Het blijft wisselvallig

De dagfond begint, dus we gaan opsplitsen. Ze leren het helaas nog steeds niet, dus we moeten op donderdag dagfond en op vrijdag midfond inmanden. Dit is niet ideaal voor vliegduiven die op één hok zitten.

Wat dat betreft zijn de spelers die alleen voor midfond kiezen, beter af. Hier gaat het echter al jaren zo, dus het is niet anders. Zoals het er nu uitziet, gaan 20 duiven naar de dagfond en de rest naar de midfond. Wie waar naartoe gaat, weet ik nog niet.

Adeno

Tegen dat de eerste dagfondvlucht begint, start hier ook het opleren van de jonge duiven. Een enkeling heeft adenoklachten gehad, maar op dit moment lijkt alles zo goed als weg te zijn. Betekent dit dat de rota-enting geholpen heeft? Vooralsnog ben ik er in ieder geval tevreden over.

In de voorgaande jaren hadden er telkens een hoop duiven adeno, waarvan toch een tiental stierf. Na de enting dit jaar hebben zes duiven een week slechte mest gehad zonder braken. Drie herstelden niet en zijn opgeruimd, maar ik weet zeker dat ik dat met de andere drie ook beter had kunnen doen.

Vorig jaar heb ik namelijk de duiven met de ergste klachten – die er uiteindelijk toch doorkwamen – opgeschreven en ze bleken achteraf niets waard te zijn. Ik vermoed dus dat er van binnen toch iets onherstelbaar is aangetast.

Opleren jonge duiven

De jonge duiven gaan volgende week dus voor het eerst de mand in en dat zal op hemelsbreed 8 km zijn. Ze gaan er één voor één uit, wat een heel karwei is, maar dat heb ik er graag voor over. Ze moeten alleen durven vliegen, want dat is ervaring die ze in moeilijke dagen nodig hebben.

Om die reden kijk ik ook niet naar het weer. Ik heb ze vaker tijdens motregen op 30 km gelost en dan ook één voor één. Met mooi weer duiven kan je niets, want ons klimaat is vaak anders. We zien dat ook dit jaar weer. Naar de wind heb ik met het opleren ook nooit gekeken, ook niet als hij ZO staat.

Met één voor één lossen raak je ook duiven kwijt, maar met een grote groep tegelijk lossen nog veel meer. Ze vliegen bijvoorbeeld in de draden of met de gehele groep de verkeerde kant op.

Als ik eenmaal begin met opleren, stop ik niet. Ze gaan dus enkele keren per week weg met een oplopende afstand tot 30 km. Verder dan 30 km rijd ik niet, want daar zie ik geen meerwaarde in.

Hier rijden we altijd naar dezelfde losplaats, terwijl ik vroeger alle richtingen op ging. Ik moet wel bekennen dat dit meer komt vanwege het gemakkelijke rijden, want op deze route zijn minder verkeersproblemen.