Het jonge duivenspel was toch al verpest door de afdeling, dus dit kon er ook nog wel bij.

Zoals gezegd wijkt men de ene week niet van het programma af en de andere week wel. Het is maar net wat hun het beste uitkomt.

Voor de derde keer de jonge duiven gelijktijdig met de natour lossen, dat valt niet te verkopen aan de leden.

Als jonge duivenspeler werk je naar de Grand Prix vlucht toe, maar Brabant 2000 verpest het op de valreep weer voor hun leden.

Een week verschuiven, daar maak je niemand blij mee. Alle voorbereiding is toch al naar de klote. Daarnaast werden er eerder ook beloftes gemaakt, die men uiteindelijk niet nakwam.

Het NPO is niets aan te rekenen, behalve dat ze geen draagkracht vertonen. Het hitteprotocol is elke keer anders, nu mag men plotseling wel boven de 300 km spelen.

Als ik de website van A.S. zie dan ben ik zeker niet de enige die het bestuur van Brabant 2000 niet meer kan volgen.

We kunnen zo weer de hokken gaan reinigen. Hier gebeurt dat altijd na de paratyfuskuur. Dit jaar wordt dat 10 dagen Baytril.

Een duivenseizoen gaat snel en kent hoogte- en dieptepunten. Met de oude duiven ging het goed, met de jonge duiven wat minder. Dat laatste lag aan de spelmogelijkheid.

Afgelopen week werd ik weer gevraagd om in een forum te gaan zitten, maar daar voel ik mij niet toe geroepen. Ik heb daar niets toe te voegen.

Ik heb altijd een druk leven gehad en vanaf mijn 15e minstens 80 uur per week gewerkt. Dit ging ten koste van mijn lichaam, dat neem ik zoals het is, maar ook voor mijn gezin was er zelden tijd. Zelfs nu nog gaan de duiven voor, wat niet altijd goed is, maar duivensport is nu eenmaal mijn passie. Vandaar dat ik in de winter ook nooit van huis ga.

Zo voel ik mezelf ook niet meer of minder dan een ander. Ben ik door mijn duiven heen, dan sta ik gewoon weer onderaan de ladder.

Een kampioenschap vind ik heus wel mooi, maar alleen wanneer de punten uit de afdeling worden genomen waarbij enkel de beste spelers van het land naar voren komen. Nu leggen veel nationale kampioenschappen de zwaktes van de samenspelen bloot.

Er is natuurlijk niets mis met een kampioenschap dat gekoppeld is aan de Grootmeesters of punten uit de samenspelen. Geef die liefhebbers hun trofee en iedereen is tevreden. Maar om ze ook het gevoel te geven dat ze de beste van het land zijn, gaat dat niet wat ver?

Zelf zit ik niet verlegen om al die aandacht tijdens een huldiging, daar doe ik het niet voor. Mijn passie beleef ik op eigen hok en bij het zien van de aankomende duiven.

Tien jaar geleden hadden we een mooi jonge duivenprogramma in Brabant. Met de komst van het nationale vliegprogramma werd dat meer ergernis dan vreugde.

Men begint veel te laat en komt vervolgens de warmte tegen, iets wat ik jaren terug al voorspelde, je kan de blogberichten immers teruglezen.

Ik werd op mijn vingers getikt over mijn mening aangaande de ervaring van de leden van het IWB. Mijn fout, met meningen moet je tegenwoordig erg voorzichtig zijn.

Iemand die één keer nationaal kampioen is geworden kan beslist met duiven omgaan, maar dat zegt mij nog niet veel over ervaring. Mannen als Koopman, Bosua, De Bruijn etc. spelen al 30 jaar hard en hebben in mijn ogen wat meer ervaring. Maar goed, dat is slechts mijn mening.

We zijn in een tijd beland waarin we in Brabant bijna 9 maanden na het spenen van de eerste jonge duiven pas 350 km hebben gevlogen. De 30+ graden in het buitenland nekt onze spelvreugde keer op keer, dat is zogezegd te warm voor onervaren jonge duiven.

Overnachtjongen daarentegen, die bijvoorbeeld in september geboren zijn, mogen in juni het jaar erop wel op vluchten boven de 900 km worden gespeeld. Op die losplaatsen is het ook vaak 30+ graden. Sommige van die jaarlingen zijn dan amper enkele maanden ouder dan onze oudste jonge duiven nu zijn. Maar goed, daarvoor gelden blijkbaar andere regels. Vandaar de kop ‘Omgekeerde wereld’.

Niet dat ik overnachtspelers hun spel niet gun, natuurlijk. Er wordt hun gelukkig zelden tot nooit iets in de weg gelegd en zo hoort het ook, want ieder zijn spelvreugde. Liefhebbers van het jonge duivenspel daarentegen krijgen het wel elke week te verduren, omdat vluchten worden ingekort of geannuleerd.

Het jonge duivenspel heeft steeds meer weg van een invliegspel, zoals onze overnachtcollega’s het beleven. Het is helaas niet meer die bijzondere speldiscipline waar jaarlijks zoveel liefhebbers naar toeleefden.

Komende zaterdag misschien voor het eerst boven de 400 km met de jonge duiven. Moeten we bang zijn voor de warmte? Welnee, het is een heel andere warmte nu dan in juli. De temperatuur loopt pas in de middag op en ´s avonds koelt het snel af. Rond 20.30u wordt het alweer donker.

Vroeg lossen en minder duiven in de mand, dan zullen er geen problemen zijn. Wie toch twijfelt, kan altijd nog naar de natour. Ik hoop wel dat Brabant met de voorspelde oostelijke windstroom niet gelijktijdig gaat lossen met Zeeland.

De jonge duiven kwamen dit weekend barslecht. Een lange concoursduur en dat van amper 245 km. Ze kwamen in bewolkt weer thuis. Onze vereniging pakte op afdelingsniveau erg slecht, terwijl andere verenigingen juist ver boven hun normale niveau uitstaken. Dit zie je wel vaker op die korte loopjes.

Hier was het ook huilen met de pet op. Ze kwamen erg slecht en ik heb geen idee waarom. Ze zien er prima uit, daar ligt het niet aan. Vandaar dat de afstand niet altijd bepalend is, ook van dichtbij kan een vlucht slecht verlopen.

Elk jaar krijg ik een oproep om mijn bloed te laten controleren. Als je eenmaal voor je hart bent weggeweest, plaatsen ze je op een jaarlijks lijstje. Dat is maar goed ook, natuurlijk.

Wat ook jaarlijks terugkeert, is de dopingcontrole op mijn hok. Ook een goede zaak, maar het verandert niets aan het beeld dat een bepaalde groep liefhebbers van je heeft. Zij blijven je beschuldigen, ondanks alle negatieve uitslagen op controles. “Hij zal wel iets gebruiken wat je niet kunt vinden”, of “Hij gebruikt een maskeringsmiddel”, ik heb alles al eens gehoord.

Dat ik mezelf al tientallen jaren fanatiek inzet en enkel op zoek ben naar de allerbeste duiven, daar heeft het niets mee te maken. Ik heb nooit één superduif verkocht, maar ook daar wil de groepering niets van weten. Men wil of kan het zelf niet opbrengen, dat is het probleem.

Mijn beste stamkwekers die nog altijd in alle lijnen terug te vinden zijn, kocht ik ooit voor 75 gulden per stuk. Geluk? Hmm, nee. Ik moest daar wel degelijk zelf naar op zoek, uitslagen bestuderen, etc. Ze kwamen me niet aanwaaien en daartegenover staat dat ik ook veel dure miskopen heb gedaan.

Onlangs las ik dat André Roodhooft zijn nationale winnaar op een geschonken bon had gekocht, ook dat is mogelijk. De meeste bonnen in verenigingen of late jongen gaan voor een habbekrats weg en zelfs dan houdt die groepering de handen onder tafel of durft men tijdens het bieden niet aan de neus te krabben. “Een goede moet je krijgen”, zeggen zij dan.

Ik ontving bijzonder veel vragen omtrent het onderdompelen van jonge duiven. Ik doe dit al jaren, net als het 1x per maand uitroken tijdens het vliegseizoen.

De hokken staan hier het gehele jaar open en ik heb een hekel aan overbevolking.

Al mijn duiven krijgen jaarrond elke dag Origanum Red, wat onder meer goed is voor de luchtwegen.

Tijdens het vliegseizoen krijgen ze enkele keren 2,5 dag iets tegen de koppen met een afwisselend product van De Weerd en eenmaal per 6 weken een BelgaMagix. Verder bij thuiskomst 1,5 dag B.S. en Belgasol.

Qua voeding 365 dagen per jaar hetzelfde.

Dit is in een notendop het systeem hier, maar let wel: van een ezel kan je geen renpaard maken, welk systeem je ook hanteert.