Fratsen

De duiven zijn gisteren door de mangel gehaald bij Belgica de Weerd. Ze mankeerden niets en de mest die ik enkele dagen had verzameld, was goed. Ook geen tricho. Ze hebben afgelopen najaar uit voorzorg een geeltablet gekregen en verder niets. Als de basisgezondheid goed is, heb je weinig nodig. Haal je her en der duiven, dan haal je ook problemen.

De jonge duiven moesten half oktober nog aan de rui beginnen, enkele hadden een pen gegooid. Nu een half jaar later kan je niet één duif op mijn hok vinden met een oude of getekende pen. Zo zal ik nooit een pen trekken, ook niet zoals sommige net voor het seizoen doen. Ik laat dat liever aan mijn concurrentie over.

Zo kreeg ik een mail van iemand die gehoord had dat ik gerst zou toevoegen aan onze mengeling. Gerst geef ik nooit, dat kan meer dan 30 jaar geleden zijn. Ik zal vertellen waarom.

Begin jaren ‘90 kwam ik in september in Waanrode België bij een liefhebber. De man speelde naar eigen zeggen knetterhard. De duiven zaten zo kaal als wat, het leek wel of ze geplukt waren. Zijn geheim was gerst. Niets anders dan gerst, ook in de aanloop naar het vliegseizoen drie weken gerst en tijdens het vliegseizoen 75% gerst.

Toen ik daar in het voorjaar kwam om enkele jongen op te halen wist ik niet wat ik zag. De duiven hadden allemaal recht afgeschuinde droge pluimen en de jongen voelden aan als een droge krant. Dat was het resultaat van een eenzijdige voeding met geen enkele voedingswaarde, gerst dus.

Hij speelde inderdaad hard, maar toen ik me er in ging verdiepen was dat op vluchten van net geen 100 km tegen amper 75 duiven per vlucht. Ik had de jongen beleefd meegenomen, maar die waren zoals te verwachten niets waard op het spel dat wij speelden.