Duivenmelkers moeten geregeld afwachten. Gaan de duiven goed van start, verspeel je er niet teveel, heb je een goede lichting gekweekt… In 2021 wordt het vooral afwachten of en wanneer we kunnen vliegen in verband met de pandemie. De mondkapjes en lockdowns hebben vooralsnog niet echt geholpen om het tij te keren.

Dit moet het jaar worden waarin de ZLU duiven op Agen, Narbonne en Barcelona worden getest. Daarna maak ik de balans op. Ik ben geen meeloper maar een winnaar en daarom ga ik er vol voor dit jaar. Maar goed, als het er niet in zit, dan houdt het op natuurlijk.

Het kweekseizoen verloopt goed. Bij de programmaduiven geen noemenswaardige problemen. Als het goed is leggen zij volgende week al bij en dan zitten de jongen ook mooi in de pluim.

Bij de ingepluimde jongen valt al een inschatting te maken welke koppelingen hebben uitgepakt. Ik zie meestal in de broedschotel al wel wat voor vlees ik in de kuip heb. Ik ken mijn eigen duiven door en door en zie snel wie uit kan groeien tot iets speciaals.

Ik probeer zoveel mogelijk te kweken op kwaliteit, vandaar dat er topduiven op de kweekhokken zitten. De toppers van mij en Jan gaan niet weg en daarom beschikken we over diverse Asduiven, NPO-winnaars en duiven met meerdere 1e prijzen op hun conto.

Jan en ik testen ze op twee fronten, bij mij in het zuiden en bij Jan in het noorden. Ik moet het meer van de oostelijke wind hebben en Jan van de westelijke. Ze krijgen bij mij wel iets meer aandacht, maar dat is te verklaren. Jan heeft namelijk een druk bedrijf en daar moeten de duiven zich naar schikken.

Laten we hopen dat we een normaal seizoen kunnen beleven, al acht ik die kans klein. Maar zodra we van start kunnen, ben ik er in ieder geval klaar voor.

In 1978 begon ik met duiven. Ik was 11 jaar oud en had geen duivenmelkers in de familie, dus moest ik zelf alles uitvogelen. Daar kwam bij dat de duivenmelkers in mijn dorp destijds hun hele weekloon inzetten op de vluchten. Met gokken kwam geheimzinnigheid, dus ik werd van niemand iets wijzer.

In die tijd zaten er in een dorp met een paar duizend inwoners nog ruim 350 duivenmelkers. Die stonden elke zondagochtend in de lucht te turen en de 27mc bakjes te beluisteren om erachter te komen of er al ergens één gevallen was.

In ‘89 ben ik op 22-jarige leeftijd met mijn schoonvader (die niet eerder duiven had) begonnen in Hoeven. Er waren toen verschillende liefhebbers van mijn leeftijd die goed presteerden, maar daarvan kregen er veel gezinnen en de animo zakte weg. Bij mij niet, want ik was te fanatiek.

Ondanks werkweken van 80 uur beoefende ik de sport vooral met de jonge duiven op hoog niveau. Het elektronische systeem was een uitkomst, want daarvoor overkwam het me wel eens dat ik van het land kwam en er al duiven binnen zaten. Dit kostte me in ‘92 en ‘96 zelfs een NPO-overwinning.

Van Chartres (ik meen in ’96) liep de loods vol met duiven, want de hokken zaten nog dicht. Ik dus snel begonnen met klokken en alsnog zeven bij de eerste tien in de toenmalige ZNB. Er konden in mijn twee juniorklokken maar 40 duiven worden geklokt, anders had ik ze haast allemaal erin gehad.

Met het elektronische systeem was er zekerheid en werden de duiven geklokt, want ook toen was het niet altijd mogelijk om thuis te zijn met 50 man personeel op het land die de aardbeien aan het oogsten waren.

In al die jaren is er veel veranderd en zijn er veel kampioenen gekomen en gegaan. Aan de top blijven is moeilijker dan er geraken, dat hebben veel bekende liefhebbers uit het verleden aan den lijve ondervonden. Je moet telkens je grenzen verleggen, op zoek zijn naar betere duiven en de wil houden om te presteren.

Inmiddels is het 2021 en hoop ik ook dit jaar enkele mooie concoursen in groot verband te winnen en stuntuitslagen te maken. Kampioenschappen an sich zijn niet per se mijn ding. Als ze komen, dan prima natuurlijk, maar ervan wakker liggen doe ik niet.

Ik heb respect voor Asduiven en 1e prijswinnaars, die probeer je elk jaar weer te kweken en dan geeft het voldoening als dat lukt. Dit is een prestatie van de duif zelf die zijn grenzen verlegd die dag of dat jaar.

Kampioenschappen zijn meer van de liefhebber zelf. Als je top met je duiven bezig bent en kwaliteit op je hok hebt, wordt je kampioen. Zo simpel is dat. Dat is meer een kwestie van een goed systeem en een goede planning waar je niet van afwijkt.

Ik las bij Theo Pander over de kleur van de voetringen. Hier zijn die voor de speelduiven al 30 jaar goud voor de Gouden Ringen competitie van de FZN. Die ringen zijn bijna 3x duurder dan gewone, maar er zitten ook geldprijzen en een kampioenschap aan vast. Ik heb daar nooit geld op toegegeven, dus het is voor mij een goede investering.

Het nieuwe seizoen is op veel hokken begonnen, iedereen is aan het koppelen of heeft dit al gedaan. Een ieder stelt zijn eigen plan op in de hoop dat we half april kunnen starten. Hier gaat dat bij de oude duiven al jaren hetzelfde; ik koppel ze tussen half januari en februari, daarna brengen ze jongen groot, broeden ze nog een dikke week na en gaan ze op weduwschap.

De voeding is altijd hetzelfde en ik leer ze voor de eerste prijsvlucht hoogstens twee keer op. Ik zoek niet naar motivatie en toon dus niet, omdat ik elke week wil presteren en niet enkele vluchten. Vorig jaar heb ik de oude duiven de laatste vlucht de gehele dag bijeen gelaten met een topresultaat, maar in het verleden ook vaak genoeg met een slecht resultaat. De goede duiven zaten vroeg en de mindere duiven met dezelfde motivatie niet. Kortom, goede duiven maken het verschil voor je, getoond of niet.

Olympic Millennium kon alleen per honderdtal winnen, ze kwam altijd recht uit de lijn, hoe de wind ook stond. Wat dat betreft heb ik geluk dat zij ook goede kinderen en kleinkinderen geeft. Bij Willem de Bruijn en mijzelf won een kleinkind teletekst en een kind van haar werd 13e nationaal Asduif.

Olympic Millennium stamt uit een winnaarslijn, maar het is beslist geen zekerheid dat alle topduiven ook goed kweken. Ik heb er genoeg gehad die geen enkele bruikbare duif gaven, zowel in de directe kweek als de nakweek.

In een ver verleden kocht Mike Ganus zowat alle duiven op die WHZB of NPO-vluchten wonnen. Enkele brachten goede jongen voort, maar de meeste waren waardeloze graaneters. Vandaar dat mijn keuze altijd naar een stam duiven gaat die aan elkaar verwant is met in alle generaties topduiven. Een mengelmoes is niet aan mij besteed.

Na de verkoop in 2006 hield ik de vijf Asduiven die dat jaar bij de jonge duiven in de top 13 van Brabant 2000 stonden, inclusief de oude Witbuik. Omdat ik goed wilde starten kocht ik nog tien koppels eitjes uit afdelingswinnaars, die ik gelijk op het kweekhok zette.

Twee jaar later was er daar niet één meer van aanwezig. De nazaten van de vijf Asduiven en het laatste jong uit de oude Witbuik zetten mij weer op het spoor richting het podium. Die duiven waren allen wel aan elkaar verwant.

Het jaar 2020 zal de boeken in gaan als het ‘coronajaar’. Ik hoop dat de vaccins het virus snel de kop indrukken. We kennen inmiddels allemaal wel iemand in de persoonlijke kring die het heeft gehad of eraan is overleden.

Begin jaren ‘90 zette uit het niets de jonge duivenziekte adeno op. Je had brakende duiven met diarree. Er werd van alles ingezet om het probleem op te lossen; appelazijn, linksdraaiende yoghurt, etc. Het hielp echter niet. Er kwamen werkende medicijnen, maar de adeno leek te muteren. De duiven gingen met de jaren sneller dood, terwijl ze in het begin alleen een weekje ziek waren.

Nu spreekt men over rota. De verschijnselen lijken op die van adeno, maar er komt nu ook sterfte bij kijken. Er zijn inmiddels vaccins die het sterven tegen lijken te gaan, maar of het weggaat… Met adeno zijn we inmiddels 30 jaar verder, maar het is er nog steeds.

Persoonlijk denk ik dat corona er over 30 jaar ook nog is. Weliswaar beter onder controle, maar met af en toe jaren dat door mutatie de vaccins op halve kracht werken en er dus meer mensen last van hebben. Bij een regulier griepvirus is dit ook zo.

Het moge na zo’n jaar duidelijk zijn: pluk de dag en geniet er zoveel mogelijk van. Wat dat betreft zijn wij duivenliefhebbers gezegende mensen. Iedere week zitten we vol goede hoop en dat begint al bij het nieuwe leven in de broedschotel; ligt er een toekomstig kampioen in of niet.

Wij wensen iedereen een goede jaarwisseling en een sportief en gezond 2021.

Eind jaren ’90 speelde ik nog samen met mijn zwager en schoonvader en werd ik bestempeld als jonge duivenspecialist. Op die discipline won ik zowat alles wat er te winnen viel in de toenmalige ZNB. In ‘97 won ik met een oostenwind ZNB Bourges en in ‘98 deed ik dat met een westenwind nog eens over.

In ‘99 werd Brabant 2000 opgericht en won ik gelijk het 1e hokkampioenschap jong en de 1e Asduif jong met Iron Man. Toen kwam Bourges en de eerste dopingcontrole. Ik won die dag de 5e NPO. De geruchtenstroom kwam op gang en men dacht dat ik wel door de mand zou vallen, maar nee dus. Het winnen ging door evenals de dopingcontroles die bijna jaarlijks werden uitgevoerd. In 2002 won ik in de FZN zelfs alle Gouden Cracks jong.

Einde Comb. Embregts-Theunis-Bowe

In 2006 eindigde de toenmalige combinatie. Mijn zwager had een duivenallergie en ik was het zat om dagelijks meermaals naar mijn schoonvader te lopen, want daar stonden de hokken. Dat jaar werd niet zonder glans afgesloten met de 1e, 2e, 6e, 8e en 11e Asduif jong in Brabant 2000. Een uitpuilende zaalverkoop volgde, maar er waren maar 50 duiven aanwezig. Meer hielden wij er in de winter niet door.

Diverse kopers mailden mij in de jaren erna hoe super ze waren geslaagd met hun aankoop. Ludo Claessens – een grote jonge duivenconcurrent destijds – was er ook met vriend Sakis. Ludo vroeg me wat ik de beste duivin vond. Ik zei Super Vedetje, een dochter van Iron Man die zelf naar Japan vertrok.

Super Vedetje bracht het jaar erop gelijk de 1e en 3e nationaal Orléans voor Ludo Claessens, die mij diezelfde dag nog dolenthousiast opbelde. Hij vertelde me nooit eerder zo’n duivin te hebben gezien. Revermann uit Duitsland kocht dan weer Le Mans Queen (dochter van de oude Witbuik) die daar voor topnakomelingen zorgde.

Een nieuw begin

Zelf hield ik de nog slecht bevruchtende oude Witbuik, de jonge Asduiven van 2006 en wat zomerjongen aan voor het geval ik verder zou gaan met de duivensport. Op advies van mijn vrouw heb ik in 2007 weer een hok gebouwd en in 2008 won ik gewoon weer meerdere malen teletekst met de jonge duiven.

In 2010 won ik onder meer de 1e, 4e en 8e nationaal Orléans tegen dik 60.000 duiven. De 1e nationaal kwam uit Cannonball, die zelf ook teletekst won. Cannonball kwam uit Rocketeer (in 2006 de 1e Asduif Brabant 2000) x Super Girl (zus van Young Witbuik en in 2006 de 2e Asduif jong Brabant 2000).

De 4e nationaal was Blue Rocket. Hij werd dat jaar 3e Gouden Crack jong en kwam uit Rocketeer x dochter van Fientje van Davy Tournelle. Blue Rocket was een topkweker en werd onder andere vader van de 1e NPO Orléans van A. Smits en de 1e NPO Argenton. Ook is hij vader van Millennium, de duivin van het Millennium koppel en (groot)moeder van meerdere 1e NPO-winnaars waaronder Avatar en Olympic Millennium. De 1e NPO Châlons-en-Champagne bij Jan dit jaar heeft aan beide kanten Blue Rocket als opa.

De jaren 2011 en 2012 volgden met meermaals met vijf jonge duiven op teletekst op de NPO-vluchten. Ook in 2010, 2011 en 2012 werden er dopingcontroles uitgevoerd vanwege het sterke spel met de jonge duiven.

Het oude duivenspel

Vanwege mijn destijds drukke bestaan ontbrak het aan tijd om ook goed met de oude duiven te spelen. Dit veranderde toen ik meer tijd kreeg en mezelf ook daarop toelegde. De monden werden snel gesnoerd en ik was niet langer alleen de jonge duivenspecialist. Het is inmiddels niet meer te tellen hoe vaak ik 1e hokkampioen ben geworden met de oude duiven in Brabant 2000 op zowel de snelheid als dagfond.

Vandaag de dag

Inmiddels ben ik meerdere malen Gouden afdelingskampioen in de FZN en werd ik de laatste vier jaar 11e, 10e, 4e en 3e Beste Liefhebber van Nederland. Daarvoor moet je toch echt op alle afstanden je best doen, de top 100 van al die jaren is namelijk terug te vinden met opvallend weinig bekende namen daarin.

In de jaren na ‘93 werd er tegen de 200x top 10 op de officiële NPO-vluchten gewonnen (er zijn er namelijk die top 10 in de afdeling ook teletekst noemen…) en zijn er circa vijftien NPO-overwinningen geboekt.

Ook in dit coronajaar – waarin vele die zichzelf hoog hadden staan door de mand vielen – won ik op alle disciplines in Brabant 2000 het 1e hokkampioenschap (op de midfond 2e), alsmede 1e Gouden afdelingskampioen. En ja, dat gaat alleen met topduiven, topvoeding, topbijproducten en een topverzorging.

De selectie hier is nog altijd bikkelhard. Aan gezondheid sleutelen of gekwetste duiven houden doe ik niet. Er zitten nog negen duiven van 2019 op het oude vlieghok, de rest is jaarling. Alleen superduiven belanden op het kweekhok. Ik heb nog steeds een hekel aan veel duiven, alleen nu zitten er wat meer dan in 2006 wegens de vele roofvogelaanvallen. Daardoor sneuvelde onlangs nog een duif van 2019.

Dat ik nog altijd graag met jonge duiven speel en dit niet verleerd ben kon men zien op de laatste vlucht van dit jaar; Châteaudun. Daar won ik de eerste twaalf in Rayon 2. Van de 94 mee wonnen 21 duiven 1:100 en 47 stuks 1:10. Ter vergelijking: de winnaar in Rayon 1 zat na mijn 27e duif.

Enfin, er is niets mis met jezelf af en toe eens op de borst slaan. Nee, ik heb zelf meer moeite met mensen die de waarheid achterhouden, verdraaien of dingen anders voordoen dan ze zijn.