Tweede training

Gisterochtend kregen de oude duiven hun tweede training van 30 km. Vrijdagavond gaan ze de mand in voor Bierges (93 km) om de klokken en chipringen te testen. Ik meen dat ze er een soort paaseierenvlucht van willen maken, dus we gaan het beleven. Hier gaat in ieder geval alles mee.

Vorig jaar kwamen er van de vierde jonge duivenvlucht enkele stevig gewond terug. Zij hadden daarvoor top gevlogen. Ze zijn inmiddels genezen en uitgeruid, maar toch kwamen ze van beide trainingsvluchten later thuis. Wellicht dat er innerlijk dus iets geraakt is. Als ze zaterdag weer te laat zijn is het game over voor ze, het is immers een afvalrace.

Eén duivin lijkt me iets te opgewonden, die houd ik zaterdag ook in de gaten. Hoerige duivinnen daar kun je niets mee. De partners die vrijkomen zoeken vanzelf een ander. Duiven die afvallen worden hier niet thuisgehouden maar meteen verwijderd. Op zaterdag is het hok hier altijd leeg.

Dan nog terugkomend op het stukje “kwaliteit boven kwantiteit” van enkele dagen terug. Ik haalde daarin twee grote namen als voorbeeld aan, uiteraard niet met de bedoeling ze te bekritiseren maar om duidelijk te maken hoe ik uitslagen lees. Er zijn namelijk genoeg kleinere spelers die met het grootste gemak kopprijzen winnen, maar tussen het grote geweld niet of nauwelijks opvallen.

Persoonlijk maakt het me niet of uit men 10 of 500 duiven meegeeft, dat moet een ieder vooral zelf weten. Zelf speel ik ook met een fors aantal duiven (althans, dat vind ik met 68 oude en ca. 100 jonge duiven), maar ik praat dan ook niet voor mezelf. Zo ben ik de laatste die zal zeggen dat je de sport voor anderen betaalbaar houdt omdat je een massa duiven inkorft, want dat is natuurlijk onzin.