We gaan ervoor

Vorig jaar was een goed seizoen met nagenoeg alle 1e hokkampioenschappen in de afdeling van vitesse tot dagfond of jong, en ook 1e Gouden afdelingskampioen en 3e Beste Liefhebber WHZB. Nu heb ik de meeste titels al vaker behaald, maar het is voor mij toch het hoogst en eerlijkst haalbare kampioenschap. Dat veel mensen liever een andere winnaar hadden gezien, motiveert mij juist.

Bij de meeste nationale kampioenschappen kan je simpelweg niet tegen elkaar concoursen en spelen veel factoren een doorslaggevende rol, zoals wisselende weersomstandigheden in het land of punten behaald uit een zwakker samenspel.

Bij WHZB gaan ze punten toekennen aan de overvlucht. Althans. zo dacht ik het te lezen. Zaten die met de vele west- en zuidwestenwinden al niet genoeg in het voordeel, zou je denken? Krijgen de hokken op de voorkant met vluchten boven de 1700mpm ook extra punten toebedeeld? Duiven op de voorgrond leggen een korter traject af, maar als de duiven niet gelijk vertrekken of ze vliegen niet in een rechte lijn naar huis, dan zijn er alleen maar voordelen voor de verste afstanden.

De meeste afdelingen zijn destijds niet goed ingericht, ze hadden die meer in de lengte moeten leggen. De wind had dan nooit voor een groot voordeel kunnen zorgen als de duiven in de zijkant van een afdeling binnenkomen.

De sectorale vluchten hebben nog altijd mijn voorkeur. Met een grote lossing zitten er vaak overal vroege duiven. Hoe groter het concoursoppervlakte, hoe minder dominantie van sommige liefhebbers. Maar ook daarbij geldt dat de inrichtingen van de afdelingsgebieden niet kloppen. Wij zitten met Zeeland, Limburg en Oost-Brabant in één sector. Dat gebied is net zo breed als heel België.

De samenspelen lijken nog het eerlijkst, daar strijdt men tegen gelijke omstandigheden wat lossing en weer betreft. De rest is mooi, maar daar is ook alles mee gezegd.

Zo kan je een Olympiade duif jong behalen door alleen nalijn te spelen waar ook oude duiven aan meedoen. Is dat niet hetzelfde als Olympiade duif dagfond worden met prijzen behaald op vitesse vluchten? Zo behaalde er ooit iemand een Olympiade duif met prijzen behaald ergens eind oktober.

Voor dit jaar zit er weer een schitterende ploeg jaarlingen en jonge duiven klaar, al moeten de meeste nog gespeend worden. Ik kweek in drie rondes en van elke ronde zijn er aan het eind nagenoeg evenveel duiven over. Uit zo’n tien koppels vliegduiven die 1e prijzen hebben gewonnen is ook gekweekt. Dat zijn immers de kwekers van de toekomst.

Vorig jaar zijn alle eitjes weggegaan van de vliegers. Eén koppel legde later en die had ik zelf geringd. Eén van die jongen werd 2e provinciaal en 15e nationaal Asduif. Ook wist hij een 1e te behalen in het samenspel en een teletekstvermelding.

Ik kan niet zeggen dat je in een bepaald tijdstip van het jaar betere of slechtere jongen kweekt, al menen sommige jonge liefhebbers wel te weten wanneer je de beste kweekt. Ze lijken al verstand van duiven te hebben, terwijl ik dat na ruim 40 jaar nog steeds niet heb.

De jonge duiven zijn nu een stuk vlugger, de rover pakt er geen meer. Ze exploderen van het hok bij het minste beetje onraad. Dit is ook een voordeel voor de pas gespeende jongen. Die hangen niet op het hok, maar zitten snel in de lucht met de vroege jongen. De jongen op zijn tijd een keer op laten schrikken door een bal of jas weg te gooien, lijkt me ook geen nadelige effecten te hebben.

Misschien ga ik dit jaar met een ploegje jonge duiven op de nalijn spelen. Vroeger deed ik dat met tien duiven die niet goed genoeg waren op het jonge duivenprogramma. Zij behaalden toen wel verschillende keren de 1e op de nalijn.

Tientallen jaren terug speelde er iemand in eigen vereniging de gehele nalijn plat met zijn vroege jongen. Ik deed dat op de jonge duivenconcoursen. Aan tafel in de stamkroeg vond hij dat zijn jonge duiven beter waren, dus besloot ik die van mij op een tussenvlucht tussen de NPO-vluchten op de nalijn te zetten.

De beste man had zijn jongen ook mee en op de dag van de vlucht had ik ze bijna allemaal thuis voordat hij zijn eerste pakte. Kortom, de nalijn is simpelweg niet te vergelijken met het jonge duivenspel. Dat is een kwestie van de concurrentie ontlopen en niets anders.

Zo hadden we begin jaren ‘90 Chartres en Saint-Quentin op één dag, beide nalijn-vluchten. Ik besloot mijn jonge duiven thuis te houden en de week nadien op Châteauroux te spelen, waarbij de 3e en 6e ZNB werd behaald.

Op de tussenliggende Chartres en Saint-Quentin speelde ik op elke vlucht echter één jonge duivin en van beide vluchten werd de 1e prijs behaald in het samenspel. Ik had die stevig gemotiveerd op een jong van zes dagen en ongeveer 10x per dag van het nest gehaald en op enkele meters van het hok losgelaten. Ze stormden naar binnen, dus wist ik dat het goed zat. De kopwind op de dag van lossing kwam goed uit. Van beide vluchten werd los vooruit de 1e gewonnen en dat met één duif mee.