Gisteren het eerste vluchtje (90 km). Het weer was mooi met een windje op kop en de duiven vielen de klep meteen aan. Ik ben er nog twee kwijt, één waarvan ik het wel verwachtte, maar ook een goede jaarling. Eén duivin had een draad geraakt onderweg, maar dat bleef bij een oppervlakkige verwonding.

Vanochtend alles uiteen gedaan. Het viel op dat ze enorm veel dons hadden laten vallen. Het is een afvalrace en ze worden nog tot halverwege mei verduisterd. Daarna zie ik wat er nog zit en wat eventueel al uit de ploeg kan worden genomen.

Hier was het de nestbroer van Winning Daisy met 2x top 10 NPO vorig jaar (uit Blue King 3e nationaal Orléans x dochter Super Rossi). Deze doffer arriveerde een minuut los vooruit, gevolgd door een dochter uit Lichte Super Rossi (zoon Super Rossi) x Witbuiks Blue.

Mijn derde duif is er een uit het Golden Pair (Grey Millennium x Golden Ace (dochter Super Rossi)) en mijn vierde komt uit Lichte Super Rossi x Olympic Millennium.

De eerste duif van Jan is een dochter van Propere Rossi (zoon Super Rossi) x Queen Millennium (dochter Millennium koppel). Kortom, veel Super Rossi bloed in de als eerst gearriveerde duiven.

De kop is eraf, het was duivenweer en de favorieten zaten er in alle afdelingen meteen goed bij. De strijd kan dus weer losbarsten.

Zaterdag gaan de oude duiven mee naar Bierges, dat is 92 km voor mij. Het is een klokvlucht, dus we kunnen het systeem testen en kijken hoever we staan ten opzichte van de andere leden.

De duiven wennen zo ook aan het totaal weduwschap, al hebben ze dat vaak snel door. Het binnenkomen zal een grotere uitdaging worden van zo’n korte afstand.

Het is nog koud en bewolkt in de ochtend, dus ik verwacht niet dat ze vroeg gaan lossen. Op zulke vluchtjes moet je niet verder kijken dan de eigen vereniging. Aan welke kant van de wagen je zit, kan al beslissend zijn. Sommige verenigingen rollen wel eens alles op, maar dat ligt dan zeker niet alleen aan hun duiven.

Na enkele koude voorjaarsvluchten rook ik de duiven altijd uit. Voorheen met Koudijs, maar van die tabletten is de samenstelling veranderd. Zoals zo vaak wanneer men iets aan de samenstelling wijzigt, raakt de werking ervan verloren. Ik ben dus nog op zoek naar een goed werkende vervanger.

Al met al lijken de duiven er klaar voor, de training is goed. Datzelfde geldt voor de mest en de donspluimpjes. Ik heb uiteindelijk niets meer gedaan aan de lichte tricho die men tijdens de opkweek van de jongen vond. Of dat nu helemaal weg is weet ik niet, maar ik vermoed van wel. Over enkele weken ga ik weer op controle, dan wordt dit vanzelf duidelijk.

In de beste jaren blijft de medicijnkast dicht, maar soms kan je niet anders. Jaren terug kwam één van de beste dagfondspelers van het noorden op bezoek, samen met zijn verzorger. Ze waren langs Schroeder geweest om in te slaan voor het seizoen. In de jaren daarvoor speelden ze alleen op water en graan, maar ze gaven eerlijk toe dat dit hun slechtste jaren waren.

Een kleine kolonie houd je makkelijker gezond dan een grote (lees: honderden duiven). Sommige van die mensen verkondigen overal dat ze alleen water en graan geven, maar mensen als De Weerd, Van der Sluijs en Schroeder weten wel beter.

Je hoort links en rechts weer genoeg over adeno, al dan niet met dode duiven als gevolg. Zelf moet ik het afkloppen, bij mij hebben tot nu toe enkele duiven alleen wat slechte mest gehad.

Wanneer een half hok adeno heeft, zal je medisch moeten ingrijpen. Het is dan vaak een week lang ellende. Gedurende die week kan je de jongen maar beter binnenhouden. Ik zou ze dan ook even geen bad geven.

Na zo’n week hebben ze vaak flink wat gewicht verloren. Het beste is om ze dan een week lang 50% Championsmix en 50% NPO-mix te geven met elke dag Prestavit en een wat groter aandeel uit de mineralenemmer erop. Op deze manier herstellen ze sneller en gaan ze vanzelf weer pluimpjes ruien.

Zoals gezegd houd ik geen duiven op de honger en hoeven mijn jonge duiven niet de gehele dag in de lucht te hangen. We vliegen pas vanaf half juli en dat duurt nog lang genoeg. Bij de oude duiven ligt ook altijd nog wat voer in de bak, al is dat bij de avondvoeding natuurlijk wel op.

Eigenlijk doe ik niet echt aan opvoeren, ik maak het voer in de tweede helft van de week alleen wat vetter met NPO-mix. Dit naargelang de zwaarte van de aankomende vlucht dat weekend.

Zoals gezegd geloof ik niet meer in al die verzurende middeltjes om adeno te voorkomen. Maar goed, als je dat wel doet, vooral blijven geven. Het lijkt me hetzelfde als met paratyfus. Jarenlang blijf je bespaard en denk je dat je duiven er niet vatbaar voor zijn, tot het je plotseling treft.

In Afdeling 5 was onlangs veel te doen over enkele grote inkorvers. Persoonlijk heb ik niets tegen grotere spelers, maar ik kan me wel inleven in de kleinere liefhebber die moeite heeft om de hobby betaalbaar te houden en dus met minder duiven moet spelen. Maar goed, zolang het NPO alles toelaat, doet geen enkele grote speler iets verkeerd.

Persoonlijk vind ik niet dat een liefhebber 100+ duiven zou moeten inmanden, of dat nu oude of jonge duiven zijn. Zelf heb ik ook heus wel eens meer dan 100 jonge duiven ingemand, maar ik zou er geen enkel probleem mee hebben wanneer 80 of 100 het maximum is.

Zoals ik al eens schreef, zonder de kleinere liefhebber is er geen duivensport. En niet andersom, wat ik onlangs ergens las. Het percentage grote inkorvers met 100+ duiven mee staat nog altijd in schril contrast tegenover het percentage kleinere liefhebbers.

Telkens jongen bijzetten is vaak vragen om problemen. Je raakt ze sneller kwijt en de kinderziektes houden langer aan. Er zijn echter ook voordelen. Ze gaan sneller de lucht in met de oudere jongen en je kan alles in één keer loslaten in plaats van in groepen.

Ik kies daarom toch voor het bijspenen. Eind maart ben ik hiermee gestopt, voorheen was dat eind april. De reden is dat ik simpelweg minder jonge duiven heb gekweekt. Met een aanhanger duiven inkorven wil ik niet meer. Het aantal oude duiven is me ook nog teveel (momenteel 64 stuks).

Volgend weekend gaan de oude duiven mee en kan ik zien hoever ze staan. In de maanden mei en juni wil ik die duiven goed hebben. Of dat lukt, is een kwestie van afwachten.

Ze staan op het systeem, dus op zaterdag en zondagochtend krijgen ze Prestavit. Verder elke ochtend Origanum Red en Champions Mineralenmix over het voer. Op maandag de Mariën poeder en Sedochol in het drinkwater. De Octavit zal snel zijn intrede doen elke dinsdag en woensdag.

Vijf weken na de eerste officiële vlucht is er een dagfond vlucht. De duiven moeten daar dan wel klaar voor zijn. De opbouw naar de dag- en midfond gaat te snel, omdat we te laat aan het seizoen beginnen. We starten officieel op 23 april met 143 km. Vervolgens 183 km, 248 km, 351 km, 351 km en 545 km.

Zoals elke wielerfan uitkijkt naar de Ronde en Parijs-Roubaix, kon ik enorm uitkijken en toeleven naar voor mij de twee mooiste jonge duivenklassiekers. Orléans en Bourges won ik beide twee keer. Bourges in de toenmalige ZNB en Orléans eenmaal tegen 60.000 duiven en eenmaal in NPO-verband.

Wanneer de duiven in de mand lagen tijdens het inkorven en nat aanvoelden wanneer ik ze eruit haalde, deed ik ‘s nachts geen oog meer dicht. Op zaterdag was ik al om 05.00u op, ik wist immers dat het goed zat. Let wel, dit was voor het IWB en WOWD tijdperk. Daarna was het klaar met de spanning van dergelijke klassiekers.

Zo had men in 1994 een heuse Olympiade vlucht met daarvoor speciaal uitgegeven setjes ringen, ook dat was eenmalig. Het ledenbestand en de concoursen werden kleiner vanwege allerlei versnippering en de afstanden werden ingekort.

In België bleef alles bij het oude, terwijl ze daar nagenoeg dezelfde verliezen hadden met de jonge duiven. Men kwam niet terug op eerder genomen beslissingen en liet daarmee de duivensport uit handen glippen. Brabant 2000 bijvoorbeeld ging van een kleine 5.000 leden naar minder dan 1.000 in amper 23 jaar tijd.

Anno 2023 zijn er geen duivenklassiekers meer om naar toe te leven. Barcelona misschien voor een relatief kleine groep spelers. Voor het noorden is dat niet te doen qua afstand. Grand Prix vluchten, dan? Voor mij lijken die gewoon op de NPO-vluchten die we al hebben. De sectorvluchten leken de goede kant op te gaan, maar komen ook niet echt van de grond.

Wil men de duivensport nieuw leven inblazen, dan moet Nederland in vier sectoren worden opgedeeld. Vervolgens enkele dagfond, zwaardere midfond en jonge duivenvluchten in die sectoren vervliegen. Binnen de Nederlandse duivensport bevinden zich genoeg zakenlieden die ongetwijfeld zulke vluchten willen sponsoren.

Het is slechts een hersenspinsel van mij en het zal vast bij een droom blijven. Ik ben inmiddels 56 jaar oud en zie de toekomst van onze mooie hobby helaas wat somber in. Daarom probeer ik maar te genieten van de klassiekers die in andere sporten wel zijn overgebleven, zoals Parijs-Roubaix.