Selecteren kan moeilijk zijn

De grove selectie is achter de rug en nog nooit had ik er zoveel moeite bij. Alle jonge duiven hebben voldaan en die ik eind april/begin mei heb gespeend, zaten niet eens gepaard. Dit neem ik ook mee in de criteria. Mijn twee beste jaarling dagfond doffers bakten er als jong niets van, maar ik heb ze aangehouden vanwege hun afstamming en omdat het prachtige doffers in de hand zijn.

Wat bouw betreft doen ze niet onder voor elkaar, de meeste zijn immers familie. Toch kies ik ervoor om maar enkele tweejarige te houden en verder alleen jaarlingen. Ik deed dat in 2017 ook en in 2018 won ik drie NPO-vluchten met die jaarlingen.

Bij de oude duiven ging het makkelijker. De beste die er nog zaten hebben super gespeeld in de voorgaande jaren, dus onze kweekhokken worden daarmee aangevuld. Dat is nodig ook, want daar zijn er veel weggegaan. Bijna alle vreemde aanwas is verwijderd.

Nieuwe aankopen moeten binnen een paar jaar verbetering brengen en net als de eigen duiven met meerdere partners redelijke jongen geven. Ik geloof nu eenmaal in individuele kweekduiven en niet in kweekkoppels.

Niet alle aankopen slagen hier omdat de lat erg hoog ligt. We kopen gericht uit de beste duiven, maar het is niet zo dat uit iedere topduif goede jongen komen. Doordat ik al 30 jaar op zoek ben naar versterking zie ik echt wel concurrentieverschil tussen sommige afdelingen of provincies in Nederland en België.

Met late jongen moet je geduld hebben. Haal die uit de beste en zet die in een ren waar je ze goed laat uitgroeien. Zo haalde ik eens een laat jong bij Co Verbree uit zijn beste. Het leek een vodje, dus zette ik haar bij Jan in de ren. Dit jaar werd ze voor het eerst gekoppeld met gelijk twee goede jongen eruit. Inmiddels is ze uitgegroeid tot een mooie duivin.

Overigens komen bepaalde aangeschafte lijnen bij Jan toch beter uit de verf dan bij mij.