Onlangs was ik bij Léon Roks, de Barcelona winnaar van enkele jaren terug. Zo goed als alle duiven in handen gehad en ik moet zeggen dat de kwaliteit bij zijn vliegduiven super is. Ik verwacht in 2020 dus spektakel op de overnacht.

De vliegduiven zagen er perfect uit. Léon hanteert ook een volle bak systeem en de nieuwe hokken zijn net als hier volledig open. Verduisteren doet Léon namelijk niet. Mooi zacht gepluimde en goed gesloten duiven, al was ik zelf meer gecharmeerd van de oude lijnen dan van de nieuwe, aangekochte naamduiven.

PIPA veiling

Gisteren heb ik elf jonge duiven op de foto laten zetten voor de PIPA veiling. Het is een verzameling zomer- en late jongen geworden. Het betreft mooie duiven uit goede ouders, waaronder een laat jong uit Olympic Super Rossi x Olympic Millennium, twee Olympiade duiven tegen elkaar dus.

Tussen die elf ook een laat jong uit Lichte Super Rossi (3x teletekst) x Dragon Girl (dit jaar 9e nationaal La Souterraine tegen 10.956 duiven. Eerder al de 11e NPO Orléans, 2e Gouden Crack FZN én ze won tweemaal de 1e in het Rayon).

Verder in de veiling:

– Twee keer een half broer/zus uit Lichte Super Rossi en Golden Ace. Laatstgenoemde won tweemaal de 1e in het Rayon en werd dit jaar moeder van 008 (4e nationaal Asduif) en 009 (tweemaal teletekst, 5e Asduif WHZB en 1e Asduif Eendaagse Fondspiegel).

– Twee jongen uit Fast Rocket x Dragon Star, beide teletekstwinnaars en ouders van Dragon Girl (teletekstwinnaar en tweemaal de 1e in het Rayon) en Imperial Rocket (teletekstwinnaar en de 1e in het Rayon).

– Twee jongen uit Blue Diamond. Zij is de zus van de 1e WHZB en moeder van meerdere 1e prijswinnaars, zoals Superboy die de 1e NPO won tegen 17.500 duiven. Tevens is ze moeder van Claire bij Maarten Huijsmans en van enkele 1e prijswinnaars in het Rayon, waaronder de 3e nationaal Asduif.

Als 5e Beste Liefhebber van Nederland bij de WHZB probeer je elf duiven van uitzonderlijke kwaliteit aan te bieden. Desondanks krijg je door één van de Nederlandse PIPA agenten het gevoel aangepraat dat het nog niet goed genoeg is. Hmm. De rest zal betere aanbieden, zeker?

Ik heb nog een bon geschonken in de vereniging, maar daar wel bij gezegd dat ze hem tijdens de tentoonstelling moeten verloten, zodat iedereen kans maakt hem te winnen en niet alleen degene met de meeste centen.

Het is rumoerig omtrent de NPO-voorzitter gezien de brief die rond is gestuurd door enkele leden van Afdeling 8. Iemand van de troon stoten lijkt me simpel, maar zie maar eens iemand te vinden die het beter doet. Dat is niemand gelukt in de afgelopen 20 jaar aan het dalende ledenaantal te zien. Maar goed, bepaal zelf wat je ermee doet. Ik houd me overal buiten en wacht af.

Update kweekseizoen

Hier had de helft van de kweekkoppels op dag 9 hun eerste ei. Het is nu dag 10 en 25 van de 30 koppels hebben een ei, wat niet tegenvalt ook al zegt het natuurlijk niets of er goede of slechte duiven worden gekweekt. Kweken is een kansspel. Je kan er als liefhebber alleen voor zorgen dat je duiven in topconditie en goed voorbereid zijn.

Hier worden de beste op de beste gezet, het liefst iets in kruising en daarbij vermijd ik te nauwe inteelt. Ik compenseer zelden. Een duif die compensatie nodig heeft verwijder ik liever. Naar bouw of ogen kijk ik nooit, alleen goede genen x goede genen en dan zit ik nog vaker mis dan goed.

Ik ben er wel achter dat ik voor eigen gebruik de laatste jaren twee op de tien bruikbare duiven heb gekweekt. Dat zijn duiven die als jong minimaal één keer per honderdtal spelen. Enkele jaren terug was dat zelfs maar één op de tien.

Ik praat dan nog niet over goede duiven. De een vindt een duif die 4x 1:10 kan spelen goed, de ander vindt een duif die zelden mist – ook al zijn het staartprijzen – een goede. Er zijn er ook die vinden dat een duif bij de nationale kampioenen moet staan voordat het een goede is.

Rui voorbij

Op de meeste hokken is de rui voorbij. Hier zijn de meeste jaarlingen aan hun laatste pen bezig en ze zien er weer uit om door een ringetje te halen. Alleen gaat minimaal de helft het volgende seizoen weer door de mand vallen.

Overnachtduiven

De 20 jongen die dit jaar ZLU Agen gaan vliegen staan hier dicht bij de natuur. Hun hok staat altijd open. Bij schemering gaan ze vaak al naar buiten en tegen dat het donker wordt weer naar binnen. Het is alleen om te schuilen, er zit immers alleen een gazen voorfront in. Ze zijn geënt en hebben niet eens een tricho pil gehad. Toch zijn ze schitterend ingepluimd en is de mest super.

We gaan het zien of één van die 20 in staat is om vroeg te vliegen van Agen of dat ze allemaal door het ijs zakken.

Veiling Colijn-Fox

Voor degene die nog versterking zoekt: op https://pbay.be/en/auctions loopt een veiling van goede vriend Peter Colijn of Colijn-Fox met veelal kruisingen van mijn duiven met duiven van Jan Hooymans.

Tip: er zit ook een duivin tussen uit een volle broer van de duif uit New Harry die onlangs alle records brak op de Golden Ten verkoop. Die stond gekoppeld aan een dochter van Super Rossi x Fast Jewel en dat is weer een zus van de moeder van National Rossie.

In 1978 begon ik als elfjarige met duiven naar aanleiding van een met olie besmeurde opgevangen duif. Van enkele middelmatige spelers kreeg ik daar nog enkele duiven bij.

Ik groeide op in het duivenbolwerk van St. Willebrord met toen nog vier verenigingen. Drie speelden op zondag, één op zaterdag. Ruim 400 leden waren actief op een goede 3.000 inwoners. Het waren hoofdzakelijk snelheidsspelers, een enkeling waagde zich op de dagfond.

Mijn buren waren ook duivenliefhebbers. Met de jeugd had men in die jaren alleen niets op. Ik kreeg van niet één kampioen een eitje, laat staan een jong. Zelfs niet van de buren.

Het tij keerde en vijftien jaar later was ik zelf kampioen. Veel van die topspelers van vroeger klopten bij mij aan in de hoop iets te verkrijgen. U raadt vast wat mijn antwoord daarop was.

Bijna alles heb ik mezelf aan moeten leren door mijn ogen en oren de kost te geven en reportages te lezen. Het enige wat mijn duiven toen kregen was voer van de Witte Molen dat bestond uit maïs, tarwe, erwten, koffiebonen en gerst. De verschillende mengelingen van nu waren toen nog niet verkrijgbaar.

In het drinkwater zat Aviol, de zwarte variant. Ik herinner me dat ik voor de eerste keer bij dierenarts wijlen Jantje Konings kwam die net enkele jaren zijn praktijk had. Als 11-jarig broekie kreeg ik dan duivenmedicijnen mee, die destijds nog gewoon in een velletje papier werden verpakt. Na een kuur van enkele dagen won ik het weekend erop de 1e met tien minuten vooruit op een vlucht van 210 km, dus die kuur hielp wel.

Een nieuw begin

De jaren nadien werd de liefhebberij op een laag pitje gezet vanwege andere interesses, zoals het vrouwelijk schoon. In ‘88 ving ik weer een duif op en begon het weer te kriebelen. Ik bouwde toen op 21-jarige leeftijd een hok met inmiddels mijn schoonvader, maar wist al wel dat het met goede duiven moest gebeuren.

Aan mijn schoonvader had ik de ideale sponsor, dus wij op pad naar een verkoop in Breda van W. van Ginneken. Daar kochten we de vier – mijns inziens – beste, maar achteraf gezien was mijn duiveninstinct niet goed en braken de nazaten geen potten.

Vervolgens naar wijlen W. van Peer uit St. Willebrord. Daar werden ook jongen gekocht en heb ik een schat aan ervaring opgedaan. Dat bleek een schot in de roos, want de eerste vlucht die ik speelde in ‘89 werd gelijk begonnen met de 1e tegen 6.800 duiven. De toon was gezet en het jaar erop was ik in het samenspel niet meer van het podium te houden. Maar ook dat was niet genoeg, het moest beter.

In ’91 gingen we voor de eerste keer naar België en kochten we voor veel geld een duivin van het oudere Meulemans soort via Willy van Berendonck. Dat werd de duivin van het teletekstkoppel dat elk jaar wel een teletekstvlieger voortbracht. In ‘92 werd de eerste teletekstvermelding behaald en nadien is er niet één jaar meer geweest dat ik geen teletekst heb gewonnen.

Ons tweede Belgische bezoek leidde ons naar Van Hove – Uytterhoeven, die toen hun gloriejaren beleefden. We kochten voor 1.500 gulden een nestzus van hun beste vliegduivin. De eerste twee jongen daaruit wonnen met 5 minuten los op 300 km de 1e en 2e tegen ruim 12.500 duiven.

Daarna kwam via wijlen B. Kools (een werkmaat van mijn broer) de oude Witbuik op mijn pad. Het was inmiddels 1997 en dat was een 100% zuivere duif van Cees Gijzen uit St. Willebrord, die destijds afd. Zuid bij de zaterdagsvliegers onveilig maakte. Die Witbuik loopt nu als een rode draad door mijn duiven.

Ik vernam dat Rinus van Gastel uit Roosendaal in ‘98 een superduif op zijn hok had. Die duif kon alleen 1e prijzen winnen. In ‘99 ging hij daar gewoon mee verder en werd hij 1e WHZB (evenals in ’98, maar dat werd toen niet ingestuurd).

Ik wilde daar dus jongen van, maar die kon ik alleen kopen als ik ook de jongen van zijn drie kweekkoppels kocht. Dat deed ik dus en de duiven werden halverwege de zomer opgehaald (net voor zijn transfer naar Mike Ganus die nooit een betere kweker dan Rocket had gekocht).

Eenmaal thuis hield ik de twee kinderen van Rocket en schonk ik die van de drie kweekkoppels aan Marc, mijn overbuurman.

Met name de doffer van het koppel (Dragon Rocket) ontpopte zich hier als superkweker. Zijn eerste twee jongen – gekoppeld aan een dochter uit het teletekstkoppel – wonnen gelijk de 3e NPO Étampes tegen 33.000 duiven en 2e nationaal Asduif. Ook die lijn loopt nu nog als een rode draad door mijn duivenbestand.

In 2008 kocht ik bij Leo Heremans een zoon uit Nieuwe Rossi x Eenoogje, die toen nog niet zo bekend waren. Die Heremans doffer werd gekoppeld aan Miss Goldnugget, een kleindochter van de oude Witbuik. Zij had al een 6e NPO en 5e provinciaal Asduif gewonnen als jonge duif.

De eerste drie jongen uit dat koppel wonnen alle drie een 1e tegen gemiddeld 8.500 duiven. Super Rossi en zijn nestligger groeiden uit tot topkwekers. Ik beging een grote fout door de nestligger van Super Rossi te verkopen naar Taiwan. Ik had er inmiddels twee topjongen van, waaronder Fast Rocket, één van mijn beste kwekers op dit moment.

Het noodlot kwam op mijn pad toen Miss Goldnugget dood op haar nest lag. Ze was toen twee jaar oud en had al met drie verschillende duiven teletekstvliegers op de wereld gezet. De Heremans doffer werd na haar dood op zeker acht verschillende duivinnen gezet, maar bracht geen prijswinnaars meer voort.

Tijdens mijn laatste bezoek aan België kocht ik een zoon uit de 1e nationaal Argenton van Frans Maris (Itegem). Deze heb ik gekoppeld aan een dochter van Blue Rocket (die won van een loeizware Orléans de 4e nationaal en werd tevens 3e Gouden Crack datzelfde jaar). Zij zetten alleen toppers op de wereld, zoals diverse teletekstvliegers, één NPO winnaar, drie nationale Asduiven en zelfs één Olympiade duif.

Conclusie

Kortom, ik heb het geluk gehad dat ik regelmatig tegen topduiven ben aangelopen die zelf ook meerdere generaties topduiven op de wereld hebben gezet.

Zo ben ik er in al die jaren dus achter gekomen dat het met duiven die over een goed genenpakket beschikken moet gebeuren. Zij die kunnen winnen en het verschil kunnen maken op de vluchten. De rest is veelal lariekoek.

Ook heb ik topduiven nooit ziek gezien, zij verkeerden altijd in blakende gezondheid. Vandaar dat ik ook nu nog sneller kies voor verwijderen dan voor een medische opknapbeurt.

Tot nu toe verloopt de kweek voortreffelijk. De duiven zijn ‘s avonds samen gezet. Daarna deed ik direct het licht uit en heb ik ze de andere morgen met de natuur op laten staan. Ze lagen netjes in de schotel, dus allemaal goed aangepaard.

Nu drie dagen later zit alles los op het hok en zijn ze gezamenlijk in bad geweest. Eén doffer heb ik enkele keren hardhandig uit een andere bak moeten gooien, maar na enkele keren begreep hij de boodschap.

Nu vliegen ze af en aan en slepen ze de nesten vol met erwtenstro dat op de vloer ligt. Ze worden hier bakvaster van. De zomerjongen – waarvan de doffer van Willem nog op vier oude pennen staat en gekoppeld is aan een zomerjong van Super Rossi – zijn ook goed aangepaard.

De voorbereiding naar de kweekperiode toe verliep als volgt. Ze zitten nu drie weken op hun bak en ik ben al ruim drie weken aan het bijlichten om de hormonen op gang te krijgen. Ze hebben 14 uur licht wat betekent dat de lampen 14 uur per dag aanstaan, ook overdag.

De paratyfus enting was net na de tiendaagse paratyfus kuur van half september en de paramyxo enting was eind oktober. Begin november heeft alles BelgaMagix en een luisdruppel gekregen. Op advies van de dierenarts gaf ik ze een week later een pil tegen wormen. Nu dus elke dag oregano olie over het voer met een koffielepel van het testproduct voor een goede bevruchting.

Aan het drinkwater voeg ik zoals altijd om de dag Naturaline met extra knoflook toe. Dagelijks krijgen ze wat Allerlei en daar moeten ze het in de kweekperiode mee doen. Ik voer gewoon volle bak, maar vul pas bij als alles op is. Bij de vliegduiven idem dito, al merk ik dat zij wat minder eten nu de ergste rui voorbij is.

Ik maak er dus niet teveel werk van en in allerlei maantheorieën geloof ik niet. Ik ken er genoeg uit mijn directe omgeving die zich daar mee bezighouden, maar een stuk slechter spelen dan mij en evenveel of meer jonge duiven verspelen.

Dat ingewikkelde gedoe is niks voor mij. Selecteren doe ik door de reismand te laten beslissen wie in staat is 1:100 te winnen. Mijn taak is ze gewoon gezond, gemotiveerd en geconditioneerd te houden. Voor de rest moeten ze er zelf voor zorgen of ze lang of kort op mijn hok willen vertoeven.

Zoals gezegd, zitten de duiven hier nu samen. Ik heb best wat kinderen van het Millennium koppel tegen kinderen van Super Rossi gezet. Afgelopen jaar had ik een koppeling van een Millennium kind x een kind van Super Rossi waar zes duiven uit zijn gekweekt. Mijn drie beste jonge duiven kwamen uit dat koppel en de twee nestmaten die Jan eruit had waren ook super.

Eén daarvan werd bij Jan 4e nationaal duifkampioen. Zijn nestmaat deed het nog beter door tweemaal teletekst te winnen en 5e Asduif WHZB te worden. Natuurlijk is het geen garantie dat deze kruisingen weer gaan slagen, maar de tijd zal het leren.

Dit jaar is er niet veel bijgehaald, alleen een duif die ik heb gekregen van Willem de Bruijn uit zijn beste lijnen. Er komt ook nog een doffer van Bas. Beide doffers van deze twee tenoren van Zuid-Holland worden gekoppeld aan twee prachtige nestzusters uit Super Rossi.

De drie samenkweek duiven uit mijn Olympiade zijn ook gekoppeld tegen kinderen van Super Rossi, maar ook daarvoor geldt: als ik uit iedere koppeling één goede kan kweken, ben ik een gelukkig man.

Ik mag van geluk spreken met een topkweker als Super Rossi. Zijn kinderen zijn sterke verervers die gemakkelijk kruisen met andere duiven. Zo is Super Rossi grootvader van twee Olympiade duiven, meerdere nationale Asduiven (zoals de 3e nationaal Asduif van Maarten Huijsmans, de 6e nationaal Asduif van Jouke Elzinga en de 4e nationaal Asduif en 5e Asduif WHZB bij Jan), maar ook de 1e Asduif van Italië dit jaar. Ook in Wales bij Adam Thomas, om er maar een aantal te noemen.

Vandaar dat ik zuinig ben op zijn nazaten en er niet één kind uit Super Rossi meer verkocht wordt.

Ik zag nog een filmpje op PIPA TV van hok Vercammen, waar ze vertelden niet aan inseminatie of iets dergelijks te doen. Zij geloven in de kwaliteit van jonge duiven en niet in kwantiteit. Zo sta ik er ook in, vandaar dat alle voedsterduiven zijn verwijderd en er geen eitjes meer worden verlegd. Het moet met goede duiven gebeuren. Duiven waarvan men niet wil kweken horen niet op het hok te zitten.

Verder bekijk ik dagelijks de vele verkoopsites en kom ik telkens tot de conclusie dat er niet één verkoopsite meer is die de focus op topkwaliteit legt. Zo zijn er ook bijna geen magazines meer die echte reportages vermelden en diep ingaan bij een kampioen over zijn omgang met duiven. Het zijn vaak commerciële kampioenen of ‘vrienden van’ waarover geschreven wordt.

Ik heb plaats voor 24 koppels vliegduiven, maar in die 40 jaar dat ik duiven heb, is het me nog nooit gelukt om daar 24 gelijkwaardige koppels prestatieduiven in te krijgen. Vandaar dat er in het vliegseizoen alle weken afvallers zijn.

Zo snap ik sommige liefhebbers niet (en dan praat ik niet over de commerciële hokken die er hun kost uit halen) om met zoveel duiven te spelen. Leg de focus op je beste, dan zal je zien dat je er meer plezier in hebt en dat de prestaties verbeteren.

In de jaren ‘90 zaten hier aan het begin van het seizoen 12 kweekkoppels en 18 weduwnaars. Daar kweekte ik 80 jongen uit waarmee ik startte. Na zes weken zaten er nog maar acht weduwnaars, maar die zaten wel wekelijks goed in de prijzen. Natuurlijk werd er toen anders gespeeld. In deze hoek werd er nog stevig op de duiven gegokt, waardoor ik nooit geld bij hoefde te leggen. Ik betaalde mijn hobby volledig van het gewonnen prijzengeld.

Ook werd er toen met duiven gespeeld die vijf jaar en ouder waren. Die maakten de helft minder kilometers dan mijn duiven nu, ze werden namelijk alleen vitesse en midfond gespeeld. Nu wordt er veel meer van hun verwacht. Zo speel ik hier nog met driejarige duiven, iets wat de twee kampioenen uit Zuid-Holland niet zullen doen. Drie jaar is wel echt de max als je er tussendoor ook nog dagfond mee speelt.