Een moeilijk jaar

Het is een vervelend jaar, maar wel mooi dat we alsnog konden vliegen. Als je goed speelt krijg je vaak de wind van voren en dat staat me steeds meer tegen. De meeste weten niet wat je ervoor doet en laat, maar toch vellen ze een oordeel.

De eerste kampioenschappen zijn bekend. Ik beperk me tot Brabant 2000, op de nationale en WHZB na het hoogst haalbare podium. Hier werden we op de midfond 4e hokkampioen onaangewezen, 2e hokkampioen aangewezen en 2e Asduif. Op de dagfond 1e hokkampioen onaangewezen, 4e hokkampioen aangewezen en 3e, 11e, 17e, 39e en 49e Asduif.

Bij de jonge duiven 1e hokkampioen onaangewezen, 11e hokkampioen aangewezen en 2e, 3e, 9e, 10e, 19e, 25e, 28e, 29e, 31e, 33e, 39e en 43e Asduif. Tel hier de 1e NPO La Souterraine bij op alsmede de knaluitslagen op die La Souterraine en Châteaudun en vele andere.

Op de ZLU werden we van de twee gespeelde vluchten eenmaal 1e in het NIC Hoogerheide en 21e nationaal, dus een ZLU vaasje.

Er wordt hier louter uit duiven met een topafstamming gekweekt waarbij één ouder vaak extreem goed heeft gepresteerd en de ander uit een topper komt. Maar let wel, ook dan wordt er nog heel wat slechts gekweekt.

Desondanks werd dit een kweekjaar zoals 2017 met 25 jonge duiven die er hoog bovenuit staken. Sommige wonnen 4x 1:100. Ik heb er 190 geringd, op dit moment zitten er nog 85 waarvan er 60 prima voldeden.

Maar zoals altijd moet je beslissen wie blijft en wie gaat. Volgend jaar ring ik er 175, iets minder dus. Verder geen ZLU-jongen meer. De overnachtduiven die hier nog zitten mogen zich bewijzen, maar ik kan nu eenmaal niet alles spelen.