Grootmeester, hmm

Met 109 jonge duiven spelen en alsnog Grootmeester worden… Dat zegt misschien meer over een ander dan over mij, het is nu eenmaal niet anders.

De duiven zijn in orde, maar het zijn nog rondjes om de kerk. Dat de wind de prijzen bepaalt op deze afstanden, was te zien.

De oostelijk gelegen hokken domineerden de vluchten, dus het was maar goed dat ze deze keer in groepen hebben gelost. Zo niet, dan hadden de meest westelijk gelegen hokken geen schijn van kans.

Deze afstanden gaan natuurlijk nergens over. Je zou bijna denken dat het om financieel gewin te doen is. Bij deze afstanden blijft nu eenmaal meer in het laatje over dan wanneer men 100 km verder moet rijden, zou je denken.

Vervolg programma

Zo is er op het moment van schrijven nog niets bekend over het vervolg van het programma of wat we überhaupt gaan vliegen komend weekend. Het zou beter zijn om nu grotere sprongen te maken met de zuidwestenwind in de komende weken dan wanneer de wind straks op kop staat.

De nalijn met oude duiven vliegen wordt steeds moelijker, die zitten te lang stil wat de rui niet ten goede komt. Iedereen trekt straks dus hun verduisterde jongen terug naar de nalijn. Of dat nu de bedoeling is, weet ik niet, maar dat heeft men zelf gecreëerd. Concoursvervalsing, noem ik dat.

Pakweg 25 jaar terug speelden wij in ons samenspel oud en jong apart op de nalijn. Zo was er hier een speler – die al een poos geen duiven meer had – die zijn verduisterde jongen op de nalijn tegen de laatjes aldaar ging spelen.

Hij speelde iedere week alles aan flarden, totdat er een tussenvlucht bij de jongen kwam en ik mijn jongen ook op de nalijn zette. Mijnheer blies hoog van de toren dat hij van mij geen schrik had, maar moest daarop terugkomen toen ik bijna al mijn jongen thuis had voor hij zijn eerste pakte. Kortom, de nalijn kan je niet vergelijken met het jonge duivenspel, waar de beste spelers hun degens met elkaar kruisen.

Volgend jaar

Zo wil men volgend jaar later beginnen om aan de klaagzang van een grote groep jonge duivenverliezers tegemoet te komen. Mijn vooruitziende blik zegt dat diezelfde groep ook dan een boel jongen zal verliezen. En de jonge duivenspecialisten zullen ook dan gewoon alles oprollen. Het maakt voor mij echt niet uit of de vlucht nu 140 of 500 km is en of we in juli of september starten.

Ik sta 100% aan de start – net als alle fanatieke jonge duivenspelers – dus de klaagzang van diezelfde groep zal wederom overal bovenuit komen.

Mensen zoals Willem de Bruijn zetten al jaren uiteen hoe ze handelen met hun jonge duiven, maar niemand schijnt het te kopiëren. Zoals ik eerder vermeldde: je moet willen winnen. Willem bijvoorbeeld is ook de 70 gepasseerd, maar brengt het wel op om zijn jongen een goede opleiding te geven en een vlucht zoals afgelopen week (135 km) zo goed als op te rollen. Daar gaat later met de jongen starten niets aan veranderen.

Trainingsvluchten

Zo heb ik zelf geen enkel geloof in trainingsvluchten met de afdeling. Het is meer dan 25 jaar geleden dat ik aan zo’n vlucht voor jonge duiven heb meegedaan. Het enige wat je daarmee bereikt is onnodig duiven verspelen en/of mandbesmettingen oplopen.

Zo organiseren diverse leden van Brabant 2000 opleervluchten met een aparte vervoerder. Desondanks ben ik al jaren jonge duifkampioen, terwijl die van mij op geen enkele gezamenlijke africhting meegaan. Nogmaals, ik geloof er dus niet in, maar ieder zijn ding.

Trainingsvluchten zonder dat er een prijskamp aanhangt, trekken hier geen belangstelling. Mensen doen daar niet aan mee. Mocht men er een uitslag van maken, dan zouden er wel meer mensen met duiven komen. In Brabant 2000 kunnen ze hierover meepraten. Ze hebben meermaals op het woord gegooid om meer oefenvluchten te organiseren, maar daar was simpelweg geen animo voor.