Goede duiven maken het verschil. Je kan nog zo goed je best doen met verzorgen, trainen etc., maar zonder goede duiven is al die moeite eigenlijk voor niets. Anderzijds kan je een hok vol topduiven hebben, die er zonder goede verzorging en begeleiding ook niets van zullen bakken.

Zelf ben ik geen liefhebber van veel duiven. Ik start weliswaar met 60 vliegduiven, maar dat aantal neemt wekelijks snel af. Bij de jonge duiven wil ik met maximaal 100 stuks aan de start verschijnen. Ruim een derde valt daarvoor al af, daarom moet ik er zeker 150 tot 160 kweken.

Ik heb 24 kweekkoppels en 6 zomerjongkoppels die op de kweek worden getest. Er zitten ook 10 voedsterkoppels, die na het kweekseizoen weer verdwijnen.

Van de vliegduiven kweek ik eigenlijk nooit, die zitten hier om te vliegen. Sommige daarvan worden natuurlijk wel de toekomstige kwekers. De kweekduiven zijn hier bedoeld om uit te kweken, daarom bestaan de kweekhokken louter uit bewezen topduiven en zomerjongen van de beste kweekkoppels.

Voor eigen gebruik zet ik zelden twee bewezen vliegers tegen elkaar. Meestal een topvlieger tegen een goede kweekduif die nooit heeft gevlogen. Twee duiven tegen elkaar die beide nooit hebben gevlogen, gaf hier geregeld succes. Het Millennium koppel is daar een voorbeeld van, al komen die zelf natuurlijk wel uit topduiven.

Kweken is en blijft lastig. Hier is alles in verdere generaties aan elkaar gelinkt, vaak komt daar de lijn van Witbuik en Rocket samen. Natuurlijk vind je hier en daar ook een aangeschafte duif in de stamboom. In mijn gehele kweekbestand zitten nu nog maar drie duiven van andere hokken en drie samenkwekers.

Er werden dit jaar nog vijf late jongen aangeschaft, maar die worden eerst bij Jan in Friesland getest. Als het daar niets is, komen ze niet naar mij. Sommige die ‘redelijke’ duiven voortbrachten, blijven ook daar. Ik haal dan liever een bewezen kind terug dat 50% eigen lijn is.

Zoals men weet, compenseer ik niet en kijk ik ook niet naar de bouw. Een duif mag van mij best een beetje open staan. Een zachte pluim vind ik wel belangrijk. Extreem grote of kleine duiven vind je hier niet, die zijn in de loop der jaren op de vluchten uitgeselecteerd.

Resultaten

Dit jaar heb ik mijn vooraf gestelde doelen behaald. In Brabant 2000 werd namelijk 4x met een 1e prijs begonnen. Verder speelde ik 48x top 10 en won ik een sectorvlucht en een Grand Prix vlucht (daarop zelfs de 1e t/m 7e prijs).

Ook werd ik onder meer 1e Gouden afdelingskampioen, 1e Gouden Crack, 1e provinciaal Asduif, 1e nationaal Asduif WHZB, 1e nationaal Asduif World Best Pigeon, 2e Olympiade duif en 1e nationaal hokkampioen dagfond in de Fondspiegel.

Systeem

Iedereen weet inmiddels wel dat ik een simpel systeem hanteer. Al mijn duiven krijgen dagelijks 80% Championsmix + 20% NPO-mix met daaroverheen Origanum Red en Champions Mineralenmix. Hieraan voeg ik tweemaal per week nog wat Prestavit toe.

De duiven worden eens per 6 weken onderzocht. Als ze niets mankeren, doe ik ook niets.

Het trainen van de vliegduiven gebeurt eenmaal daags. De doffers krijgen een vrije training, de duivinnen een verplichte. Verder gaan ze gewoon alle weken de mand in en zo blijven alleen de beste over.

Duiven die iets komen te mankeren, vertrekken. De selectie op gezondheid vindt het gehele jaar plaats. Hier vind je dus geen bakjes waar zieke duiven in zitten om te herstellen. Tenslotte 12 maanden per jaar zoveel mogelijk open hok en volop zuurstof.

Ik geloof niet snel in goede duiven, hier moeten ze eerst iets unieks bewijzen op het kweek- en/of vlieghok. In allerlei theorieën over hoe de perfecte duif eruit moet zien, geloof ik al helemaal niet. Mensen die er verstand van denken te hebben, hmm… Ik moet de eerste nog tegenkomen die een slechte duif van een goede kan onderscheiden. Dat zou namelijk betekenen dat op zijn hok alleen maar goede zitten. En niet meer dan een handjevol, natuurlijk.

Doordat het jonge duivenspel steeds slapper wordt qua afstanden, selecteer ik die duiven niet langer enkel en alleen op prestaties. Bij de jaarlingen gebeurt dat nog wel.

Brabant 2000

Binnen Brabant 2000 heeft nog niemand zich aangemeld voor het bestuur. De vorige leden hadden hun organisatorische taken goed in de vingers, dat heb ik wel vaker gezegd. Het ging pas mis toen ze zich met de vluchten gingen bemoeien. Daar hadden ze wat minder verstand van, is gebleken.

Een goed bestuur moet zich eigenlijk niet laten afleiden door sociale media, vind ik. Hoe meer mensen zich ergens mee gaan bemoeien, des te groter de puinhoop meestal wordt.

Hier worden de kweekduiven sinds gisteren 12 uur per dag bijgelicht, zo worden ze wakker geschut.

De broedschotels zijn ruim een maand geleden ingepakt met oude kranten, dat doe ik al zolang ik duiven heb. Zo blijven ze mooi schoon. Na een nest gaan de kranten eraf en weer nieuwe eromheen. In de schotel gaat wat stro met een schep schelpenzand erover.

De voedsterduiven gaan zo leggen, hun eitjes worden weggegooid wanneer de kwekers gekoppeld worden. Zo worden ze mooi bakvast wanneer ze de eitjes van de beste koppels ondergeschoven krijgen.

De kweekperiode is van korte duur. Wil je van je beste duiven meerdere jongen met verschillende partners hebben, dan vergt dat nu eenmaal tijd.

Je kan met jongen die eind april zijn afgezet prima op de jonge duivenvluchten spelen, al verlies je er daar waarschijnlijk wel meer van. Die krijgen een spoedcursus en worden vaak in grotere stappen opgeleerd.

Voor de liefhebber is er iedere week wel wat, zoals een verkoop of een prijsuitreiking. Zelf geef ik daar weinig om. Mijn rugklachten zijn hier de hoofdoorzaak van, maar ook de lange avonden van huis. ’s Avonds ga ik toch al niet weg vanwege alle duivendiefstallen die helaas nog steeds plaatsvinden.

Verder hoef ik niet per se in de belangstelling te staan. Sommige kicken daarop, maar ik niet. Ik zoek ook geen waardering, het liefst ben ik gewoon thuis en geniet ik van de omgang met duiven en het rommelen in de tuin.

Kampioenschappen op het hoogste niveau zijn natuurlijk schitterend om te behalen. Ik ben daar dan ook erg blij mee, maar de bijbehorende trofee of huldiging zijn meestal niet aan mij besteed.

Datzelfde geldt voor beurzen. De Olympiade is prachtig om mee te maken, maar die lange autorit en hele dag daar hangen staan mij in de weg. Duivencontacten heb ik genoeg. Via WhatsApp of WeChat kan je de gehele wereld over en stelt de taal niets meer voor. En je hoeft er niet voor van huis.

Gelukkig zijn we niet allemaal uit hetzelfde hout gesneden, anders zou het maar een saaie bedoeling zijn, haha.

Ik hoop volgend seizoen weer te kunnen genieten van de wedstrijden, al zal het even wennen zijn zonder mijn vaste letter.

In mijn hoofd ben ik al bezig met de koppelingen. Op papier koppel ik niet, ik volg gewoon mijn gevoel. Compenseren doe ik ook niet, ‘compensatieduiven’ kan je beter verwijderen. Als de jongen straks weer in de nesten liggen, zie ik vaak al snel of de koppeling goed was of niet.

Na de kweek staat het vliegseizoen weer voor de deur. Zoals men weet volg ik al jaren een vast systeem, dus ik kom niet snel voor verrassingen te staan. Vaak is het even afwachten of en wanneer de duiven het spel oppikken, daarna is het een kwestie van ze gezond houden en niet teveel truckjes toepassen of rijden met de duiven. Op die manier houd je het vaak een heel seizoen op redelijk niveau vol. Ze kunnen het of ze kunnen het niet, dat wordt gedurende het vliegseizoen pas duidelijk.

De vliegduiven ruien nog stevig. Ik merk dat ze nu wat meer roodsteen eten, daarom geef ik ze wat extra uit de mineralenemmer. Hier zit voldoende roodsteen in.

Alles blijft bij het oude wat het inkorven van de dag- en midfond betreft. Begrijpen doe ik dat niet, want de meerderheid was toch voor om alles op één dag in te korven?

Enkele afdelingen waren wegens vervoersproblemen tegen, maar bij een democratisch besluit is het normaal gesproken ‘meeste stemmen gelden’, toch? In de duivensport blijkbaar niet.

Hier zijn nogal wat kleinere verenigingen die naar een nationaal inkorfcentrum moeten om hun dagfond duiven in te manden, wanneer er te weinig zijn om op te halen. Die verenigingen doen vervolgens niet aan de dagfond mee en zo ontstaan er steeds kleinere concoursen.

Zou men alles op één dag ophalen – dag- én midfond – dan doen er ook binnen die verenigingen meer mensen aan de dagfond mee. Nu moet men vaak 15+ km rijden om bij een NIC in te manden en dat doet men niet vanwege de leeftijd. Het zou ook minder belastend zijn voor de inmanders, die nu dus vijf extra avonden moeten opdraven.

Men zou ook de nalijn per direct moeten afschaffen. Minder vluchten voor de inkorvers en men beschermt zo het jonge duivenspel. Haast iedereen speelt totaal weduwschap, dus de duivinnen worden toch wel getest.

Daarnaast zou men voor elke afdeling taartvluchten moeten organiseren. Het inkorven kan bij de NIC centra, zodat de overnachtspelers hun jonge duiven plus ieder ander die dat wil hun late jongen ervaring op kunnen laten doen.

Wij zitten nu dus zonder bestuur in Brabant 2000. Het valt mij toch allemaal wat tegen. Ze maken enkele missers en halen daarmee problemen van allerlei instanties op de hals. Nu verlaat men collectief het schip en is iedereen schuldig, behalve zijzelf. Elk bestuur krijgt kritiek in welke tak van sport of bedrijf dan ook, daar moet je mee om kunnen gaan.

Waarom ik niet in het bestuur stap, vraagt men dan. Dat heeft geen zin. Dan moet men binnen enkele dagen alweer een nieuwe bestuursverkiezing organiseren.

Ik werd ooit uitgenodigd om in de vliegcommissie te gaan. Ik speel graag met duiven, dus deelde ik daar mijn visie over hoe een mooie vliegprogramma er in mijn ogen uitziet. De dag erna kreeg ik een mail dat men bij nader inzien commissieleden genoeg had. Toen heb ik me voorgenomen nooit meer aan zoiets mee te doen.

Vanaf volgend weekend gaan de lampen bij de kwekers weer 12 uur per dag aan. Dit stopt wanneer het in de natuur ook 12 uur licht is. Langer bijlichten is in mijn ogen overbodig.

Of duiven nu op de 12e of 21e dag afgelegd hebben, maakt voor de kwaliteit niets uit. Ik heb het vaker aangehaald: een vlotte leg betekent niet automatisch dat de kwaliteit van de jongen ook goed is.

Ik heb kweekjaren gekend waarin alles van een leien dakje ging, maar ook jaren waarin ik geen enkel jong fatsoenlijk gekweekt kreeg. Per saldo zaten er evenveel goede als slechte duiven bij. Bij mij moet je dus niet aankomen met allerlei legdatumschema’s of vollemaantheorieën, dat vind ik pure onzin.

Hetzelfde geldt voor papieren kampioenen. Ik houd enkel de prestaties in de afdelingen of op de nationale of provinciale vluchten in België bij. Daarbij kijk ik ook naar de wind. Behaalt iemand de prestaties alleen met de wind in het voordeel of ook in het nadeel?

Vriendjes van de pers – de papieren kampioenen – vallen bij mij snel door de mand. Datzelfde geldt voor alle hokken met naamduiven die niet eens op de uitslag kunnen geraken.

Je moet dingen kritisch kunnen beoordelen. Hier zijn ook enkele hokken die meermaals de 1e prijs in de afdeling wonnen, maar verder amper blad konden raken. De ware kampioen daarentegen staat er elke week in de afdeling. Althans, zeker in de top 50 op het hoogste niveau, want daar draait het om.

Met een massa duiven mee een vroege prijs pakken is geen kunst, de boel daarmee oprollen wel. Zo vind ik dat je minstens je deel per tiental moet pakken om van een geslaagde vlucht te kunnen spreken. Dus 30 duiven mee, dan 10 per tiental en het liefst 3 per honderdtal. Dit lukt mij natuurlijk ook niet altijd, maar ik denk wel dat ik het meest kritisch ben op mijn eigen prestaties. Tevreden ben ik in principe nooit, want het kan altijd beter.

Je kunt schrijven wat je wilt, daar doe ik ook aan mee, maar als je zelf weinig tot niets klaarspeelt dan heeft het allemaal weinig betekenis. Maar ja, ook in de duivensport klinken holle vaten het hardst. Zo is dat ook met prestaties uit het verleden: wat weg is komt nooit meer terug. Mensen die alleen nog over hun prestaties uit het verleden schrijven, hebben op de hedendaagse uitslag meestal niets meer te betekenen.