Houten 2020

Gisteren was ik met mijn zoon in Houten. Het was rustig, dus we konden voor de deur parkeren en op ons gemak bijpraten met iedereen. Met Wielink, die onze producten verdeelt, maar ook met Guy van der Auwera, een rijzende ster op de Belgische nationale vluchten. Guy gaf me een fles HYP 100 mee om te testen, volgens hem een top product.

Verder nog even bij de PIPA stand gestaan en uiteraard ook bij die van DHP Cultura van Bas Thiele, die onze emmers maakt en verkoopt. Bas gaf me ook zijn nieuwe product BCK mee.

Bas werkt veel met kruiden en maakt bijvoorbeeld Beute’s LTW en andere producten op kruidenbasis. Met Gert Jan Beute heb ik ook een praatje gemaakt (vooral geluisterd natuurlijk, daar kom je niet tussen haha).

Kijk, in de jaren ’90 was ik zelf een halve kruidendokter. Ik plukte alle doveneteltoppen die ik kon vinden en deed die in de vriezer. Dat kookte ik vervolgens met een bol look, ui en een paar lepels honing. Dat was het eerste wat de duiven te drinken kregen na een vlucht.

Ook had ik van een goed spelende liefhebber een recept bestaande uit één bol look, één ui en bruine suiker met een glas jenever. Dat liet ik een maand trekken en ook daar kregen de duiven tweemaal per week een lepel van op één liter water.

Ik was in die jaren niet uit de top 10 van de ZNB kampioenen te denken, evenals de mannen Stabel en De Hoogh. Ik won zelf eens bijna de gehele top tien van Chartres alsook de 1e ZNB van Bourges in ‘97 en ‘98.

Ik was in de 30, bloedfanatiek en druk met de aardbeien. Eten ging met een bord op schoot tijdens het trainen van de duiven. Bij de weduwnaars had ik alles potdicht met de kachel op 15 graden. Ze werden gewassen in warm water en in manden in huis gezet de nacht na thuiskomst. Nu meer dan 20 jaar later staat alles open en nooit geen verwarming meer.

In die jaren hield ik maar een handvol weduwnaars. Ik had ze graag aan een touwtje thuis en normale prijsvliegers wilde ik niet. Ze moesten hun poule kunnen pakken. Na het seizoen had ik voldoende poulegeld verdiend om alles te betalen en hield ik nog over om nieuwe duiven te kopen.

Ik struinde alles af met goede vriend Willem van Peer (een kei op de midfond, winnaar van nationaal Orléans in 1980, nationaal Parkenstone en hij won zelfs een auto). Zo kwamen we begin jaren ‘90 al bij Herman Calon. Toen en nu één van de beste spelers van Zeeland. Herman was toen een grote liefhebber met een hoeveelheid duiven waar de mannen in Reeuwijk van zouden blozen.

Ik kocht er 20 en Herman zei: “geen goede, dan andere”. Toen al leerde ik dus dat je beter geen garantie op duiven kunt geven. Herman noteerde alles op een blaadje ter grootte van een postzegel. Wat kon die man klein schrijven, je had er een vergrootglas bij nodig.

Het voer destijds was de voorloper van de Championsmix die ik samen met Willem bij Van Camp in jute balen van 50 kg liet mengen. Daar werd een zak popcornvoer van Teurlings door gemengd en dat kregen de duiven twaalf maanden per jaar.

Zoals je ziet, veranderen sommige dingen in een mensenleven en blijven andere dingen altijd hetzelfde.