Bovenstaande kop duidt ditmaal niet op de spanning voor een wedstrijd, maar die van een duivenlijf. Deze week ontving ik verontrustende mails van liefhebbers die op controle zijn geweest met hun duiven. Ze waren kerngezond merkte de dierenarts op, maar ze misten ‘spierspanning’.

Zelf lach ik met zulke praat, maar een onwetende liefhebber schrikt daarvan. Ik heb de desbetreffende mensen die mailden gerustgesteld en gezegd dat ze zich geen zorgen hoeven te maken, omdat er simpelweg niets aan de hand is.

Ik heb genoeg slechte nachten gekend net voor de vlucht. Ik had de duiven zo rond als een ballon ingemand en wist zeker dat ik de boel aan flarden zou spelen. Het kon dus niet snel genoeg ochtend worden. Wat zat ik er echter vaak naast en werd het een teleurstelling.

Andersom heb ik ook vaak wakker gelegen omdat ik de duiven slap had ingemand en bang was om op mijn donder te krijgen. Dat bleek achteraf niet nodig omdat ik het concours oprolde, ondanks dat ze slap aanvoelden.

Zo ging ik jaren terug met mijn duiven bij de dierenarts op controle. Ze waren gezond, maar zagen er niet uit volgens hem. Het zou niet verstandig zijn dat weekend dagfond te spelen. Je raadt het al, ik won dat weekend 3x teletekst van een zware dagfondvlucht. Duiven die in een verwarmd hok worden gehouden zien er altijd beter uit dan duiven uit een koud hok. Althans, in het voorjaar met het koudere weer.

Kortom, als ze gezond zijn en ze komen nog niet zoals je wilt, heb geduld. Het komt vanzelf. Laat je niet te snel iets wijsmaken. De uitslagen bepalen vaak wel of er wat scheelt of niet. Daarbij rekening houdend dat niet alle duiven de 1e prijs kunnen winnen. Zo zijn verenigingswinnaars nog niet altijd Rayon- of afdelingswinnaars. Dat is maar voor een kleine, specifieke groep duiven weggelegd.

Voorbereidingen

Iedereen is op zijn eigen manier met de voorbereiding op het nieuwe seizoen bezig. Hier gebeurt dat al jaren door middel van totaal weduwschap, alles gaat mee op de vluchten. Starten doe ik de eerste prijsvlucht. Na enkele vluchten sta ik vaak net zo ver als degene die ze al drie oefenvluchten heeft gegeven.

Ze zijn wel al enkele keren weggeweest, waarbij de duivinnen eerst gelost werden en de doffers 10 minuten later. De duivinnen stormen binnen omdat ze de gehele week niet in het dofferhok mogen en de doffers omdat de duivinnen al thuis zijn. Of het wat uitmaakt, weet ik niet. Elk jaar verspeel of selecteer ik wel duiven uit tijdens het seizoen, enkele duiven zitten dan gewoon zonder partner.

De partner van Miss Witbuik was na de derde vlucht weg, ze kwam nadien dus elke week thuis zonder dat haar partner er was. Het belette haar niet om de 1e NPO La Souterraine te winnen en 11e nationaal Asduif dagfond te worden.

Mijn Olympiade duivin had destijds een beroerde partner die uren na haar thuiskwam. Zij was het hele seizoen bij mijn eerste twee à drie duiven thuis en bleef dat gewoon doen. Dus ja, motivatie… Ik denk dat het gewoon goede duiven moeten zijn. Ze kunnen het of ze kunnen het niet, meer kan ik er niet van maken.

Ik heb het wel eens eerder aangehaald; mocht je ooit een echte topper op je hok hebben, dan zal je veel van zo’n duif leren. Die duif zal er altijd zijn, partner aanwezig of niet. En hij eet, drinkt en woont gewoon op hetzelfde hok als zijn hokgenoten die er niet zijn.

Zaterdag gaan de vluchten weer van start, toch zo’n zes weken eerder dan vorig jaar. Het belooft mooi weer te worden, wel koud maar wind tegen.

Ik pas niet zozeer vanwege de kou, maar er wordt niet geklokt en er is geen uitslag. Ik wil graag zien hoe mijn duiven presteren als ik ze speel. Om die reden doe ik nooit aan trainingsvluchten mee, maar volgende week sta ik wel gewoon aan de start. Regen, sneeuw of wat dan ook, ze moeten mee.

Jonge duiven

De jonge duiven doen het goed. Hun mest is super, dus de Origanum Red in combinatie met Champions Mineralenmix doet zijn werk. Die feedback krijgen we ook van veel andere, tevreden gebruikers terug. Door de enorme vraag ernaar blijft de productie helaas vertraging houden, maar morgen verwachten we weer een partij.

De eerste twee rondes mogen in de ochtend naar buiten en doen wat ze willen. Het boeit me niet of ze wel of niet vliegen. De derde ronde gaat ’s middags naar buiten en ook zij mogen zelf weten of ze gaan vliegen of rond het hok slenteren.

Bij de jonge duiven word ik meestal pas half mei wakker, dan begin ik met africhten. Vroeger deed ik dat veel eerder, maar ik zie daar geen nut meer in. Je speelt per saldo veel meer duiven kwijt en ze worden niet slimmer. Een domme duif blijft een domme duif, hoe vaak je er ook mee rijdt.

Hoe ouder ik word, hoe meer ik de zin en onzin van dingen in ga zien. Wat heb ik vroeger veel dingen gedaan die totaal overbodig waren. Veel opleren is daar één van.

Zo hebben er in Brabant veel liefhebbers collectief vluchten georganiseerd. Ver voor het vliegen waren hun jongen meermaals met de grote mand weggeweest. Mijn jonge duiven zagen pas bij de eerste prijsvlucht de grote mand en toch werd ik gewoon 1e provinciaal hokkampioen. Opleren met de grote mand op trainingsvluchten van de afdeling is dus verloren moeite. Althans, voor mij dan. Maar voor alles geldt: ieder zijn ding.

Zoals ik gisteren aangaf, mis ik mijn start zelden. De resultaten in het samenspel de laatste vier jaar bij de oude duiven:

  • 2017: de eerste vlucht de 1e
  • 2018: de derde vlucht de 1e
  • 2019: de eerste vlucht de 1e
  • 2020: de eerste vlucht de 1e

 

En bij de jonge duiven:

  • 2017: de tweede vlucht de 1e
  • 2018: de eerste vlucht de 1e
  • 2019: de derde vlucht de 1e t/m 15e
  • 2020: de eerste vlucht de 1e t/m 17e

 

Ik kan niet zeggen dat de duiven gelijk vorm hadden. Nee, het was meer een kwestie van een goede basisgezondheid en duiven hebben die klaar zijn om te starten. Je kan niet iedere week de 1e winnen natuurlijk, dat zou meer over je concurrentie zeggen dan over je eigen hok.

Vaak werden de duiven die in het begin de 1e wegkaapten later de betere vliegduiven en sommige deden het ook goed op de kweek.

In 2010 won Blue Rocket op de derde jonge duivenvlucht de 1e van Saint-Quentin. Later dat jaar won hij de 4e nationaal Orléans en 4e Gouden Crack FZN. Hij werd vader van verschillende 1e NPO-winnaars en grootvader van nog meer NPO-winnaars. De duivin van het Millennium koppel is een rechtstreekse dochter van Blue Rocket.

In datzelfde jaar vloog Cannonball Boy de tweede vlucht de 1e van Saint-Ghislain om nadien de 1e te winnen van nationaal Orléans tegen 60.000 duiven. Zijn verdere carrière sloot hij af op de kweekhokken van Great Wall in China.

Een goede basisgezondheid zonder al teveel medisch geknoei de eerste vluchten is de sleutel tot succes. Gelijk hard starten met de oude duiven is geen probleem, maar dat seizoen duurt ruim vier maanden. Je kan niet 16 weken op hoog niveau spelen als je kwistig met medicatie aan de gang gaat.

Vanochtend nog koud en natuurlijk een uur vroeger nu de tijd verzet is, maar de weduwnaars gingen gewoon los. Ik kijk daar niet naar. De hokken staan altijd open, dus de temperatuur in en buiten het hok scheelt niet veel.

Kou is slechts een emotie voor duiven, tenzij je de hokken verwarmt en er een groot temperatuurverschil is. Je kan dan wel eens vervroegd met koppenproblemen komen te zitten met deze temperaturen.

De eerste vluchten boeien me weinig, maar ik mis mijn start eigenlijk zelden. Er zijn er altijd wel bij die er van meet af aan staan. We zullen het afwachten. Volgende week temperaturen richting de 20 graden, dus mooi weer om ze af te richten.

De jonge duiven gaan ook gewoon los, ongeacht het weer of de wind. Ze kunnen dan alvast oefenen hoe ze moeten vallen. In het naderende vliegseizoen moeten ze ook met alle weersomstandigheden om zien te gaan.

Ik ga er wat dat betreft niet flauw mee om. Watjes hoef ik niet, zeker geen duiven die ik met fluwelen handschoenen moet verzorgen. Uiteindelijk is het altijd een kleine groep die het verschil maakt. De grootste hoop zijn gewoon kladvliegers.

Ik hoop dat we een mooi vliegseizoen krijgen met voor iedereen gelijke kansen en dat een ieder enkele keren vroeg mag pakken. De eerste lossingen in België waren gisteren – met hoe kan het ook anders – een westenwind en in Limburg hogere snelheden dan op de meeste andere plekken.

Alles lijkt erop dat we 10 april gaan vliegen, mits het weer het toelaat. Voor zover ik nu kan zien gaat het weer ook beteren. Mijn duiven mankeerden niets, dus ik hoef er ook niets aan te doen. Ze trainen elke dag iets beter.

De lengte van de training maakt me niet uit, hoe intensief ze trainen wel. Even hoog wegtrekken in de lucht en schrikachtig, dat zijn voor mij goede tekenen aan de wand. Een duif die op en top gezond is traint in de bovenste luchtlagen. Hoe hoger hoe beter.

Ze zijn nog iets te licht, maar dat is bewust. Ik ga ze de komende weken iets zwaarder zetten richting de eerste vluchten. Als je duiven die te vet zijn in het begin stevig wilt laten trainen, vraag je om spierblessures.

Duiven die op weduwschap zitten, willen trainen. Als ze dan overgewicht hebben, gaat het vaak mis. Vandaar dat er hier bij de vliegduiven na half januari altijd gekoppeld wordt. Ze brengen dan een koppel jongen groot en broeden een dag of tien na, waarna ze perfect op gewicht zitten.

Iedereen op zijn eigen manier, ik vertel alleen hoe ik het doe en hoe de voorbereiding hier verloopt. Bij de jonge duiven gaat het tot nu toe perfect. Er zitten echte plaatjes tussen en ik heb er nog geen weg hoeven doen.

De eerste twee rondes zullen over een dikke maand samengevoegd worden met de derde ronde. Op dat moment kan alles gezamenlijk los. Zoals het er nu uitziet ent ik de jongen eind april voor de pokken en eind mei voor paratyfus.

Het verbaast me elke keer weer hoe sportief mensen kunnen zijn. Ook vandaag weer een duivin van 2019 teruggekregen. Verloren als jonge duif, enkele jaren volop van gekweekt en vandaag weer netjes losgelaten. Ook deze duivin heeft niet ver van huis gezeten.