De duiven

Alle verkoopsites die je op dit moment opent, puilen uit. Het is tegenwoordig normaal dat je om de twee jaar totaal verkoopt. En nee, niet 50 goede duiven, maar gelijk 400 superduiven. Waar anderen hun hele leven bezig zijn om enkele goede duiven op het hok te krijgen, lukt het hen om elke twee jaar 400 toppers te kweken. Het zal best. Je kan het de verkoper niet kwalijk nemen, het is de koper die dit in stand houdt.

Wat ik wel heb geleerd, is dat er een groot verschil zit tussen de aangeboden duiven op de verschillende sites. Zo heb je goede duiven die geen commerciƫle waarde hebben tegenover prullen die voor veel geld van de hand gaan. Het gaat er vaak om waar ze geboren zijn; bij een hok met naam en faam of een onbekend hok wat knetterhard speelt maar nooit de aandacht heeft gekregen wat het verdient. Het maakt ook verschil op welke veilingsite ze worden aangeboden.

Er zitten overal goede duiven, maar die paar duivenkrantjes die er nog zijn schenken alleen aandacht aan vrienden en bekenden of reclame van de duiven die zij aan het veilen zijn. De redactie bemoeit zich er vaak niet eens mee en de schrijver bepaalt zelf waar hij langs gaat. Zo gaat dat bij sommige veilingsites ook.

Hoe kan je duiven aanbieden van liefhebbers die al jaren geen blad raken of in geen enkel kampioenschap te vinden zijn? Commercie is raar, het is veelal list en bedrog waar vele niet doorheen kunnen kijken. Het zijn grote bedrijven die omzet moeten draaien en daar is op zich niets mis mee. Het is aan de koper om zijn huiswerk te doen en uit te pluizen of het allemaal wel klopt wat er wordt geschreven.

Hoe anders was dat jaren terug. Als je een NPO-vlucht won, stond dat twee bladzijdes dik uitgemeten in verschillende duivenmagazines met een uitgebreid verhaal hoe je de duiven had gemotiveerd en verzorgd. Nu krijgen mensen een blad vol aandacht omdat ze Grootmeester zijn geworden, terwijl sommige liefhebbers al tien duiven thuis hadden voordat de Grootmeester zijn eerste pakte.

Zo staan er vier regeltjes over de duif die een heel konvooi achter zich liet om vaak met voorsprong alleen thuis te arriveren na een urenlange strijd vol gevaren. Daarvoor krijgt hij dus nul respect. Dat respect is voor dat handjevol duiven van de Grootmeester dat meer dan een half uur later arriveerde.

Kortom, we leven mijns inziens in een omgekeerde wereld, maar doen daar weinig tot niets aan. Zo zou ik ook mijn ongezouten mening kunnen geven over de vliegprogrammaā€™s en de prestatieachtergrond van de mensen die deze bedenken, maar laat ik dat mezelf maar besparen.