Dit weekend starten veel afdelingen met hun eerste trainingsvlucht na zeven weken vertraging. Duif en liefhebber staan te springen om zich te testen, hier doen we het immers voor.

Afdeling 9 en 10 hebben het seizoen al afgetrapt met een mooi vluchtverloop op Compuclub. Zo konden de liefhebbers hun klok en duiven testen en vergelijken. Dit is noodzakelijk na zo’n verlate start. Je wil immers zien wat de aankomsttijden van je duiven zijn tegenover die van andere liefhebbers. Zo kun je bijsturen in training of gezondheid.

Jammer genoeg stellen niet alle verenigingen zo’n lijst op. Vaak wordt dit niet gepolst bij de leden en maken de bestuursleden die nergens belang aan hechten deze keuze. Ik vind dat een bestuur met de leden mee moet denken en de duivensport een warm hart moet toedragen, ze zijn immers in het leven geroepen om naar de meerderheid te luisteren.

Deze eerste trainingsvluchten zijn een mooie manier om de klokken en ringen te testen. Bij ons in de vereniging gaat het bestuur er echter niet in mee om de duiven over de antenne te halen, wat ik erg jammer vind. Wij zijn één van de grotere verenigingen van Brabant 2000. Het is dan zuur om op zaterdagavond op Compuclub andere wel vooruitstrevende verenigingen hun vluchtverloop te zien.

Het is jammer dat er zoveel verschil in de duivensport is. Ik doe niet mee als men niet de moeite neemt om de duiven die men toch al in de handen heeft over de antenne te halen. Iedereen beleeft duivensport op zijn eigen manier, maar zoals ik vaker aangegeven heb wil ik mijn duiven trainen en vergelijken met anderen, dat is immers de beleving van onze mooie hobby.

Dit duivenseizoen draait uit op een soap. Er mocht in Frankrijk gelost worden tot een minister van Transport daar een stokje voor stak. In België mag opgeleerd worden vanuit de lokalen, maar wedstrijden met dieren zijn verboden. Wat die beslissing met corona te maken heeft, ontgaat mij een beetje.

In Nederland mogen er trainingsvluchten gehouden worden zonder verplichting de klok uit te lezen. In gebieden met veel overnachtspelers dus weinig tot geen duiven in concours, er zijn immers veel overnachthokken die het gehele jaar opleren om aan twee of drie wedvluchten mee te doen.

De duivensport stond al aan de afgrond, maar dat lijkt deze crisis nog eens te gaan versnellen.

Het lijkt erop dat we over twee weken België in mogen, maar eerst nog één of twee trainingsvluchten vanuit het oosten. Daarop gaan misschien alleen mijn 20 overnachtduiven mee die ervaring missen. Met de programmaduiven wacht ik vermoedelijk op België.

De jonge duiven hebben hun tweede training achter de kiezen. Na twee keer afzonderlijk lossen ben ik er 5 van de 145 kwijt. Beter nu dan wanneer ze hun chip om hebben. Ze doen het goed, maar dat is al vanaf het begin. De kweek en alles daarna verliep probleemloos. Toch zegt dat niet altijd iets, zo denk ik wel eens terug aan 2012, wat een topjaar was met de jonge duiven.

Op beide Orléans vluchten had ik er vijf op teletekst en zo goed als alle ingekorfde jongen vielen in de prijzen. Toch kwam daar een klote najaar achterop met stevige paratyfus waarbij een hoop duiven verwijderd moesten worden.

Het kweekseizoen van 2013 verliep ook slecht. Ik had ze gevaccineerd tegen herpes, maar toch kregen ze het (sindsdien heb ik dat nooit meer gedaan). Alle 2012 jongen die paratyfus overleefd hadden, bleven achter op de vluchten in 2013.

Mijn hoop in de medische wereld was weg. Ik werd te lang aan het lijntje gehouden en niets hielp, dus heb ik radicaal geselecteerd in 2013. Alle duiven waar ik maar iets bij vermoedde, ongeacht prestaties of kweekresultaten, verwijderde ik. Nadien was het weer opbouwen en heb ik er gelukkig geen last meer van gehad.

Het leven van een duivenmelker gaat niet altijd over rozen, maar bij de pakken neerzitten is niets voor mij. Ik begon opnieuw te bouwen. Veel jongen kweken en verleggen van de beste duiven, hard selecteren en in 2014 stond ik weer waar ik daarvoor stond.

Vanaf toen wist ik dat je genoeg jongen moet kweken en je betere duiven op tijd moet laten stoppen. Selecteren uit 100 is makkelijker dan uit 20. Maar goed, alles heeft zijn voor- en nadelen. Vaak is het wel zo dat hoe meer duiven je houdt, hoe groter de problemen zijn als er iets mis gaat. Een kleine kolonie is overzichtelijker en gemakkelijker te motiveren.

De jonge duiven doen het goed. Gisteren heb ik ze voor het eerst opgeleerd op 10 km. Eén voor één werden ze gelost, dat was nog een heel karwei met 145 duiven. Eén jong is niet thuisgekomen, dat zag ik snel omdat ik zijn knipring had verwijderd. Hij wilde nooit het hok uit, terwijl de rest eruit stormde.

Ik ga ze vanaf nu eenmaal per week opleren en één voor één lossen. Als ze niet alleen durven vliegen kunnen ze namelijk ook geen 1e prijs winnen. Waarom gelijk op 10 km? Ik denk dat dit voor een gezonde duif die goed aan huis traint niet uitmaakt. Daarbij heb ik een hekel aan duiven inmanden, vandaar dat ik wat stappen oversla. Ik geef ook nooit duiven mee voor opleervluchten. Het is voor prijs of ik steek er geen tijd in.

Een duif is van nature een kladvlieger. Ik denk daarom dat als je een groep in één keer lost, ze sneller met andere duiven meetrekken, wat de kans op verliezen vergroot. Ook heb ik ze wel eens net na het lossen in de draden zien hangen, die een kilometer van de losplaats hingen. In België ontkom je daar niet aan.

Mineralen

De mest bij de jonge duiven is super. Ze krijgen elke dag oregano olie op het voer, samen met onze Champions Mineralenmix. De verhouding die ik daarvoor aanhoud is één pikpot Mineralenmix op zes pikpotten voer.

Toen we met Bas van DHP Cultura de Mineralenmix ontwikkelden, heb ik aangegeven dat houtskool en roodsteen de voornaamste ingrediënten moesten zijn. Mineralen mochten niet overheersen. Ik houd niet van stoffige emmers en daarbij was ik enkele jaren terug bij een liefhebber die veel mineralenpoeder gaf; zijn duiven spoten de natte mest alle kanten op.

Hoe kwam ik op houtskool en roodsteen? In mijn tienerjaren kwam ik bij een sterspeler die met enkele duiven alles op een hoop speelde. Ik vroeg hem wat hij nu precies deed (ja, toen al zocht ik naar geheimen). De beste man gooide een emmer houtskool, een zak schelpen en wat kapotte dakpannen bij elkaar die hij vervolgens vergruisde. Dat gruis zette hij niet in het hok, maar strooide hij voor het hok op de grond. Zijn duiven smulden ervan en hun mest was zo mooi dat ik dit nooit vergeten ben. Ook de glans op zijn duiven die spiegelde in de zon is mij bijgebleven.

Dit is logisch te verklaren. Houtskool is goed voor de darmflora, denk maar aan de momenten dat je diarree of een lichte voedselvergiftiging had. In mineralen zit echter veel zout. Zet een potje in je hok en je weet na enkele dagen dat het overbevolkt of vochtig is, het water zal in het potje staan. Vandaar de dunne mest bij duiven die teveel mineralen krijgen toegediend.

Hier krijgen ze alleen op zaterdag bij thuiskomst van een wedvlucht de mineralen van Mariën op het voer. In het stille seizoen – dus niet alleen wanneer ze jongen van 5 à 6 dagen hebben – schijnen ze er ook iets meer behoefte aan te hebben.

Het licht gaat op groen, dit keer vanuit Limburg / Duitsland. Zoals het er nu uitziet blijft het bij opleervluchten en zit er geen uitslag aan vast. Ik doe nooit aan opleervluchten mee, dus volg ik deze week het nieuws omtrent het vervolgprogramma op de voet.

De jongen zijn weer de oude, enkele heb ik preventief verwijderd. Hier hele dagen los, ze mogen doen wat ze willen. De laatste ronde is voor de pokken geënt met een injectie, de rondes daarvoor met het kwastje. Begin juni wordt de gehele ploeg voor paratyfus geënt en kan alles hopelijk de hort op voor een vliegseizoen dat we niet snel zullen vergeten.

Hier een korte video van de jonge duiven ploeg 2020: