Het is niet altijd even simpel

Superduiven lopen niet dik. Daarbij is het gelukkig niet zo dat alle superduiven superjongen geven, want dan was onze sport snel verloren. In dat geval zou er maar één winnaar zijn en dat is degene met de dikste portemonnee. Gelukkig werkt het niet zo.

Al die zogenaamde kweekhokken zwaaien vaak alleen met stambomen, maar de jongen uit die toppers staan net als die van ons jaarlijks gewoon op nul en moeten maar bewijzen wat ze waard zijn, ondanks hun superieure ouders.

Ik koppel nooit een NPO-winnaar op een NPO-winnaar. Ik heb dat allemaal al getest zonder resultaat. Ik koppel die eerder tegen een zomerjong met bewezen ouders waar ik iets in zie. Er zijn overigens maar weinig topduiven waarvan de jongen hun ouders overstijgen.

Er zijn wel liefhebbers die uitzonderlijk goed met duiven om kunnen gaan. Ik ken er veel uit eigen omgeving en in België die hard spelen ondanks dat ze niet de kwaliteit hebben zitten waarover sommige tophokken wel beschikken. Deze vaak kleinere liefhebbers zonder ingewikkelde stambomen halen net wat meer uit een duif dan de gemiddelde duivenmelker.

Zo zijn er ook enkele topverzorgers in dienst bij zakenmannen die het in hun vingers hebben, zoals Henri van Doorn, Oliver Sabol en Gregory Bekaert. Deze nog jonge verzorgers zijn in staat het laatste beetje uit een duif te halen, maar kunnen ook een grote groep duiven soigneren tot topniveau.