De duivensport was altijd een mooie uitlaatklep in de jaren dat ik werkte en ook nu nog, ondanks dat mijn lichaam regelmatig protesteert.

De laatste jaren werd er veel veranderd en niet alles kwam ten goede van de sport. Je zou dit na een tijdje moeten evalueren en bijsturen waar nodig. Vele voerden veranderingen door die niets hebben gebracht, maar voelen zich nu helaas te groot om hieraan toe te geven.

Zo kreeg ik de vraag waarom er in Brabant 2000, Zeeland, Oost-Brabant en Limburg zoveel liefhebbers zijn afgehaakt in de laatste 20 jaar. Natuurlijk liggen daar allerlei oorzaken aan ten grondslag, maar het staat vast dat hier van oudsher vooral vitesse, midfond en jonge duivenspelers actief waren.

Men begon in april aan de zeven vitesse vluchten, pikte de midfond mee en een enkeling waagde zich nog aan de dagfond. De meeste hielden het echter op tijd voor gezien, het jonge duivenspel begon immers halverwege juni.

Het frappante is dat er in onze contreien nauwelijks dagfond of overnacht werd gespeeld, maar dat er wel massaal werd meegedaan op jonge duivenklassiekers zoals Orléans, Châteauroux en zelfs Bourges.

Ik groeide in de jaren ’80 op in het duivenbolwerk St. Willebrord met ruim 400 liefhebbers verdeeld over vier verenigingen. Meer dan 10% van de inwoners speelde met duiven. Volgens mij speelde er toen amper 10 man serieus op de overnacht en dagfond.

Het grote geld lonkte immers op de vitesse, midfond en het jonge duivenspel. De meer naar het noorden gelegen afdelingen speelden om punten, werd hier geroepen. En inderdaad, men had daar toen minder op met het jonge duivenspel dan hier. Men speelde hier namelijk zoals in België.

Na 2000 kwam de kentering. Andere mensen en organisaties werden in het leven geroepen, er volgden nationale vliegprogramma’s en alles verdween hier in rap tempo. In St. Willebrord is sinds enkele jaren überhaupt geen vereniging meer.

In mijn huidige woonplaats Hoeven waren bij mijn start in 1989 nog ruim 140 leden. We speelden in een samenspel van onze gemeente met wekelijks dik 3.000 duiven. Inmiddels is daar al meer dan 10 jaar geen vereniging meer en nog maar één in de gemeente, waar er vroeger tien waren. De nog actieve leden kan ik op één hand tellen, waarvan de meeste op 100 meter afstand van mij wonen.

Of al die veranderingen dus allemaal ten goede zijn gekomen? Hier onder de rivieren in ieder geval niet en dat draait men ook niet meer terug.

De oude duiven zijn nauwelijks buiten geweest dit najaar. Deels door het slechte weer en deels wegens tijdgebrek. Het liefst laat ik ze regelmatig los in de wintermaanden, zo blijven ze op gewicht en blijven de spieren los.

Vandaag sprak ik twee liefhebbers. Eén begint na 25 jaar weer met duiven en de ander stopt op advies van een longarts. Hij hield niet veel duiven, maar kon volgens zijn arts toch beter stoppen. Het is natuurlijk het eerste wat een longarts tegen je zal zeggen als je rookt of duiven hebt: stoppen.

Mijn zwager bleek ook een allergie voor duiven te hebben. Hij werd doodziek nadat hij bij de duiven was geweest. Een longpunctie bracht dit aan het licht. Willem de Bruijn heeft ook een allergie en lost dit op met behulp van een goed masker. Niet een wegwerpkapje van de bouwmarkt, dus.

Ik moet bekennen dat ik niet altijd een kapje draag, maar wel wanneer de duiven aan het ruien zijn. Mijn hokken staan wagenwijd open, dus het stoft niet zo. Van overbevolking is ook geen sprake. Doordat de hokken openstaan is het wel altijd vochtig. Zou ik daar nu een hygrometer plaatsen, dan ontploft ‘ie. Maar goed, in een vochtige ruimte maakt stof geen kans.

Mijn zwager had het overigens van het wit dat op de strontjes ligt, niet van de stof zelf. Hij liet eerst zijn bloed onderzoeken en nam vervolgens een allergietest, maar daar bleek niet uit dat het van de duiven kwam. Dat dook pas op met die longpunctie.

Moet je überhaupt zo ver willen gaan voor de duiven, vraag je je misschien af? Natuurlijk niet, maar een gedegen onderzoek is wel erg belangrijk. Bij hem was het overduidelijk, want na de aanschaf van een goed masker verdwenen de klachten. Toch zat de schrik er goed in en verliet hij uiteindelijk de combinatie.

Ik zeg dit omdat er ook genoeg missers zijn gemaakt. Mensen die op advies van de dokter al hun duiven opruimden, maar de klachten hielden aan. Vandaar dat een goed onderzoek nooit kwaad kan. Nog verstandiger: draag altijd een goed stofmasker wanneer je bij de duiven bent. Op zijn minst wanneer de hokken worden schoongemaakt.

Duivensport is een prachtige hobby en afleiding, vooral als je die samen met iemand kan beleven. Toch zou het niet het allerbelangrijkst in het leven moeten zijn.

Afgelopen weekend was in onze vereniging de jaarlijkse tentoonstelling en uitreiking van de behaalde prijzen. Daar hadden ze het goed begrepen: gewoon ‘s middags van 14.30u tot 17.30u. Het is niet meer van deze tijd om zoiets tot laat in de avond te organiseren. De gemiddelde liefhebber is immers de AOW-leeftijd gepasseerd.

Daarbij worden we helaas nog steeds geconfronteerd met inbraken. Wie eropuit is kan gemakkelijk vinden wanneer iemand een prijsuitreiking heeft. Zelf werd ik ook ooit opgeschrikt toen de camera’s om 20.00u melding gaven van ongewenst bezoek op het terrein. De beveiliging deed zijn werk, waardoor men snel het hazenpad koos, maar voor hetzelfde geld was het hok leeg.

Vandaar dat mijn duiven over meerdere locaties verdeeld zijn en niet allen thuis zitten. Verder ga ik nooit met mensen naar de hokken en pak ik geen duiven, voor wie dan ook. Dat is nu eenmaal de tegenwoordige tijd. Voor mij hebben de beste duiven geen waarde, ik verkoop ze namelijk toch niet, maar een ander denkt vaak wel dat ze iets waard zijn.

Binnenkort zal ik mijn verzorgingsschema hier nogmaals uiteenzetten. Niet omdat daar iets aan veranderd is, maar omdat ik daar nog steeds geregeld vragen over krijg. Blijkbaar is er dus behoefte aan herhaling.

De kweekduiven zijn inmiddels verlegd. Eén oude duivin werd niet meer gekoppeld, zij stond te ver open. Vermoedelijk problemen met de eierstokken. Tegenslagen blijf je houden, maar gelukkig ben ik niet afhankelijk van één enkele duif. Toch ga ik bewust steeds minder op aanvraag meerdere jongen uit topduiven kweken. Ik heb ze tenslotte voor mezelf.

Zelf met goede duiven kunnen vliegen is voor mij het allerbelangrijkst. Wel heb ik dit jaar uit mijn beste duiven 10 zomerjongduivinnen voor het kweekhok geselecteerd. Deze staan me meer dan 100% aan. Het vergt fysiek best wat van de kweekduivinnen, vandaar dat daar regelmatig wordt verjongd.

Alle kweekduiven en voedsters hadden binnen 10 dagen hun eerste ei.

De duiven werden 2 weken voor het koppelen 12 uur bijgelicht en zaten 4 weken voor de koppeling reeds op hun bak.

Dik een week voor de koppeling zet ik een broedschotel in de bakken. Deze zijn verpakt in kranten en daar doe ik wat stro in. Niet van die lange stukken, maar de wat kortere uit de groene pakken van de Boerenbond.

Over het stro gaat nog een stenen pikpot gevuld met schelpenzand. De eitjes butsen hierdoor minder snel en de jongen ontwikkelen een mooi recht borstbeen.

Tijdens het drijven knip ik elke dag een handje tabakstelen in stukjes van zo’n 10 cm. Ik gooi die op de vloer, zodat ze wat te doen hebben en bakvast worden van het verslepen ervan. Tegen dat ze een week bijeenzitten, gaat er een bad in.

De duiven krijgen elke dag Origanum Red en een flinke schep Champions Mineralenmix over het voer. Tweemaal per week voeg ik daar nog Prestavit (gevitamineerde eiwitten) aan toe.

Zoals gezegd draait alles om een goede voorbereiding. Hier wijzigt dan ook nooit iets wat voeding of bijproducten betreft. Ik kan geen fouten maken met dit simpele systeem dat zich al jarenlang bewezen heeft.

Hier zit alles goed gekoppeld, de vliegduiven gaan half januari bijeen.

Je kunt beter niet koppelen wanneer de laatste pen halfdoor staat. De duiven vechten wel eens en slaan dan met hun vleugel, wat een bloedende laatste pen oplevert. De laatste pen zal ook snel afbreken wanneer hij halfdoor staat, vooral als je spijlenrekjes in de broedbakken hebt of roosters.

Je kan tegen het leggen van de eitjes je duiven nog een bad aanbieden, dat lijkt het leggen te vergemakkelijken. Een bad kan prima tijdens koud weer. Vaak moest ik tussentijds het ijs nog breken om de duiven te laten baden. Ik zou het wel in de ochtend doen.

De eitjes worden na enkele dagen verlegd, dan zitten ze snel weer met nieuwe. Uit alle duiven kweken is gedoemd te mislukken. Natuurlijk heb je de hokken zo vol wanneer je alles laat opgroeien, maar vergeet niet dat 75% van de oude vliegduiven afvalt. Heb je daaruit allemaal jongen gekweekt, dan is de hoeveelheid afval bij de jongen vaak groot.

Hier wordt dus alleen uit de kweekduiven gekweekt en uit enkele, onbewezen zomerjongen die perfect van bouw zijn en een topafstamming hebben. Van die laatste groep kweek ik maar vier jongen.

Het draait hier om kopvliegen in de afdeling of om nationale Asduiven, al kon ik daar dit jaar natuurlijk niet bij geraken met de jongen. Wij hadden immers een vlucht minder ten opzichte van concurrerende afdelingen. Daarbij was er een vlucht onder de 100 km grens, omdat een bangerik op nota bene de kortste afstand besloot de eerste vlucht onder de 100 km door te laten gaan.

Hokkampioenschappen zeggen me niet veel meer, die heb ik allemaal meermaals gewonnen op allerlei niveaus. Individuele prestaties van een duif, daar heb ik meer respect voor. Wie weet er überhaupt nog wie er vorig jaar hokkampioen was, laat staan 2e of 3e? Liefhebbers buiten de landsgrenzen hebben daar ook geen interesse in. Wel in Asduiven.

De duivensport buiten Nederland of in de media in de belangstelling brengen, lukt tegenwoordig alleen met nationale vluchten. Neem bijvoorbeeld nationaal Orléans in het verleden. Of het moet een enorm bedrag zijn voor een verkochte duif of een diefstal. In rampvluchten waarbij verliezen gedeeld worden op sociale media, is men ook wel geïnteresseerd.