Sneller en sneller

De duivensport verandert en dat houden we niet meer tegen. Alles wordt alsmaar duurder. Combinaties vormen om de kosten te verdelen lijkt de slimste oplossing, maar combinaties kennen meestal maar twee mooie dagen: de eerste en de laatste.

Onze hobby lijkt ook steeds professioneler te worden. We moeten onze duiven begeleiden als atleten, de periode van 50% gerst en buisman in het water is voorbij. Bezuinigen doe je het beste door minder duiven te houden. Het is dus zaak zo snel mogelijk het kaf van het koren te scheiden.

Zo lijkt het in de toekomst ook sneller te worden en krijgen we steeds meer vluchten op midfond afstanden tot 6 à 7 uur vliegen. Aan duiven die graag 10 of meer uur in de lucht hangen, heb je als programmaspeler niets meer.

Het jonge duivenspel lijkt een snelheidsspel te worden en ook dan moeten ze er vanaf de eerste vlucht staan. De jongen krijgen amper negen kansen, dus de focus moet er direct zijn. Vandaar de spartaanse training bij mij. Ze worden vanaf de eerste keer opleren één-voor-één door wind en weer gelost.

Ze moeten tegenwoordig snel van de klad af om vroeg te kunnen spelen. Laten ze zich door de wind omduwen of hebben ze angst om door een bui te vliegen, dan ben je gezien. Althans, dat is mijn gedachtegang.

In het leren luisteren moet ook tijd gestoken worden. Wanneer we de eerste duiven zien, moeten ze eigenlijk ook direct binnen zitten. Met duiven die minutenlang blijven vliegen win je geen concoursen meer.

Het snel binnen lopen is aan te leren middels een fluitsignaal. In no time binnen, anders een maaltijd overslaan. Duiven die elke keer liggen vervelen met binnenlopen kan je missen als kiespijn, evenals bange duiven.

Vandaar dat je de jonge duiven in de korte periode als jong goed moet testen. Alles jaarling laten worden is alleen voor de grote hokken bestemd die over voldoende financiële middelen en ruimte beschikken.

Hier wordt slechts een kwart van de gekweekte jongen jaarling en ook die worden na zo’n acht vluchten opnieuw aan selectie onderworpen. Wie zich dan nog niet heeft getoond of mijn vertrouwen verloren heeft, gaat eruit.

Ik ken al mijn duiven, vaak geef ik ze een naam die gerelateerd is aan hun (voor)ouders. Dit onthoud ik beter dan ringnummers. Hier is alles geschelpt of blauw met een enkele witpen of bonte ertussen. Desalniettemin weet ik precies waar ze uitkomen doordat ik alles overzichtelijk houd.

Het einde van het jaar nadert en dus maken we ons op voor volgend jaar. Ik zal hier zoals altijd mijn belevingen en handelingen op eigen hok uiteenzetten. Wie het daar niet mee eens is of een andere visie heeft, hoeft al die onzin gelukkig niet te lezen.