Statiegeld voor duiven

De titel van dit artikel oogt misschien raar, maar toch zijn er mensen die op deze manier naar de duivensport kijken.

Enkele weken terug vond een spectaculaire verkoop plaats van een Belgisch kampioen van tien jaar geleden. Inmiddels lijkt het alsof iedereen die hier duiven van bezit, ze te koop zet. Is dit meeliften op andermans succes, of voldoen de duiven toch niet helemaal aan de verwachtingen?

Vier soorten duivenliefhebbers

In die 40 jaar dat ik in de duivensport meeloop, heb ik gemerkt dat er vier categorieën duivenliefhebbers zijn ontstaan. Allereerst heb je de profs die omzet moeten draaien, omdat zij van hun hobby hun werk gemaakt hebben. Dit is de kleinste categorie en hier is mijns inziens niets mis mee.

Dan heb je de fanatiekeling die wil winnen, ongeacht wat hiervoor opgeofferd moet worden. Hij of zij is twaalf maanden per jaar scherp, pluist alles uit en streeft ernaar beter te worden. Dit is in omvang de middelste categorie.

De hobbyist geniet ervan om zijn duiven thuis te zien komen en koestert de omgang met zijn duiven en vrienden. Hij of zij heeft er geen slapeloze nachten van, het boeit immers niet zoveel of hij vroeg of laat pakt. Dit is (gelukkig) de grootste categorie.

Tenslotte is er nog de ‘liefhebber’ die met dollartekens in zijn ogen rondloopt, geen prestaties levert, maar altijd op stambomen jaagt in de hoop dat de nazaten wat opleveren. Niet voor de vluchten, maar voor de bankrekening.

Iedereen mag voor zichzelf bepalen tot welke categorie hij of zij behoort of wil behoren.

Duivensport: ik snap er steeds minder van. Kampioenen die wat jonge duiven te koop zetten na een topseizoen, zien daar geen bevestiging voor terug. Sommige die hun hele leven nog geen deftige prestatie hebben neergezet, wel. Gelijkheid en eerlijkheid in de duivensport; het zal er niet voor 2019 zijn, vrees ik.