Nog drie vluchten en dan is het jonge duivenspel klaar. Ik hoop dat we nog wat selectieve vluchten krijgen die door individuele kwaliteiten bepaald kunnen worden in plaats van kruislossingen of mist onderweg. Een noordenwind is voor iedereen gelijk, niemand voor- of nadeel. Vroeger kwamen dan de duiven naar voren waar je in de toekomst het meeste plezier aan had.

Je moet kritisch blijven op je eigen hok en enkel de duiven houden die de helft van hun prijzen per tiental vliegen en het liefst één of twee keer per honderdtal. De meeste hebben negen vluchten gehad en dat zijn er eigenlijk veel te weinig. Je hebt minstens twaalf vluchten nodig om goed te kunnen selecteren.

Mij interesseren alleen de prijzen die per tiental worden gevlogen in het spel dat volgt op het verenigingsspel. In het samenspel ging het tot nu toe als volgt:

Bierges (1.643 duiven): 2-3-4-5-6-7-8-9-10-12-13-15-16-17-18-19-20-22-23-24-25 enz. Van de 118 duiven mee 73x prijs 1:4 en 52x 1:10.

Quiévrain (1.153 duiven): 1-2-3-4-5-7-8-9-10-11-12-14-15-16 enz. Van de 110 duiven mee 59x prijs 1:4 en 36x 1:10.

Quiévrain (1.211 duiven): 1-2-3-4-5-6-7-8-9-11-15-18-19-20-22-24 enz. Van de 109 duiven mee 79x prijs 1:4 en 47x 1:10.

Niergnies (1.188 duiven): 1-2-3-4-5-7-8-9-12-13-14-15-16-17-18-19-20-25-27-28-39-40 enz. Van de 108 duiven mee 74x prijs 1:4 en 31x 1:10.

Morlincourt (1.070 duiven): 3-4-5-11-13-14-18-19-21-26-27-29-31-34-36 enz. Van de 107 duiven mee 65x prijs 1:4 en 39x 1:10.

Pontoise (963 duiven): 1-2-4-5-6-7-8-10-11-12-13-14-18-19-20-21-25-26-29-31-33-37-38-39 enz. Van de 107 duiven mee 53x prijs 1:4 en 34x 1:10.

De eerstvolgende vlucht is Melun (355 km), daar gaan 90 jonge duiven op mee. Enkele laatkomers blijven thuis en zo zijn er ook nog elf onderweg van afgelopen zaterdag.

Op de website van Kees Bosua lees je een mooi stukje over zijn gedachtegang over het NPO-bestuur. Het is tevens fijn om te lezen dat Kees weer met de duiven gaat spelen in combinatie met zijn broer Ton.

Gisteren oost in de wind, maar ik vermoed dat de problemen in Brabant zijn ontstaan door een kruising met de duiven van Zuid-Holland. Mijn eerste twee duiven kwamen uit de richting van Zeeland, wat te begrijpen is bij een oostenwind, maar de rest kwam allemaal uit de achtergrond. Dit lijkt me een teken dat de duiven zijn meegetrokken met Zuid-Holland.

Hier is het al bij al goed afgelopen met op het moment van schrijven nog twaalf duiven kwijt. Twee duiven behaalden teletekst en een mooie vervolgserie, daarna viel ook hier de stilte. Een prijskamp die bijna een uur openstaat, kan natuurlijk niet.

Ik schreef enkele weken terug dat er problemen zouden komen zodra ze de grote sprong alsnog zouden maken. Dat is zwaar voor jonge duiven. Jammer genoeg had ik weer eens gelijk. Vandaar dat ze het vliegprogramma beter intact hadden kunnen houden in plaats van naar Jan en alleman te luisteren.

Zelfs op de nalijn heel wat verloren jonge duiven, dus dat daar geen duiven worden verspeeld, kan ook naar het rijk der fabelen.

Mijn eerste tien jonge duiven die gisteren op appel waren, zijn:

  1. uit Atlantic Bas Verkerk x Dragon Girl (die won zelf 5x de 1e in het rayon en 4x teletekst).
  2. uit Atlantic Bas Verkerk x Dragon Girl.
  3. uit zoon Super Rossi x Looyschelder duivin.
  4. uit Atlantic Bas Verkerk x Dragon Girl.
  5. uit zoon Millennium koppel x dochter Avatar (zoon Millennium koppel).
  6. uit zoon Millennium koppel x dochter Golden Pair (Grey Millennium (zoon Millenium koppel) x Golden Ace (dochter Super Rossi)).
  7. uit zoon Millennium koppel x Rossi’s Warior.
  8. uit zoon Super Daisy (1e NPO Argenton) x dochter Millennium
  9. uit Urano De Bruijn x Olympic Millennium (dochter Millennium koppel).
  10. uit Olympic Murphy x dochter Warior (2e nationaal Asduif).

 

Herstel

Mijn 3e getekende heb ik moeten hechten, die krijgt volgende week rust. De duiven krijgen nu enkele dagen Prestavit over het voer en aanstaande dinsdag en woensdag Octavit. Op die manier heb ik ze weer kogelrond voor aankomend weekend.

Ik hoop dat corona iets rustiger wordt en ik dit najaar weer wat hokken mag bezoeken. Sommige bezoeken staan me nog goed bij, zoals bij Dirk van Dijck in Zandhoven. Ik heb zelden iemand gezien met zoveel passie voor duiven.

In 1991 was ik bij Herman Calon, inmiddels 82 jaar. Hij was toen jonger dan ik nu ben (wat vliegt de tijd!). Herman is ook nu nog gepassioneerd met duiven bezig. Dat was tevens het eerste megahok wat ik heb bezocht. Letterlijk alles stond er vol met hokken.

Herman schroomt niet om de duiven nog enkele keren per week tegen de Franse grens te lappen. Je moet willen winnen, schreef ik wel eens en die drive heeft hij nog altijd. Veel andere liefhebbers die stukken jonger zijn, hebben er al een hekel aan om de duiven te pakken om in te manden, laat staan voor een trainingsvluchtje.

Jef Vanwinkel (Tielt-Winge, BE) was ook zo’n gepassioneerd man, al is het nu een stuk stiller om hem heen wat resultaten betreft. Onlangs ontmoette ik Hans Eijerkamp, ouder dan Herman Calon, maar ook nog vol passie. Er is maar weinig wat hem ontgaat in de duivensport.

“Een goede moet je krijgen”, hoor ik geregeld. Meestal van liefhebbers die zelf geen euro aan duiven willen spenderen. Ieder zijn ding natuurlijk en uiteraard kan je niet in andermans portemonnee kijken. Wat ik wel weet, is dat ik zelf altijd op pad ben gegaan in mijn zoektocht naar goede duiven.

In 1991 haalde ik bij Serge van Nijlen en zijn vader mijn teletekstduivin. Na diverse duiven te hebben gezien, stond ik op het punt met lege handen huiswaarts te gaan, tot zij haar aanreikten. Ik was verkocht. De prijs was 500 gulden – wat veel geld was voor mij – maar ze moest mee. Ik heb daar geen spijt van gehad.

In 1999 kwam ik bij Marijn van Gastel terecht. Ik wilde duiven uit zijn fameuze Rocket en dat kon alleen als ik de jongen van de vier kweekkoppels ook kocht. Zo gezegd, zo gedaan. De jongen van de kweekkoppels heb ik aan een buurman gegeven en van de jongen van Rocket heb ik ook niet één dag spijt gehad.

In 2001 kwam ik bij Van Hove-Uytterhoeven in Putte (BE) terecht en mocht ik in een hok van ca. 30 duiven wat uitzoeken. De prijs was €250,- per stuk. Mijn oog viel gelijk op een prachtig blauwe witpen. Nu was het zo dat die duivin daar niet tussen hoorde te lopen, die moest €1.500,- kosten. Nog nooit had ik zoveel geld uitgegeven aan een duif, maar ze moest mee. Ook hier geen spijt van gehad.

In 2008 kwam ik bij Jelle Roziers terecht. Hij was zelf niet aanwezig, dus handelde ik met zijn vader. Ik had meerdere duiven gezien die me niet konden bekoren, tot er een laat jong uit het hok werd gehaald. Dit werd later de moeder van mijn 1e nationaal Orléans tegen 60.000 duiven.

Zo won Frans Maris (één van de beste hokken van België) de 1e nationaal Argenton met zijn Maxi. Het jong dat in de schotel lag tijdens die vlucht, kon ik bemachtigen. Dit werd de doffer van het Millennium koppel.

Zo zijn er her en der wel meer goede versterkingen aangekocht, zoals bij Gebr. Scheele, Dirk van Dijck, Colijn-Fox en Johny Jonckers. Ik vergeet er ongetwijfeld een paar. Verder ben ik enkele keren goed geslaagd met ruilen en duiven uit samenkweek met bijvoorbeeld Herman Bevers, Willem de Bruijn en Bas Verkerk.

Wat ik wil aangeven, is dat niets komt aanwaaien. Ik heb zelf altijd op zoek gemoeten en ja, dat kost wat. Stilstand is echter achteruitgang en daarom zoek ik voort. Natuurlijk heb ik ook veel slechte duiven gekocht, vaak ongezien op internet. Ook bij liefhebbers die dachten betere duiven op hun hok te hebben dan in werkelijkheid het geval was.

Niet elke aankoop is een versterking. Ik ben dan ook helemaal niet teleurgesteld als iets niet uitpakt. Ik kweek zelf ook veel meer slechte dan goede duiven en dat is bij een ander niet anders. Daarbij koop ik zelden een duif om zijn restwaarde.

Duiven moeten bij je passen, net als de liefhebber waarvan je ze koopt. Is het niet naar je zin, neem ze dan niet mee. Vaak krijg je er dan wel achteraf spijt van.

In Op (de) Hoogte kon je lezen dat men rekening wil gaan houden met de werkende mens en daarom later wil starten. Ik kan dit niet goed plaatsen, want in de afgelopen 60 jaar werkte 80% van de liefhebbers tegenover nu een kleine minderheid. De gemiddelde duivenmelker heeft de pensioengerechtigde leeftijd, toch zeker als ik in eigen omgeving rondkijk.

Daarnaast wordt de term ‘roofvogels’ gebruikt. Gisteren las ik echter op PIPA dat die ook in de zomer massa’s jongen oppeuzelen. Het kan aan mij liggen, maar ik begrijp het dus niet. Ze kunnen hun argumenten denk ik beter niet meer laten leiden door een wekelijkse poll waar amper mensen op reageren.

Het weer is de laatste jaren in april en mei geregeld beter geweest dan in augustus. Je zou dan maar in augustus met de jonge duiven moeten starten.

In die 30 jaar dat ik aardbeien teelde, plantten we de jonge stekken van 25 juli tot half augustus. We begonnen met 30 graden en eindigden medio augustus in de stromende regen. Daarna volgde vaak beter weer halverwege september. Als ik op dit moment naar buiten kijk, is het niet veel anders.

Ook dit soort data kan je terugvinden in databases die weersgegevens verzamelen van over de jaren. Zoiets kan bijvoorbeeld wel tot goede onderbouwingen leiden. Een taak voor het NPO-bestuur, misschien?