De Homo

Het komt wel eens voor dat twee doffers met elkaar aanparen, vooral in de aanloop naar een nieuw seizoen. Als de wedstrijden eenmaal bezig zijn, gaat hun liefde vaak over en kiezen ze weer voor een duivin.

Toen ik een jongetje van twaalf was, kreeg ik een jaarling doffer die aangepaard was met een andere doffer. De gever was destijds de schrik van mijn geboortedorp vanwege zijn uitstekende prestaties. Met vaak niet meer dan twee of drie duiven in concours wist hij de kas regelmatig leeg te trekken.

Deze doffer paste niet bij hem omdat hij met andere weduwnaars aanpaarde. Een buitenkans, want duiven verkopen of weggeven deed hij anders nooit. Ik wende de duif over en besloot hem in het najaar te spelen, gewoon gepaard aan een duivin overigens. Hij won gelijk de 3e prijs. De week erop won hij de 1e over de afdeling met maar liefst een kwartier los van amper 200 km. De ‘Homo’, zoals ‘ie genoemd werd, hield ik dus.

Het jaar erop kwam ik als snotneus trots aandraven op de eerste opleervlucht. Iedereen wilde die duif wel eens zien. De dag erop van 60 km met stralend weer raakte hij vermist. Verongelukt, uit de mand gehaald… Geen idee. Dat er duistere types tussen zaten was wel zeker. Van één van hen kreeg ik als twaalfjarige een machtig mooie vale duivin.

Ik mocht haar wel overwennen, maar het eigendomsbewijs was hij kwijt. Geen probleem, die mocht ik opvragen bij het NPO. Amper een week later stond er een boze liefhebber aan mijn deur. Ik zou zijn duif gevangen hebben en hij wilde het eigendomsbewijs. Dat ging dus over die vale duivin die zogenaamd van die liefhebber was die het eigendomsbewijs kwijt was.

Zo ging men destijds om met jeugdleden in mijn geboortedorp. Op de Homo na heb ik nooit één duif gekregen, zelfs niet van de buren die allemaal duiven hielden. Ik wist dat mijn tijd nog wel zou komen. Vele van hen kwamen jaren nadien vragen om duiven, maar die bewuste jeugdjaren ben ik nooit vergeten.