Opleren van de jonge duiven

De jonge duiven zijn gisteren ondanks de oostenwind op 20 km gelost. Mand voor mand, oftewel in groepen van twaalf.

Ze draaiden bijna allemaal enkele minuten, om vervolgens hoog in de wolken in de goede richting te vertrekken. Eén mand, waarin een bonte en drie oude duiven zaten, stoof er gelijk vandoor zonder eerst te draaien.

Eenmaal thuis aangekomen, kwam na een half uur een oude duif thuis. Een minuut of 10 later een jonge duif. Dan wordt het bibberen, kan ik je vertellen. Uiteindelijk kwamen ze. Eerst eentje, toen weer twee en af en toe vier. Dat was dan ook gelijk de grootst aankomende klad.

Om een lang verhaal kort te maken: binnen drie uur na lossing waren er 105 van de 114 terug en in de avond nog één, dus negen stuks bleven weg. U raadt het al: inclusief die bonte die in één streep vertrok zonder zich eerst te oriënteren.

Het is een voorjaar met redelijk veel oostenwind, dus als ik daar naar moet kijken hoef ik nooit op pad te gaan. Over 6 weken is de eerste prijskamp en dan houden ze daar geen rekening mee.

Ik los ze altijd mand voor mand. Ik neem veel manden mee, zodat er niet teveel in één mand gaan. Normaliter moet dus op iedere twaalf geloste duiven om de vijf minuten minstens één zichzelf goed kunnen oriënteren.

Wanneer je één grote klad loslaat en deze verkeerd slaat, dan zijn de verliezen vaak niet te overzien. Dat geldt ook voor de vele draden waar ze langs moeten. Met één voor één lossen beperk je dit risico.