Volhouden

In 1978 begon ik met duiven. Ik was 11 jaar oud en had geen duivenmelkers in de familie, dus moest ik zelf alles uitvogelen. Daar kwam bij dat de duivenmelkers in mijn dorp destijds hun hele weekloon inzetten op de vluchten. Met gokken kwam geheimzinnigheid, dus ik werd van niemand iets wijzer.

In die tijd zaten er in een dorp met een paar duizend inwoners nog ruim 350 duivenmelkers. Die stonden elke zondagochtend in de lucht te turen en de 27mc bakjes te beluisteren om erachter te komen of er al ergens één gevallen was.

In ‘89 ben ik op 22-jarige leeftijd met mijn schoonvader (die niet eerder duiven had) begonnen in Hoeven. Er waren toen verschillende liefhebbers van mijn leeftijd die goed presteerden, maar daarvan kregen er veel gezinnen en de animo zakte weg. Bij mij niet, want ik was te fanatiek.

Ondanks werkweken van 80 uur beoefende ik de sport vooral met de jonge duiven op hoog niveau. Het elektronische systeem was een uitkomst, want daarvoor overkwam het me wel eens dat ik van het land kwam en er al duiven binnen zaten. Dit kostte me in ‘92 en ‘96 zelfs een NPO-overwinning.

Van Chartres (ik meen in ’96) liep de loods vol met duiven, want de hokken zaten nog dicht. Ik dus snel begonnen met klokken en alsnog zeven bij de eerste tien in de toenmalige ZNB. Er konden in mijn twee juniorklokken maar 40 duiven worden geklokt, anders had ik ze haast allemaal erin gehad.

Met het elektronische systeem was er zekerheid en werden de duiven geklokt, want ook toen was het niet altijd mogelijk om thuis te zijn met 50 man personeel op het land die de aardbeien aan het oogsten waren.

In al die jaren is er veel veranderd en zijn er veel kampioenen gekomen en gegaan. Aan de top blijven is moeilijker dan er geraken, dat hebben veel bekende liefhebbers uit het verleden aan den lijve ondervonden. Je moet telkens je grenzen verleggen, op zoek zijn naar betere duiven en de wil houden om te presteren.

Inmiddels is het 2021 en hoop ik ook dit jaar enkele mooie concoursen in groot verband te winnen en stuntuitslagen te maken. Kampioenschappen an sich zijn niet per se mijn ding. Als ze komen, dan prima natuurlijk, maar ervan wakker liggen doe ik niet.

Ik heb respect voor Asduiven en 1e prijswinnaars, die probeer je elk jaar weer te kweken en dan geeft het voldoening als dat lukt. Dit is een prestatie van de duif zelf die zijn grenzen verlegd die dag of dat jaar.

Kampioenschappen zijn meer van de liefhebber zelf. Als je top met je duiven bezig bent en kwaliteit op je hok hebt, wordt je kampioen. Zo simpel is dat. Dat is meer een kwestie van een goed systeem en een goede planning waar je niet van afwijkt.