelopen jaren zijn o.a. te wijten aan onervarenheid doordat de jonge duiven geen degelijk programma meer krijgen. Maar ook omdat men zoveel mogelijk jongen wil kweken uit duiven die dat niet waard zijn, om er vervolgens zoveel mogelijk over te houden die ze het jaar erop meteen verspelen bij een taaie vlucht.

De liefhebbers die één nacht mand spelen met jong en oud verliezen er vaak niet zoveel. Dat zijn meestal niet de grootste inkorvers, dus daar wordt harder geselecteerd. Daarnaast komen die duiven – doordat ze slechts één nacht mand hebben – minder met allerlei besmettingen in aanraking.

In de jaren ’90 leerde mijn schoonvader onze jonge duiven pas na 14.00u op, ook met 30 graden. Ik kweekte er altijd 80, die liepen de gehele dag het mos van de golfplaten te pikken. Na het opleren waren er vaak nog 70 over, die ik na de vierde vlucht op de hand selecteerde tot een restant van 40.

Ik herinner me Orléans 450 km begin jaren ’90, een bloedhete dag met kopwind. De jonge duiven vielen uitgeput op het hok. De week daarvoor werd van een eveneens zware Étampes 390 km de 3e prijs gewonnen tegen toen nog ruim 32.000 duiven.

De donderdag erop gingen ze mee naar Châteauroux 580 km en won ik de 5e en 6e prijs. De week daarop werd het de nalijn vlucht uit Chartres, tegen de 500 km, volgens mij won ik toen 2 t/m 7 in de ZNB. De week daarop Bourges 520 km. Door wat vallende bladeren verspeelde ik de 1e in de ZNB.

Van de 40 waren nog 36 jonge duiven aanwezig, maar straling van allerlei masten was er toen nog niet. De warmte leek me hetzelfde, alsmede de luchtvervuiling. De opleiding van de jonge duiven en hun voorvaderen daarentegen was die tijd stukken beter.

Ook toen kreeg ik adeno voor het seizoen, dat werd behandeld met Altabactine. De jonge duiven kregen ook het vliesje, wat toen nog aan het verduisteren werd toegeschreven. Nu geeft men het doorlichten de schuld van one eye cold. De duiven met het vliesje werden destijds behandeld met een combikuur Suanovil/Linco.

Kortom, volgens mij gaan we te flauw om met onze jonge duiven en kweken we teveel uit duiven waaruit we niet zouden moeten kweken. Het is een kettingreactie. Dit jaar 50 jongen kwijt, dan volgend jaar nog meer jongen kweken om er vervolgens 100 kwijt te raken.

Zo verspelen de hokken die in één ronde af kweken minder jongen dan hokken die meerdere rondes bijeenzetten. Liefhebbers die zogenaamd niets verspelen met 100 jongen op de uitslag, waar een verschil in de ringserie zit van 200, houden niet alleen een ander voor de gek, maar ook zichzelf.

Over vier maanden start het nieuwe vliegseizoen. Er is een mooi conceptprogramma naar de leden van Brabant 2000 gestuurd, nu afwachten wat daar nog aan verandert. Wat mij betreft ziet het er goed uit, al zou ik Ruffec als laatste vlucht houden. De goede spelers staan al vast, dat zijn de gekende namen die er alles aan doen om te winnen. Hier en daar zal ook een hok in forme opduiken.

Vanaf begin jaren ‘90 stond ik bijna elk jaar bij de kampioenen op de podia van de toenmalige ZNB. Mannen als De Hoogh, Stabel en Calon ook. Nu ruim 30 jaar later zijn veel leden van toen ons ontvallen. Sommige zijn gestopt en sommige maken vandaag de dag nog steeds de dienst uit.

Dat laatste heeft te maken met het willen winnen, en dat kan alleen met goede duiven. De zoektocht naar het grote geld – het verkopen van die duiven – gaat niet samen met aan de top blijven. Topduiven behoren op je kweekhok en niet in een of ander ver land. De liefhebber die regelmatig zijn beste duiven verkoopt, zal nooit 30 jaar lang op het hoogste niveau presteren.

Daarnaast moet je de rand- en bijzaken van elkaar onderscheiden, elke kampioen doet dat. Wie zegt kampioen te zijn geworden met het allergoedkoopste voer en zonder bijproducten, zou ik zeker niet te serieus nemen.

Het nadeel van veel duivenliefhebbers is dat zij niet op hun blauwe ogen te geloven zijn en meestal niet het achterste van hun tong laten zien. Zelf kijk ik daar inmiddels wel doorheen en weet ik beter.

Pas op, met overtollig medicijngebruik word je ook geen kampioen. Rand- van bijzaken onderscheiden, dus. Voordat je zelf gaat experimenteren met medicijnen, zou ik eerst een bezoekje brengen aan de man met de witte jas.

Kan niet bestaat niet, hoe druk je het ook hebt. Er is altijd een manier om dingen goed te doen. Zo las ik destijds over een liefhebber in België die goed speelde dat hij zowel de jonge als de oude duiven in hetzelfde hok hield. Dat was gemakkelijk met trainen en verzorgen.

Zelf had ik in mijn aardbeienjaren een ploegje van 12 duivinnen, die zaten doordeweeks opgesloten in hun woonbak. Vanaf half acht ’s avonds gingen zij er één uur uit, dat was tevens hun enige moment om te eten, drinken en vliegen.

In hun woonbak gooide ik schelpenzand en die werd eenmaal per week zuivergemaakt wanneer ze op reis waren. Ze trainden alleen op maandag-, dinsdag- en woensdagavond. Wanneer ze uit hun woonbak mochten, ging het rekje dicht zodat ze er niet meer in konden. Na het eten, drinken en trainen zette ik de rekjes open en tikte ik met een stok op de grond. Binnen enkele secondes zaten ze allemaal weer in hun bak en gingen de rekjes dicht.

Ik kon destijds niet met mijn 18 weduwnaars tegen de 12 duivinnen vliegen. Hun partners waren de kweekdoffers, de kweekduivinnen waren de partners van de weduwnaars. Simpel maar doeltreffend.

Ik gaf toen al één mengeling, wat later de Championsmix werd. Verder gaf ik ook toen Naturaline, maar nog zonder toegevoegde knoflook. Sedochol verstrekte ik ook in de rui, die haalde ik bij de apotheek in België. Henk de Weerd is altijd mijn dierenarts geweest, hem bezocht ik als er iets mis was. Destijds kwam Henk de duiven nog aan huis enten op zondag.

In die 30 jaar is er dus eigenlijk weinig veranderd. Goede duiven kwamen en gingen. Wat dat aangaat moet je ook wat geluk hebben. Ik ging altijd gericht op zoek naar een partner die in mijn hoofd op de doffer of duivin van mezelf paste. Kon ik de duif die ik wilde niet kopen, dan ging ik zonder iets naar huis. Uit gemakzucht werden er via internet nog wat duiven gekocht, maar met niet één daarvan ben ik geslaagd.

Bij mijn speurtocht naar versterking kocht ik destijds de teletekstkoppelduivin Dragon Rocket, een topduivin van Roziers, een duivin van Van Hove-Uytterhoeven, een duivin van Braad-De Joode, de topdoffer van Maris, de Heremans doffer uit Nieuwe Rossi x Eenoogje en nog enkele.

Ik kocht er vaak maar één en slaagde daar meestal wel mee. Ik heb er wel altijd zelf naar moeten zoeken, niemand kwam ze gratis aan huis brengen. Ik werkte ervoor en met het gewonnen poulegeld investeerde ik in goede, vaak dure duiven. Zo werd er ook weleens een duif geruild, de Oude Witbuik was mijn beste ruiling. Maar ook een geruilde duif van De Bruijn en Verkerk, die kweken goed en zij waren ook goed met wat ze ervoor terugkregen.

Duiven kopen is vandaag de dag een dure aangelegenheid, vooral na de komst van de populaire internetsites zijn de prijzen op goede Belgische hokken enorm gestegen. Maar wat is duur als je er goed mee slaagt? Een hobby kost nu eenmaal geld en je kan het zo gek maken als je zelf wilt.

Zo ben je beter met een paar duiven doorhouden waar je vertrouwen in hebt en die je goed kan begeleiden met een goede verzorging, voer en producten. Daarnaast af en toe een duif bemachtigen uit het beste wat je budget toelaat. Die paar duiven brengen je succes en kosten niet veel aan transport.

Je kan er ook voor kiezen om op de massa te spelen, in de hoop dat er een vroege duif uit de lucht valt. Je hokken zijn overbevolkt met een hoge ziektedruk als gevolg. Je kan ze kippenvoer geven waarmee ze ook in leven blijven, elke week veel vrachtgeld betalen en een hoop verzorgingswerk hebben. Dat is echter niets voor mij. Ik heb altijd liever willen winnen en dat blijft zo.