Er zijn 65 jonge duiven onderweg naar Châteaudun.

De jongen hebben acht wedvluchten gehad, dat zijn er veel te weinig om goed te kunnen selecteren. Daarom verdwijnen er veel potentieel goede duiven naar de poelier en dat is te wijten aan het vliegprogramma. Ik vind dat ze minimaal twaalf wedvluchten moeten spelen – en minstens driemaal boven de 400 km – om fatsoenlijk te kunnen selecteren.

Het gros van de liefhebbers is juist bezig om duiven over te houden, maar dat is niets voor mij. Ik kan er slecht tegen om de gehele winter tegen een duif aan te kijken waarvan ik weet dat hij niets gepresteerd heeft. Ik timmer dan liever een bak dicht in plaats van bij.

De zogenaamde duivenkeurders zullen aan de bak moeten dit najaar om bij liefhebbers die met de handen in het haar zitten de duiven te selecteren en ze ijdele hoop te bieden.

Alles doorhouden is hier geen optie. Dat het selecteren moeilijk wordt, is een feit. Het kaf is al weg en wat er nog zit komt uit goede koppels. Zij staan me aan, anders waren ze al lang weggeweest.

Ik selecteer volgende week nog op gevoel en de rest mag door de rui komen, die selecteer ik van het najaar nogmaals. Zo zullen er ook wel wat verhuizen naar liefhebbers die ook vorig jaar de bevlogen jongen hebben gehaald. Ook daarvoor geldt: als ik er niets in zie, gaan ze gewoon naar de poelier en niet naar een ander om die valse hoop te geven.

De rest kan rustig de rui in en krijgt eenmaal daags eten en drinken, gewoon de basismengeling (80% Championsmix en 20% NPO-mix). Hier voeg ik Origanum Red en Champions Mineralenmix aan toe en klaar. Tweemaal per week meng ik er nog een schep Prestavit bij en eenmaal per week een schep Octavit, zo maak ik dat restantje van het vliegseizoen op.

De duiven krijgen hier altijd maar eenmaal per week een bad en gaan gewoon twee keer per week de lucht in voor een training, de gehele winter door. De schapjes uitkrabben doe ik maar één keer per week. De Vloerdekkorrel vervang ik na het ruiseizoen.

Verder alles aan het hok zoveel mogelijk open, behalve als het regent. Selecteren op gezondheid doe ik 12 maanden per jaar. Alles wat niet in de pas loopt, wordt verwijderd. Je hebt nu eenmaal sneller duiven te veel dan te weinig, is mijn opinie.

Het einde van het seizoen is in zicht, alsmede dat van de duivensport zelf. Men maakt zich weer volop druk om een vliegprogramma dat nog 100x verandert voordat we eenmaal aan vliegen toekomen. Hoe moeilijk kan dat nu zijn?

Laat enkele duivenmelkers meebeslissen die al jaren super presteren op hun discipline. De beste vitessespelers over het vitesseprogramma, de beste midfondspelers over het midfondprogramma, etc. Die mensen hebben tenminste ervaring. Nu wordt alles bepaald door mensen die amper blad kunnen raken of zelfs niet eens duiven hebben.

In hoeverre horen zulke mensen in een duiven gerelateerd bestuur thuis? Mensen zonder duiven zijn belangeloos en voelen de duivensport denk ik onvoldoende aan. In het bestuur van Ajax zitten toch ook geen schaatsers, bijvoorbeeld?

De twee jongen van Stef Bals komen trouwens niet uit een zoon, maar uit een dochter van die doffer van mij. Dat is bij deze ook weer rechtgezet.

Deze week probeer ik de zaak nog in plooi te trekken voor de laatste vlucht, al wordt dat lastig. De duiven gooien al best wat pennen en hun conditie lijkt te verminderen. Maar wie weet. Vorige week waren ze 100%, maar ze vielen me wat tegen. Mijn drie beste jongen waren weg. De allerbeste (3e getekende) kwam gisteren nog wel terug en wordt dit jaar niet meer gespeeld.

Mijn duiven kruipen niet snel ergens binnen, maar kiezen er liever voor om zichzelf leeg te vliegen en voor dood opgeraapt te worden. Ik heb dat meermaals meegemaakt. Zo had ik dit jaar een prima jaarling die ze ergens van een balkon hadden gepakt. Ton Bons haalde hem op. De kleur was al uit zijn ogen, maar toch kwam hij er doorheen. Hij doet het nu weer prima op de nalijn.

De rui is volop bezig bij de kweekduiven. Zij krijgen nu dagelijks Origanum Red en Champions Mineralenmix. Tweemaal per week doe ik er nog Prestavit bij. Nu moeten de prijzen verdiend worden voor volgend jaar en de kwekers zijn de bakermat van de toekomst.

Niet iedere duif die hier gekweekt wordt is een goede, natuurlijk. Ze beschikken wel allemaal over een goed genenpakket. Zo won Stef Bals dit weekend met grote overmacht de nalijn vlucht in Brabant 2000 tegen 10.746 duiven.

Zijn eerste twee duiven komen volgens hem uit een zoon van een doffer van mij. Uit die doffer heeft hij al heel wat goede gehaald. Hij heeft die doffer hier niet zelf gehaald, maar bij een liefhebber die hem eerder bij mij haalde. Die had er geen vertrouwen in, schijnbaar.

Rene Roks won van dezelfde vlucht de 9e tegen 10.746 duiven en won de week ervoor met diezelfde duif de 5e tegen 12.955 duiven. De wind had hij deze keer niet in zijn voordeel, maar ze was er toch weer vroeg bij.

Laat die duif nu ook uit een doffer van mij komen. Rene heeft die op Duivenmarktplaats gekocht van een liefhebber die hem eerder bij mij haalde. Die persoon had er destijds minder vertrouwen in en heeft de duif daarom doorverkocht.

Nogmaals, het zijn niet allemaal goede, maar een slecht presterende duif kan super kweken. Ik kijk maar naar een duif die ik aan Jan gaf, die presteerde hier niets maar werd bij hem een topkweker. Andersom kan een super presterende duif niet één goed kind op de wereld zetten, maar wel goede kleinkinderen.

Wat dat betreft bestaat een goed koppel altijd uit twee duiven. Zet een mindere duif op een goede en je kweekt mindere duiven, zelden goede. Eén ding is zeker: er worden veel goede duiven te vroeg opgeruimd door hun mindere vliegprestaties. Vandaar dat de duivensport zo moeilijk blijft en ik er nog steeds niets van begrijp.

Dit was alweer de voorlaatste vlucht. Mijn overbuurman kaapte de 1e NPO weg met een testduif gekweekt door een buitenlandse relatie van mij. Op eigen hok werd het ook teletekst (9e NPO), maar de vlucht viel me tegen. Momenteel zijn er nog zes weg, waaronder drie van mijn beste duivinnen.

Toen de duiven arriveerden, loste de mist net op. Een uurtje later los was daarom denk ik beter geweest. Wat ik erger vond, waren de massa’s duiven die overkwamen toen ze hier aan het vallen waren. Waarom kan men het lossen nog steeds niet met elkaar afstemmen? Is dat nu zo moeilijk?

Er kwamen verschillende duiven uit die grote groepen gedoken. In de avond waren er overal nog een boel achter en niet de minste. Maar goed, weg is pech… Op naar de laatste vlucht. Mijn eerste tien arriverende duiven komen uit:

  1. Urano Willem de Bruijn x Olympic Millennium.
  2. Fast Boy (broer Dragon Girl) x dochter Golden Pair (Grey Millennium x Golden Ace).
  3. Bingo x dochter Golden Pair.
  4. Millennium Ace (9e nationaal Asduif en zoon Golden Pair) x Dragon Star (moeder Dragon Girl).
  5. Dochter Golden Pair (won vorige week de 1e NPO).
  6. Blue King (3e nationaal Orléans) x dochter Super Rossi x Olympic Millennium.
  7. Urano Willem de Bruijn x Olympic Millennium.
  8. Zoon Millennium koppel x dochter Avatar (3e NPO Châteaudun).
  9. Atlantic Verkerk x Dragon Girl.
  10. Atlantic Verkerk x Dragon Girl.

Nog twee nalijn en jonge duivenvluchten en dan zit het er weer op. De duivensport beleef ik vooral in de zomer en niet zozeer in de winter. Hoewel er weer veel kampioenschappen zijn gewonnen, heb ik daar minder mee.

De individuele prestaties van een duif staan bij mij hoger aangeschreven dan een hokprestatie. Ik kan onwijs genieten van duiven die iets gepresteerd hebben en dan zie ik het liefst duiven die meermaals echt kop winnen in plaats van een Asduif die elke keer net onder de kop vliegt.

Duiven die 1e prijzen winnen – vooral meermaals – zijn mijn favorieten en daar zet ik me voor in. Zo blijf ik genoeg jongen kweken om enkele pareltjes over te houden, al houd ik zeker niet meer dan 27 kweekkoppels door.

Het moet overzichtelijk blijven en ik speel nu eenmaal graag alle vluchten, behalve meerdaagse. Alle duiven op één vlucht riskeren om die ene vroege duif te pakken en daar naam op hopen te maken, zal ik niet snel doen.

Ik geniet liever elke zaterdag van vroege aankomsten. Daarbij geniet ik van een 1e prijs op 150 km net zoveel als een 1e prijs op 600 km. Waar ik minder goed tegen kan, zijn tegen prijsvliegers die elke week in de middenmoot presteren.

Als ze in de nestschotel liggen, zie ik vaak wel of ik goed of slecht heb gekweekt en of een koppeling is geslaagd of niet. Ik ken mijn eigen duiven door en door. Ze lijken steeds meer op elkaar, vaak kras of blauw van kleur.

Natuurlijk haal ik af en toe ook wat bij, maar niet meer dan één duif. Bevalt ‘ie niet, dan vertrekt hij ook snel weer. Dat beetje nieuw bloed of ‘melk in de koffie’ zoals Antoon van der Wegen destijds zei, brengt vaak verbetering in een licht ingeteelde stam duiven.