Ik kom langzaamaan weer uit de winterslaap. De tuin is winterklaar gemaakt en dit weekend worden de kweekduiven weer gekoppeld. Gisteren heb ik wat duivinnen gepakt en die zijn er klaar voor. Wij moeten nog even wachten, maar in Koeweit gaan ze dit weekend weer los met de eerste prijsvlucht.

Ik hoop dat het seizoen volgend jaar niet vertraagd raakt, maar dat moeten we afwachten. Het is helaas zover dat we allemaal wel iemand kennen die corona heeft gehad of erger nog; eraan is overleden. Hopelijk is er snel een goed vaccin en kan de wereld voor iedereen weer een beetje normaal worden.

Duiven zijn er dit jaar niet bijgekomen, op de ene Verkerk doffer na. Daar heb ik wel veel vertrouwen in. We doen het met wat we hebben, de beste van hier en Jan zijn naar de kweek gegaan en daar proberen we weer wat van te maken.

De broedschotels zijn vijf weken geleden ingepakt met kranten en op elkaar gestapeld. Ik leg drie krantenlagen in de lengte en drie in de breedte op elkaar en zet de schotel dan in het midden. Daarna vouw ik alles naar binnen en stapel ik de schotels op, zo zit alles vast om de schotel heen.

Als ze worden gekoppeld geef ik de schotel met krant en na enkele dagen gaan daar tabaksstelen in voor het eventuele ongedierte. Verder een dun laagje erwtenstro en schelpenzand voor gebutste eitjes of vervormde borstbenen en daar moeten ze het mee doen.

Na elke ronde gaat de krant eraf en wordt de schotel opnieuw ingepakt, deze wordt immers niet vuil. Ik zet de schotels wel alle jaren na de vluchten een paar dagen in chloor om te weken. Niet omdat ze zo vuil zijn dus, maar omdat ik me daar goed bij voel.

De temperatuur daalt volgende week, dus het is ideaal weer om te koppelen. In maantheorieën geloof ik niet, dus daar kijk ik niet naar. Daarbij kweek ik met regenachtige dagen hetzelfde als met koud en droog weer. Hier staan de hokken wel dag en nacht open, dus wordt het al snel vochtig. Koud en droog heeft daarom mijn voorkeur, alhoewel de duiven er niet om malen en ik denk dat vochtigheid geen nadeel heeft voor de leg.

In onze emmer zit relatief weinig mineralenpoeder, anders zou het snel een vochtige bende worden in de voerbak met al het zout wat in de meeste andere emmers zit. Sommige duiven eten dan teveel mineralen met natte mest als gevolg. Als ze papjongen hebben doe ik er wel elke dag een soeplepel mineralenpoeder bij, want dan lijken ze dat beter op te nemen. Eenmaal geringd pakken ze er vaak niet meer van.

Het nieuwe kweekseizoen start hier volgend weekend en ook ditmaal hoop ik enkele extreem goede duiven te kweken. Ik weet niet of dat lukt, want daarvoor moet alles meezitten.

In 2017 kweekte ik de ene na de andere topper met als uitschieter Olympic Millennium. Als jong werd zij beste duif PIPA Rankings en als jaarling 2e beste Asduif PIPA Rankings, waardoor ze ook 2e Olympiade en 3e nationaal Asduif werd.

Olympic Millennium kon alleen kopvliegen en was niet tevreden met prijzen buiten de eerste tien. Ze heeft inmiddels al goede kinderen en kleinkinderen op de wereld gebracht, waaronder de 11e nationaal Asduif jong dit jaar.

Dan is er nog de geweldenaar Lichte Super Rossi. Hij won 3x teletekst en werd 8e nationaal Asduif allround bij de Allerbeste. Inmiddels is hij vader van diverse 1e prijswinnaars plus een teletekstwinnaar, terwijl hij pas één jaar op het kweekhok zit. Golden Ace (volle zus van Lichte Super Rossi) won 3x de 1e in het Rayon en is inmiddels moeder van de 1e Asduif Fondspiegel en de 4e, 11e en 17e Asduif WHZB.

Super Daisy won een 1e NPO van een zware Argenton en heeft ook al twee teletekstvliegers gegeven. National Rossi won de 1e NPO Gien en werd dit jaar vader van de 11e nationaal Asduif. Athena’s Rossi is ook hard op weg een kweektopper te worden, zij werd zelf 1e provinciaal Asduif en heeft inmiddels meerdere 1e prijswinnaars op de wereld gebracht en dit jaar een teletekstvlieger.

Dan is er nog Avatar, die als ei naar Jan is gegaan. Daar won hij de 1e NPO voordat hij terug naar mij kwam. Inmiddels heeft Avatar enkele 1e prijswinnaars en drie teletekstvliegers gegeven. Last but not least Dragon Girl. Zij wist 11x een 1e prijs te behalen in diverse competities, waaronder 4x in het Rayon en 3x op teletekst op de dagfond. Dragon Girl is al moeder van diverse 1e prijswinnaars en grootmoeder van de 2e provinciaal Asduif, maar verhuist nu pas voor het eerst naar het kweekhok.

Al deze duiven hebben een voetring van 2017 aan en toch denk ik dat de duivenlichting van 2020 beter kan worden. Althans, dat hoop ik als de voortekenen niet liegen. Dus als men met mij over vorm praat zeg ik: “geef mij maar kwaliteit, dan komt vorm vanzelf.” Dat niet alle goede vliegduiven goed kweken staat vast, maar als ze goede genen hebben komt het er vaak wel uit. Vandaar dat ik zuinig ben op topduiven.

Ik schreef al eens dat je niet zonder betrouwbare vrienden kunt in de duivensport. Vrienden waarmee je iets kan uitwisselen zonder financiële belangen. Ik ruil wel eens duiven of geef er een weg, maar alleen duiven waar ik vertrouwen in heb want ik haal er voldoening uit als de ander ermee slaagt.

Van sommige mensen kun je geen duivenmelker maken, al wil je dat nog zo graag. Zij weten het zelf beter en nemen niets van je aan. Maar goed, ik heb altijd respect voor iedereen, of hij nu goed of slecht speelt. Mensen die me beschadigen is overigens vaak voor het leven.

In het vliegseizoen spreek ik wekelijks topmelkers en zo wisselen we tips uit, al heb ik snel door of dat eenrichtingsverkeer is of niet. Dat geldt zeker wanneer ik met iemand ruil. Ik geef iets uit mijn beste duiven weg en hoop daarvoor iets uit hun beste duiven terug te krijgen.

Ik ben absoluut niet te beroerd om duiven van iemand anders waarmee ik ben geslaagd, te vernoemen. Ik zal daarnaast nooit een gekregen of geruilde duif te koop aanbieden, want die duif geef ik netjes terug of ik verwijder hem. Met Peter Colijn doe ik dat ook zo. Hij brengt de ringen terug van duiven waar hij niet mee slaagt, het zijn immers niet allemaal goede.

Peter heeft trouwens een verkoop lopen op P-Bay die volgende week afloopt. Voor wie versterking zoekt; dit hok is aan een mooie opmars bezig en zal zeker niet verzwakken nu ook Mike Ganus terug is op het oude nest. Mocht ik er wat kopen, dan zou dat koop #7 of #14 zijn.

De verkoop op Doevepeet loopt ook volgend weekend af. Er staan mooie bonnen tussen en ik hoop dat ze zoveel mogelijk zullen opbrengen. Zo’n rolstoelbus kan al snel €40.000,- kosten zag ik. Er zijn in de duivensport gelukkig veel mensen met het hart op de juiste plaats, dus ik verwacht dat het nog wel op zal lopen de laatste dag.

Zelf zal ik ook zeker een bon zien te bemachtigen, al is het maar om het goede doel te steunen. Bij sommige lijkt alles tegen te zitten in het leven en ondanks dat zijn ze met weinig tevreden. Bij andere zit alles mee en toch hebben ze nooit genoeg.

In 1977 begon ik met duiven door een opvanger. Ik was amper 10 jaar oud toen ik mijn eerste kistje in elkaar knutselde met daarin de opvanger die volledig onder de olie zat. Het jaar erop was het een prachtduif geworden en al snel daarna bouwde mijn vader mijn eerste hokje met twee afdelingen.

Ik bekostigde alles van mijn zakgeld en zo werden er bij een werkpartner van mijn vader twee duiven gehaald; een blauwe (die was homo) en een bonte. Bij een oom van mijn moeder nog een rode en een grijze en bij een kroegbaas een kreupele. De olieman was inmiddels met zijn nieuwe pak aan weer weggevlogen.

Met deze vijf duiven moest het dus gebeuren als één van de drie jeugdleden in het toen dik 350 duivenmelkers tellende duivenbolwerk St. Willebrord. Jeugdkampioen kon ik niet worden, want één jeugdlid had een fanatieke vader die op naam van zijn zoon speelde. Zoonlief mocht niet op het hok, maar wel op de diverse podia in de winter.

Mijn duiven kregen destijds voer van de Witte Molen wat per kilo werd gekocht bij De Mulder aan de overkant. Dit zeefde ik met een voegzeef uit; het fijnere voer kregen ze in het begin van de week. In die tijd ging Aviol in de drinkpot, die jodiumvariant waarbij je handen en drinkpotten niet zuiver te krijgen waren.

Mijn vader was destijds het huis van dierenarts Jan Konings aan het bouwen in Achtmaal, dus die nam mijn duiven mee voor onderzoek. Hij kwam terug met gevouwen papiertjes met poeder ertussen, want de duiven hadden tricho en coccidiose. Na de kuur werd ik de eerstvolgende vlucht 3e met de rode duif en 1e met de blauwe homo.

De kreupele was mee op Moulins. Die Moulins was een zware, zoals alle dagfondvluchten destijds. Tegenwoordig gaat het om secondes, maar in die jaren viel er om het uur een duif. De kreupele viel en bleef meer dan een uur uitgeput op het dak zitten. Toen ze eenmaal binnenliep, won ze alsnog de 5e.

De bonte daarentegen won niet één prijs, maar was in de winter wel de mooiste jaarling doffer op de tentoonstelling met een hoge score als vliegindruk. Hij heeft ook daarna niet één prijs gewonnen op de vluchten, dus hij was mooi maar ook dom.

Nu dik 40 jaar later loop ik nog steeds naar het duivenhok en zijn er heel wat superduiven gepasseerd. Ik denk dat 85% van de liefhebbers uit die tijd inmiddels is overleden, alsmede de werkmakker van mijn vader, mijn vader zelf en de dierenarts.

Ondanks dat wordt de duivensport nog steeds bedreven en zijn er ook nu haast geen jeugdleden. Wel is alles professioneler geworden en wordt het verschil tussen de doorsnee liefhebber en de ‘professional’ steeds groter. Dat de duivensport alleen onder de aandacht komt door mega verkopen of dure duiven is natuurlijk geen goede zaak, maar aan de andere kant is er nu wel opeens wereldwijde aandacht.

Inmiddels denken alle buitenstaanders dat iedere duivenmelker een potentiële miljonair is, maar de duivenmelker zelf weet hoe duur de sport is en dat 99% er niets meer mee verdient dan wat sociale contacten en een plezierig tijdverdrijf. Elk weekend hebben we weer goede hoop en een gezonde spanning tijdens de wedvluchten, maken je favorieten het waar ja of nee. Zo niet, dan heb je de week erop het vertrouwen op een goede afloop weer terug.

In de kweekperiode probeert iedereen weer de juiste koppelingen te maken in de hoop een kampioen te kweken die de buurman of clubgenoot in het vliegseizoen de loef afsteekt. Eind volgende week begint het kweekseizoen hier weer. In mijn hoofd zijn de koppelingen al gemaakt, nu maar kijken of het uit gaat pakken.