Alles lijkt te koop

Het internet staat vol met veilingen uit zogenaamde kampioenduiven. Wil je echt verkopen, dan moet je naar het grijze soort duiven. De afstamming lijkt inmiddels ondergeschikt aan de kleur.

Bij mij is alles blauw en kras van kleur. Een enkele witpen, maar daar blijft het bij. Qua kleur heb ik geen voorkeur. Ik heb alle kleuren wel eens op het hok gehad, maar niet alles heeft mijn selectie op prestaties overleefd.

De bouw van een duif boeit me niet. Groot, klein, een beetje open, naar voren of achteren hellend, diep, het zal wel. Ik heb teveel duiven in handen gehad die perfect aanvoelden en een topafstamming hadden, maar er toch niets van bakten. Daartegenover ook veel minder mooie duiven die vanzelf mooi werden toen ze super presteerden. Kortom, niemand kan aan de buitenkant zien of een duif een goede wordt.

Ik heb diverse goede kweekduiven gehad die ik op gevoel doorhield, maar op basis van prestaties had moeten ruimen. Ik heb ook veel topvliegers gehad die niet één bruikbaar jong gaven in de eerste generatie, maar wel in de tweede.

Zo gaf ik 27 jaar terug een doffer aan een vriend. In mijn ogen kon dat geen slechte zijn, maar in twee jaar tijd won hij niet één fatsoenlijke prijs. Hij wilde hem dus verwijderen, maar toen ik zei dat ik hem dan kwam ophalen, besloot hij er nog een jaar mee te spelen. Dat jaar won die doffer 3x teletekst op de dagfond in de toenmalige ZNB. Vanaf toen wist ik dat er in de duivensport ook laatbloeiers zijn.

Daarom dat ik de laatste jaren meer jongen die slecht presteerden, maar waar ik wel vertrouwen in heb, jaarling laat worden. Wordt dat vertrouwen na een vlucht of zes alsnog geschaad, dan gaan ze er meteen uit. Ik doe dat met de eigen duiven, met nieuwe aankopen heb ik minder geduld (wellicht ook geen goede zaak).

Vandaar dat duivensport moeilijk blijft. Selectie is wel de beste oplossing. Je beste en vitaalste duiven doorhouden is de enige weg naar succes. Wat dat betreft kun je maar beter niet teveel plek hebben, want dan ga je vanzelf harder selecteren.

In de jaren dat er stevig gepoold werd hield men ook niet veel duiven. Wie weet wordt het duurder worden van de duivensport dus nog een zegen voor vele in plaats van een vloek. Men houdt weer minder duiven, gaat harder selecteren en dus zal de kwaliteit van de ploeg omhooggaan.

Ikzelf geloof alleen in echt goede duiven, de rest is afval. Zo zal ik met 60 oude duiven starten, maar zodra de twee-nachten-mand vluchten beginnen, zijn er dat waarschijnlijk nog maar 40. Vermoedelijk 36 stuks waar ik het wel van verwachtte en vier laatbloeiers die dan pas het licht zien. Was het dan niet beter om maar 20 koppels te houden? Misschien wel.

Je kan beter bezuinigen op het aantal duiven dan op het voer en de bijproducten, wat toch veel mensen doen. Vooral in de wintermaanden hebben duiven dringend behoefte aan een goede verzorging, want de rui en kweek vergen nu eenmaal veel van duiven. Daar komen deze koude temperaturen nog bij.

De krabbers zijn gemakkelijk te herkennen, die struinen alles af naar de goedkoopste mengeling voor de rui en de kweek. Leg die mengeling eens naast een topmengeling en vergelijk het aantal en type granen met elkaar. Ook in duivenvoer zijn er gradaties wat granen en zaden betreft.

Het lijkt me niet moeilijk om een zak van 25 kg op de markt te brengen met grote gele maïs, groene erwten, grove gerst en tarwe. Zo’n zak zou amper 10 euro moeten kosten, maar beter geef je die aan de kippen dan aan duiven waarvan je over enkele maanden topprestaties verwacht.

Je herkent de krabber ook aan zijn aankoopbeleid. Hij zal op een internet- of zaalveiling uitgebluste oude duiven van gerenommeerde hokken aankopen. Of erger nog, ruilen met clubgenoten die vaak even slecht spelen.

Het is te allen tijde beter om jongen te kopen op een veiling. Die oude meuk is vaak uitgerangeerd en wordt niet voor niets verkocht. Je kan beter iets meer geld besteden aan één duif met topgenen dan een mand vol halve duiven waar je uiteindelijk alsnog evenveel voor betaalt.

Garantie heb je niet in de duivensport, maar wat er niet in zit komt er sowieso nooit uit. Vandaar dat ik in de genen graag duiven zie die op het allerhoogste niveau meermaals top hebben gevlogen en niet in een of ander rayon of samenspel.

Ik kan goed inschatten hoe er in een afdeling wordt gespeeld. Wanneer er met minuten wordt gestrooid in de top 10 van een afdeling, hoef ik daar van niemand duiven. Duiven die minuten los spelen is iets van vroegere tijden. Hier is het op vluchten van dik 600 km met kopwind nog een secondespel.