Een liefhebber uit Limburg zei dat hij van de 24 gespeende jongen er nog 11 over heeft, de rest is opgepeuzeld. Bij mij zijn er nu acht opgegeten. Er is geen ontsnappen aan voor ze. Je kan er ook niet hele dagen bij blijven staan, want hij pakt ze verspreid over de dag. Na half april is dit vaak voorbij.

De start is er, want de oude duiven zijn maandagmiddag met een harde noordoostenwind op 30 km gelost. Dat hebben ze geweten, want ze kwamen één voor één terug en de laatste duif pas 3 uur na de eerste. In België hadden ze een prijskamp met naar het schijnt al de nodige verliezen hier en daar.

Aanstaande zaterdag gaan ze nog niet de mand in. Volgende week is de eerste klokvlucht en dan gaan ze wel mee. Bij de oude duiven moet het kaf nog van het koren worden gescheiden, net als bij de jonge duiven. Ook hier zijn het zeker niet allemaal goede.

Op de website van John van Dongen las ik het slechte nieuws over John Rockx, één van de beste dagfond hokken van Brabant in de laatste 10 jaar. Na afloop van een dagfondvlucht had ik altijd even contact met John hoe het verloop was. Ik wens hem en zijn familie veel sterkte de komende periode.

Het oude duivenseizoen begint bijna en het weer lijkt gelukkig wat te verbeteren. Mijn jonge duiven worden momenteel geteisterd door de natuur, met grote regelmaat worden ze aangevallen en gegrepen.

Het toenemende aantal roofvogels zonder natuurlijke vijand zorgt ervoor dat de natuur totaal wordt verstoord. Elke kleine zangvogel weten ze te verorberen. Merels, lijsters, vinken, noem maar op. We zien dit nu ook met de wolven. Zodra de mens zich ermee gaat bemoeien, stapelen de problemen zich op.

Iemand wilde weten hoe ik mijn duiven ga motiveren voor de start van het seizoen. Zoals men afgelopen week kon zien op de foto’s in Het Spoor der Kampioenen, heb ik bij de oude duiven geen motivatiebakjes.

Ik heb die in het verleden wel gehad, maar jaren terug besloten om ze weg te doen. Die ondingen stonden altijd in de pad wanneer je de bakken wilde uitschrapen. Daarnaast zag ik er het nut niet meer van in.

Veel werd me jaren terug duidelijk toen ik enkele echt goede oude duiven op het hok had. Die waren er altijd, met en zonder tonen of motiveren. De mindere duiven daarentegen waren er nooit, terwijl ze dezelfde motivatie, verzorging en training kregen.

Vandaar dat ik ook gestopt ben met het bijeen laten van de jonge duiven, enkele uren voor het inmanden. Bij Jelle Roziers in België zitten zowel jonge als oude duiven op plankjes aan de wand. Toch is hij bij de jonge en oude duiven altijd bij de nationale Asduiven. Hij heeft een gemakkelijkere manier van verzorgen en selecteert op de individuele kwaliteit van een duif.

Op de meeste eenhoksraces wereldwijd zitten alle duiven op kappelletjes. Ook daar draait niets om motivatie, maar om de individuele kwaliteit van een duif om snel huiswaarts te keren. Vandaar dat ik er steeds minder in ben gaan geloven. Natuurlijk kan je duiven erg motiveren om een wedvlucht naar de hand te zetten, maar ik wil meer dan één vlucht goed kunnen presteren.

Als je besluit te gaan boosten met medicatie, betaal je daarvoor meestal ook de eerstvolgende vlucht de rekening. Motiveren kan voor sommige duiven ook demotiverend werken. Frequent tussen de vluchten in rijden werkt ook niet als je een heel seizoen goed wil spelen. De duiven houden het dan na enkele weken voor gezien of trainen nauwelijks nog aan huis.

Ik kreeg de vraag eens wat te schrijven over hoeveel duiven er in een hok moeten zitten. Dat is erg moeilijk te zeggen, dus ik beperk me hierbij tot eigen hok.

Een en ander is afhankelijk van hoe goed je hok verlucht is en of het ingesloten staat. Wanneer je de duiven ruikt, is je hok naar mijn idee te vochtig of is de bezettingsgraad te hoog.

Op mijn hok zitten ongeveer 10 duiven per strekkende meter, zowel bij de oude als de jonge. Beide hokken zijn 2,90 meter diep. Hier staat alles open, 50% van de voorkant en 50% van het plafond. De voorkant sluit ik alleen wanneer de regen erop staat.

De volgende vraag: “Hoe lang moeten ze trainen?” Hier trainen ze een uur per dag. De duivinnen in het vliegseizoen met de vlag en de doffers met gesloten klep. Ik schop geen ballen in de lucht. Als ze niet willen trainen, is de conditie er nog niet. De jonge duiven gaan nu hele dagen los en straks in het vliegseizoen een uur per dag met de vlag.

“Duiven tonen ja of nee?” Ik doe dat sinds halverwege de jaren ’90 niet meer. Ook de jonge duiven niet meer wanneer ze gescheiden zitten. Heeft in mijn ogen geen meerwaarde.

Ik geef 12 maanden per jaar dezelfde mengeling aan alle duiven. De weduwduivinnen krijgen hetzelfde en evenveel als de doffers. Let wel, boven de 250 km voer ik vanaf dinsdagavond na de laatste voederbeurt nog extra op met NPO-mix. Verder geen ingewikkelde zaken of schema’s zoals sommige duivenprofessors graag verspreiden. De meeste daarvan zijn alleen vergeten hoe ze zelf moeten presteren.

Ik heb in al die jaren op alle niveaus alles eens gewonnen en weet inmiddels dat dit alleen kan met goede duiven. Daarbij hoort uiteraard ook een goede verzorging, voeding, producten en veel zuurstof. Je kan het maar beter niet te ingewikkeld maken, het komt immers 365 dagen per jaar terug. Je beleeft zo ook meer en langer plezier aan de sport.

Ik probeer op eigen hok wel alles meer dan 100% goed te doen, maar wil ook zeker geen slaaf zijn van de duiven. Er is meer in het leven dan alleen duiven. Het is een mooie hobby en tijdverdrijf, maar dat moet het wel blijven.

De eerste trainingsvlucht is afgelast. Ik had toch niet meegedaan, mijn plan is om ze 15 april te spelen en ze die week een keer weg te brengen. Als 15 april geen klokvlucht is, schuift dit een week op. Er komen nog genoeg vluchten. De duiven zijn er klaar voor, het regime moet er nog wel op.

Bij de jonge duiven verloopt ook alles volgens plan. Zij hebben dit jaar wel BelgaMagix gehad, wat ik normaal nooit doe. Ze zijn tweemaal gevaccineerd, eenmaal rota-PMV en eenmaal Colombovac door de dierenarts.

Alle jonge duiven waarmee ik wil spelen zijn inmiddels gespeend. Eind april borstel ik ze voor de pokken. Een maand later vaccineer ik ze met een dode entstof tegen paratyfus, daarna begint het trainen. Iets later dan normaal, maar wel intensief.

Wanneer de wedvluchten bij de oude duiven starten, komen de jongen in het weekend niet meer los. Deze weekenden worden gebruikt om de jongen aan de mand te laten wennen. Ze blijven daar een nachtje in, soms zelfs twee.

Ik heb ze dan toch in de hand en beoordeel ze dus meteen. Ik heb diverse goede duiven gehad en zelden was zo’n topper een gedrocht in de hand. Om die reden dat ik bij de eigen duiven inmiddels wel een beetje weet hoe een prijswinnende duif eruit hoort te zien.

Veel van die goede duiven stonden een beetje open. Duiven die op korte afstanden presteerden, maar ook op de zware dagfond. Duiven die aanvoelen alsof ze elk moment een ei kunnen leggen, gaan eruit. Idem voor duiven die totaal uit balans zijn en duiven met losse ogen of droge pluim.

De dagelijkse kinderziektes moeten ze zelf zien te overwinnen. Hier kotst er ook wel eens eentje of hebben er een paar slechte mest. Meestal verdwijnt dit vanzelf na enkele dagen.

Vorig jaar hadden wij geen samenspel, omdat enkele leden van een ander samenspel onze vereniging er niet bij wilden hebben. Er ontstond dus een papieren samenspel (en rayon) zonder bestuur of prijsuitreiking. Jammer dat dit zo gelopen is. Voor mij maakt het weinig uit, mijn doelen liggen op afdelingsniveau, maar voor veel liefhebbers blijft nu alleen het verenigingsspel over.

Gouwe en IJssel valt ook uiteen, daar wordt met de vinger naar enkele grote spelers gewezen. Waarom? ‘Eerlijkere, gelijke kansen’. De schuld ligt natuurlijk niet bij die grote spelers. Zij doen niets wat niet mag. Dan moeten ze van hogerhand maar duidelijke regels opstellen wat inkorfbeperking betreft.

In Brabant gaan sommige rayons en samenspelen blijkbaar vanaf 8 april voor prijs spelen, wat dus wel telt in hun samenspel. De rest van de leden van Brabant 2000 – waar wij ook toe behoren – moeten tot 23 april wachten, omdat zij het nationale vliegprogramma volgen.

Om terug te komen op ‘gelijk en eerlijk spel’, bij 95% van de liefhebbers telt alleen het verenigingsspel. Wat ik dan niet begrijp: waarom wordt ons geen mogelijkheid geboden om ook vanaf 8 april voor prijs te spelen?

Zoals gezegd komt slechts een hele kleine groep in aanmerking om bij de provinciale of nationale kampioenen te geraken. Bied de anderen dan gewoon spelkansen in eigen vereniging, denk ik dan. Daar halen de meeste immers hun plezier uit. Probeer de leden in de verenigingen tevreden te houden, want daar begint het spel. De liefhebbers kijken daar al een half jaar naar uit.

De afdelingsbesturen zou ik willen vragen om alle leden gelijke kansen te bieden, omdat nu veel leden hun zin om door te gaan met deze hobby, dreigen te verliezen. Waarom besluit men dan toch om vast te houden aan al die regeltjes en ongelijkheden onder de leden in een afdeling?

Op 8 en 15 april staat de zon misschien wel hoog aan de hemel en plaatst Compuclub de uitslagen van de verenigingen en samenspelen die om prijs speelden. De rest moet hun duiven dan maar noodgedwongen voor spek en bonen meegeven.