Duidelijkheid

Onlangs heb ik telefonisch nog even gesproken met Gert Jan Beute. Dat wij van mening verschillen over het op voorhand aanwijzen van goede duiven, staat vast. Dat je uit één hok de betere kan aanwijzen, geloof ik. Maar welke duif een superduif wordt, daar komen mijns inziens wat meer factoren bij kijken.

De duiven van mijn Belgische vrienden waren schijnbaar slecht beoordeeld op het gebied van verzorging. Daar moet ik het antwoord schuldig op blijven, ik zie die duiven namelijk niet dagelijks. Mocht het op het gebied van kwaliteit zijn geweest – wat mij werd verteld – dan was ik het daar niet mee eens.

Die duiven zijn afkomstig van iemand die al jaren kampioen is op de snelheidsvluchten en jaarlijks een karrenvracht met 1e prijzen wint. Tevens zat hij al meerdere keren bij de top 10 nationale Asduiven van de KBDB op de snelheidsvluchten.

Nu weet ik dat hij zijn kweekduiven gewoon jaarrond in een open volière heeft zitten van waaruit ze eten en drinken krijgen. Bij mij en Jan zitten de kweekduiven ook jaarrond in open volières. Onze vliegduiven krijgen bij droog weer dagelijks open hok, zodat de koude wind vrij spel heeft.

De bakjes schoon krabben doe ik eenmaal per week en dat is nog heilig. Jan doet dit wegens tijdgebrek nog minder, maar dat schijnt de duiven niets te deren.

Onze duiven krijgen het hele jaar Championsmix en NPO-mix met om de dag Naturaline. In de rui wissel ik Naturaline en Sedochol af. Ze krijgen ook om de dag wat Allerlei over het voer, aangeplakt met voederolie. Andere ‘ruiversnellers’ zoals zaden, thee, biergist, vitaminen of eiwitten zijn niet aan ons besteed.

Wat mijn Belgische vrienden voeren weet ik niet. Zij hoeven niet naar geld te kijken dus dat zal vast goed voer zijn. Ik overtuig nu eenmaal niemand om onze mengelingen te geven, ook vrienden niet.

Zo won ik onlangs enkele zakken 4 seizoenenmengeling. Als je zo’n zak openmaakt zie je het verschil tussen droog brood en een biefstuk. Maar wie zich daar goed bij voelt, moet daar vooral blijven geven. Er leiden immers meerdere wegen naar Rome. Nogmaals: de wedvluchten wijzen uit of je het bij het juiste eind hebt.

Zelf volg ik al jaren hetzelfde systeem. De duiven ruien en pluimen vanzelf in. Hoe boeit me niet, ik hoef er niet mee naar een tentoonstelling. Uiteindelijk gaat het erom hoe ze zich op de wedvluchten gedragen en daar ligt vaak het bewijs of je het goed doet of niet.

Ook afstandsgeschiktheid boeit me niet. We wonen in Nederland en niet in België, waar je wekelijks op een afstand kunt spelen. Mijn duiven moeten alle vluchten aankunnen tussen 100 en 750 km. Wie op welke vlucht gaat, bepaal ik in het vliegseizoen per week. Of ze daar lange, korte, dikke of dunne vleugels voor nodig hebben, boeit me ook niet. Zo lang ze er maar op tijd mee thuis weten te komen.

Misschien ben ik wel te nuchter voor cijfers en keuringsrapporten. Ik weet echter wel dat het wiel maar één keer uitgevonden kan worden en dat de enige weg naar succes een harde selectie is op de wedvluchten.

Verder heb ik Gert Jan niet nodig voor de kijkcijfers op deze website, zoals schijnbaar vermeld stond op Facebook. Wij hebben allemaal onze eigen volgers. Wie mijn berichten, die van Gert Jan of wie dan ook niet graag leest, hoeft dat niet te doen. Wij dwingen daar niemand toe.

Ik vertel mijn mening, Gert Jan de zijne en bijvoorbeeld A.S. die van hem weer. Zo heeft iedereen zijn eigen visie zonder dat we het met elkaar eens hoeven te zijn.