De perfecte bouw

Gisteren was Miel van den Branden hier en we hadden het kort over de bouw van een duif. Mij interesseert de bouw niet zoveel, zolang het in de bovenkamer maar goed zit.

We waren het erover eens dat er zowel kleine als grote goede duiven zijn. Zo ken ik liefhebbers die een hok vol mooie duiven hebben die geen tabakspruim waard zijn. Deze liefhebbers selecteren volgens een bepaald beeld in hun hoofd over hoe een duif er uit moet zien.

Sinds jaar en dag selecteer ik mijn vliegduiven alleen op resultaat en zeker niet op schoonheid. Zo snap ik nog steeds die keuringsrapporten bij veel duivensites niet. Duiven kweken die aan alle criteria voldoen is makkelijker dan bruikbare duiven kweken. Ook worden die duiven – en dan heb ik het vooral over jongen – te snel beoordeeld. Ze zijn amper twaalf weken oud wanneer ze gekeurd moeten worden om op een veilingsite te komen.

Ik ruim nooit een jonge duif op die niet helemaal vast gesloten is. Ze moeten al 2 cm openstaan, wil ik ze verwijderen. Duiven die als jong een beetje openstaan, sluiten vanzelf naarmate ze ouder worden. En dan nog zijn er duiven die niet helemaal sluiten.

Ik heb in de loop der jaren genoeg duiven gezien die niet perfect gesloten waren, maar wel echte supers waren op alle afstanden en het kweekhok. Zelfs Super Rossi was niet perfect gesloten en zeker geen mooie duif. “In de hand naar voren hellend”, zou een keurder zeggen.

Wat ik dus aan wil geven is dat niemand er iets van weet, maar de meeste handelen naar voorkeuren en daar win je vaak geen prijzen mee. Hier bouw je geen hok vol prijswinnende duiven mee op. Wel een hok mooie duiven die je alleen maar kan bewonderen. Maar goed: ieder zijn ding.

Verliezen in augustus

Opmerkelijk dat ook Willem in zijn column in De Duif aangaf dat er eind augustus ook gewoon massa’s jonge duiven verloren kunnen gaan. Ik had eerder in mijn blog aangegeven dat er bij de liefhebbers die hun vroege jongen alleen maar op de nalijn spelen, ook gewoon massa’s verliezen zijn na enkele vluchten. ‘In augustus wordt naargelang niets verspeeld’ is dus kant en klare onzin.